H11.

143 11 3
                                    

-p.o.v.- Gene
"Zou je een glaasje water voor me willen pakken?" Vraagt Kristel met een schorre stem. Ik pak het lege glas van het kastje en loop naar de kraan. Ik ga ergens met m'n voet op staan en ik zak naar de grond om het op te rapen. Het is een zilveren armbandje. Ik laat het door m'n vingers glijden en loop terug naar Kristel. "Is deze van jou?" Vraag ik aan Kristel terwijl ik het aan haar geef. ze pakt het aan en blijft er zeker een halve minuut naar staren.
"Is er iets?" Vraag ik om de stilte te verbreken. Ik zie dat Kristel diep in- en uitademt. "Lieverd, gaat het wel?" Vraag ik nu bezorgder.
"Hoe kom je hieraan?" Vraagt ze dan opeens. "Gewoon, lag op de grond. Misschien was het van Fenna." Zeg ik. Kristel wrijft onrustig met haar hand over haar voorhoofd. "Dit kan niet waar zijn..." Zegt Kristel terwijl ze nog steeds naar het armbandje staart.

-p.o.v.- Fenna
Ik zet mijn fiets tegen de muur en loop naar de voordeur. Ik open de deur, stap naar binnen en gooi mijn jas over de trapleuning. Ik loop de kamer binnen en het eerste wat ik zie is drank, overal. Ik laat mijn blik van de tientallen flessen naar mijn moeder glijden die nu opstaat uit de stoel.
"Godverdomme Fenna, waar was je!?" Schreeuwt ze terwijl ze op me af komt lopen. "Bij Linn." Antwoord ik zo rustig mogelijk zonder mijn emoties te tonen. "Je was bij dat wijf!" Roept ze dan. Verbaast kijk ik haar aan.

Hoe weet ze dit?!

Plots versneld mijn moeder haar pas en komt ze recht op mij afgelopen. Ik voel een harde klap in mijn gezicht. "Doe normaal!" Gil ik. Ik wil me omdraaien maar ik wordt met een stoelpoot in m'n zij geslagen. Ik ren naar de deur toe en ik krijg nog een fles drank naar m'n hoofd geslingerd die ik nog net ontwijk. Ik sla de deur met een klap dicht en ren naar buiten. "Godverdomme! Klote kind!" Hoor ik mijn moeder nog schreeuwen.
Ik blijf maar rennen, zo ver mogelijk. Weg van mijn moeder, weg van hier.
Ik heb geen geld voor de bus of de trein dus ik besluit om te gaan liften. Ik ga bij een kruispunt staan en steek mijn duim uit. Al na twee minuten stopt er een auto. "Waar moet je heen?" Vraagt een jongen met een zwart vest. "Maakt niet uit." Antwoord ik.
"Okay, wat jij wil." Zegt hij schouderophalend.

-p.o.v.- Kristel
Ik ga rechtop in het ziekenhuisbed zitten en kijk Gene aan. "Misschien..." Ik onderbreek mezelf.
"Ik denk dat Fenna m'n dochter is."

Voor Gene had ik een andere vriend, Leon. Ik was onverwachts zwanger geraakt en we hadden besloten om het kindje te houden. Maar toen, vlak na de geboorte besloot Leon om bij me weg te gaan. Net op dat moment moest ik een maand lang met K3 naar Venezuela voor opnames. Leon moest dus voor Fenna zorgen, en dat accepteerde hij. Vlak voordat ik weg ging heb ik haar een armbandje gegeven.
Toen ik terugkwam uit Venezuela had Leon al iemand anders. Mijn hart was gebroken en ik wou hem niet meer zien. Maar daardoor zag ik Fenna dus ook nooit en heb ik haar losgelaten. Gene weet mijn verhaal al en heeft me altijd gesteund. Hij begreep dus meteen wat ik zei.

Ik druk het armbandje stevig in mijn hand. "Ik heb gewoon m'n dochter terug gevonden" roep ik terwijl ik even al mijn pijn vergeet. Ik kijk Gene aan en ik zie in zijn ogen dat hij blij voor me is. "Ik moet haar opzoeken." Zeg ik gehaast. "Ho ho, Ben je nu al vergeten dat je net een ongeluk hebt gehad?" Zegt Gene terwijl hij over m'n wang aait. Ik zucht, hij heeft gelijk. Maar vanavond mag ik in ieder geval wel eindelijk naar huis.

K3 ~ ReunitedWhere stories live. Discover now