H15.

147 11 1
                                    

-p.o.v. Fenna-
Ik ren door het als maar donker wordende bos terwijl de regent met bakken uit de hemel komt vallen.

Het lijkt misschien eerder op een zee die boven me word leeg gekieperd.

Door de wind waaien mijn haren als een schild tegen mijn gezicht. Ik ben helemaal nat en bovendien bijna bevroren door de koude regen. Ik ben zo'n sukkel, waarom kan ik de weg uit dit oneindige bos niet vinden?

"Zou je dood kunnen gaan aan regen?" Vraag ik mezelf af.

Af en toe vallen er takken van de bomen naar beneden die ik soms maar net ontwijk. Het is eng om te horen hoe je de gierende wind bijna hoort gillen. Het is nu bijna helemaal donker en ik ben uitgeput, koud en heb verschrikkelijke honger. Ik wil het opgeven maar dan zie ik opeens iets, iets wat lijkt op een schuur. Met mijn laatste kracht ren ik erheen. Voorzichtig duw ik zo zacht mogelijk een deur open. Dan stap ik naar binnen en kijk om me heen. Er staan wat scheppen en ander gereedschap. Ook ligt er een enorme stapel met hooibalen. Zonder te twijfelen kruip ik tussen het hooi. Ik maak mijn tas open om te kijken of er nog iets droog is gebleven. Ik haal stuk voor stuk alles uit mijn tas en spreid het neer. Dan komt ook het fotolijstje met mijn vader's foto erin tevoorschijn. De foto is helemaal nat en ik besluit de foto uit het lijstje te halen en hem te laten drogen. Ik klik het lijstje open en haal de foto eruit. Dan merk ik iets geks op, Er zit nog een foto in. Ik pak de andere foto en staar ernaar. Ik zie mijn vader, een baby en... Kristel Verbeke?
Dit kan niet, is Kristel mijn moe-
"Nee Fen, dat kan niet." Zeg ik tegen mezelf.

-p.o.v. Gene-
De regen klettert op de voorruit van de auto. "Weet je zeker da-"
"Ja." Zegt Kristel zelfverzekerd. "Ik heb haar al eens laten gaan, dat laat ik niet nog een keer gebeuren."
Kristel rits haar jas zicht, doet haar capuchon op en stapt de auto uit, de regen in. Samen lopen we door de stortende regen het bos in, op zoek naar Fenna.

Na een uur of twee zoeken zie ik dat Kristel uitgeput is. Het is ondertussen steeds harden gaan stormen en het is erg gevaarlijk aan het worden. Ik sta mijn arm om Kristel heen en druk haar dicht tegen me aan. Ze is helemaal aan het trillen van de kou en ik zeg dat we teruggaan naar de auto. Kristel knikt en we proberen de weg naar auto terug te vinden. Maar dat blijkt nog niet zo makkelijk te zijn met deze storm. En bovendien zijn we veel te ver het bos ingelopen. "Z-zo koud." Hoor ik Kristel zachtjes met een trillerige stem zeggen. "We vinden wel iets om in te schuilen." Zeg ik geruststellend. Ik kijk om me heen en ik zie in de verte iets wat lijkt op een schuur. "Daar kunnen we heen, nog een klein stukje." Zeg ik tegen Kristel. "Ik kan niet meer." Zegt Kristel die nu bijna omvalt van kou en vermoeidheid. Ik twijfel niet en til haar op. Dan loop ik met haar in mijn armen richting de schuur.

K3 ~ ReunitedWhere stories live. Discover now