Deel 3

1.8K 52 15
                                    

Het moest natuurlijk regenen. En ijskoud zijn.
In stilte vervloek ik mezelf dat ik geen jas heb meegenomen. Ik wrijf met mijn hand over mij armen in een poging het wat warmer te krijgen maar het helpt niet. Ik kijk eens om me heen, door het donker heb ik werkelijk geen idee waar ik ben. Ik kan alleen aan de grote huizen zien dat ik niet eens in de buurt van mijn eigen huis ben. Ik bijt op mijn lip en kijk trillend om me heen.
Links of rechts?
Mijn huis is meer aan de linkerkant van de stad dus ik besluit maar links te gaan. Langzaam worden de huizen kleiner en de straat smaller, tot het eigenlijk gewoon een steegje is. Ik zie geen hand voor ogen en pak mijn telefoon uit mijn achterzak voor flashlight.
Alleen pak ik helemaal niets. Geen telefoon. Terwijl ik zweer dat ik hem in mijn achterzak had gedaan.
"Godverdomme!" Scheld ik hard, me niet druk makend over slapende mensen. Ik haal gefrustreerd mijn hand door mijn zeiknatte haar en sla tegen de muur. Slecht idee. Ik vloek alle scheldwoorden die in me opkomen en schud mijn hand heen en weer.
"Niet zo handig hé."
En onbekende stem laat me van schrik omdraaien. Ik kijk in de donkere ogen van een man. Of jongen. Of jongeman, wathever.
Bevend van de kou en omdat ik een piepklein beetje bang ben doe ik een stap naar achter.
Lachend doet de jongeman een stap naar voren en ik schuif trillend naar achter tot ik met mijn rug tegen de muur aan sta. Ik slik en bedenk wat mijn opties zijn.
Ik kan hem gewoon smeken me met rust te laten en weglopen alsof er niets aan de hand is. Al betwijfel ik of dat zal werken.
Ik kan ook op de grond gaan Liggen en huilen omdat mijn leven klote is, maar daar bereik ik ook niet zo veel mee.
En optie drie is om hem dichterbij te laten komen, hem op het allerlaatste moment een knietje te geven em keihard weg te rennen.
Ik besluit om voor optie drie te gaan. Omdat ik zo verstandig ben.
Ik probeer mijn adem onder controle te houden als de jongeman (irritant woord dit..) dichterbij komt. Hij zet zijn handen naast mijn hoofd en ik bedenk me dat dit misschien het moment is om toe te slaan. Ik geef hem vol een knietje in zijn zijn kruis (Ik begin hier goed in te worden.) en ren zo hard als ik kan weg. Ik blijk plots een enorm rentalent te zijn want de voetstappen klinken nog erg ver achter me. Gelukkig help ik mezelf snel uit die droom door over een blikje te struikelen en vol op mijn bek te gaan. Met mijn hoofd precies in een plas. Ik probeer mezelf meteen weer op te drukken maar ik word ruw teruggeduwd door een voet op mijn rug. Ik kreun van de pijn als mijn neus op de grond terecht komt.
Ik ben zo dood.

Hey mensen,
Ik heb het warm

En ik wil taart..
Wathever

Tiedeloetjes

Ontvoerd (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu