H10.

154 11 1
                                    

-p.o.v. Fenna-
Ik kijk om me heen. Geen Kristel te zien. Ik slik, ze zal toch niet...
Nee dat mag niet! Ik draai me om en kijk vragend naar de vrouw die net met me mee is gelopen. "Ik zal nog even voor je op de computer kijken." Zegt ze. Ze gebaart me om mee te lopen en ik volg haar. De vrouw loop een kamertje in. Ik wil mee naar binnen lopen maar de deur wordt voor mijn neus dichtgedaan.

Oh, okay

Ik probeer door de witte luxaflex dat voor het raam hang heen te gluren maar er valt weinig te zien. Dan komt de vrouw weer naar buiten lopen.

"Mevrouw Verbeke is van de Intensive Care af en ligt nu op kamer 209." Zegt ze.

Ik slaak een zucht van opluchting. Ze is van de intensive care af, dus dat betekend dat het beter gaat. Ik bedank de vrouw en loop met snelle passen naar de trappen. Onder weg bots ik onhandig tegen een kar met vies ziekenhuisvoedsel aan waardoor er twee borden van af vallen.

Shit, niet nu.

Ik kijk om me heen. Volgens mij heeft niemand me gezien en ik loop onschuldig door. Ik hol de trappen af en loop snel naar kamer 209. Voor de deur van de kamer blijf ik staan. "Wil ze me echt wel zien? Wat als het écht niet goed met haar gaat? Kan ik dit wel aan?" Denk ik in mezelf. Na een paar seconden aarzelen doe ik toch voorzichtig de deur open en stap naar binnen. Daar ligt Kristel, ze ziet er moe en zwak uit. Gene zit naast naast haar en is een beetje aan het praten. Eigenlijk wil ik heel hard beginnen huilen maar ik hou me in. Ik blijf stilstaan in de deuropening. Gene merkt me op. "Hey, Fenna was het toch?" Zegt hij terwijl hij gebaart dat ik dichterbij mag komen. Ik knik verlegen terwijl ik een stoel pak en hem naast het bed waar Kristel ligt schuif. "Hey Fenna." Hoor ik Kristel een beetje moeizaam zeggen. "Hey eh, hoe gaat het?" Vraag ik voorzichtig aan Kristel. "Ik zie er ernstiger uit dan dat het is." Zegt Kristel met een klein lachje. Nog een keer zucht ik van opluchting. Ik kan me niet meer inhouden en opeens stromen de tranen over m'n wangen van schuldgevoel.

"Het spijt me zo Kristel, het is allemaal mijn schuld! Je, je... Je had wel d-dood ku-."

"Het geeft niet." Onderbreekt Kristel me.

"Ik snap dat je er niet helemaal bij was met je gedachten."
Ik kijk naar de grond. "Heb je er nog iets aan overgehouden?" Vraag ik voorzichtig. "2 gekneusde ribben, een lichte hersenschudding en een gebroken pols. Wel m'n linker, gelukkig." Lacht Kristel. "Vanavond mag ik naar huis."
Ik staar haar aan. Mijn mond valt nog net niet open van verbazing. "D-dat is geweldig!" Gil ik net iets te hard.
"Sst! Ziekenhuis weet je nog." Zegt Gene.

Opeens hoor ik een bekend geluid. Het is mijn beltoon. Ik graai in mijn tas op zoek naar mijn telefoon. Terwijl ik dat doe blijft mijn armbandje haken aan de rits van mijn tas en valt het op de grond. Ik heb het niet door en zoek verder naar mijn telefoon. Als ik hem eindelijk te pakken heb heeft de persoon al opgehangen.
"Ik denk dat ik naar huis moet." Zeg ik tegen Kristel en Gene. Ze knikken. "Doe voorzichtig." Zeg Kristel een beetje lachend. "Ja, sterkte. En... Tot ooit, hoop ik." Zeg ik. Bij die laatste woorden moet ik even slikken.

K3 ~ ReunitedWhere stories live. Discover now