Hoofdstuk 1

388 7 16
                                    

Zo hard als ik kon rende ik mijn huis uit. Niet omkijkend naar de monsters die langzaamaan alles in mijn huis aan het verwoesten waren. Waar moest ik heen? Ik moest hier zo snel mogelijk weg. Weg van deze wezens die me pijn hadden gedaan vanaf het begin van mijn leven ook al zou ik erbij neervallen. Ik rende door de straat, weg van het huis waar ik zoveel angstige momenten had meegemaakt.. De wezens achtervolgden me gelukkig nog niet, maar ik wist dat ze elk moment tevoorschijn konden komen. Zwarte wezentjes die ineens op je gezicht springen, maar het ergste van alles.. Alleen mijn ouders, elven, geesten en ik konden ze zien, en aangezien mijn vader al was vermoord op zijn drieëndertigste verjaardag bleven mijn moeder en ik als enige mensen over..

Uiteindelijk zat ik bij mijn vriendin op haar kamer. Ik zou bij haar gaan logeren en ze had me al een paar keer gevraagd waarom ik mijn logeerspullen niet bij me had, daar kon ik alleen niet op antwoorden en ik had dus maar gezegd dat ik mijn logeerspullen kwijt was. Hoewel ik precies wist waar alles lag. "Maar Roxy.. Serieus.. Je moet echt eens iets aan je geheugen gaan doen, want ik wil niet lullig zijn maar echt.. Jou geheugen is zeg maar een beetje héél erg slecht. Want hoe vaak ben je al op school gekomen en heb je straf gehad omdat je je boeken kwijt was? Hoe vaak ben je überhaupt al iets vergeten?" Ik ga op mijn buik liggen. "Ik moet je iets vertellen Mina.." Mijn adem stokte al in mijn keel. Zal ze me wel geloven? Misschien wel als ik écht alles vertel.. Langzaam gaat ze naast me liggen. "Ik ben er voor je Roxy.." Ik knikte. "Maar het kan wel enorm lang duren.." Ik keek naar de grond en zag in mijn ooghoeken dat Mina knikte. "Je weet toch dat je me kunt vertrouwen Rox.." Fluisterde ze, dus begon ik mijn verhaal. "Het begon toen mijn vader stierf.." Ik durfde haar niet aan te kijken bij deze zin, ik had haar al zó lang voorgelogen, ze dacht nog altijd dat mijn vader iemand anders gevonden had, dat ik er om die reden nooit naartoe ging en hem ook nooit wilde spreken. Ze had het altijd al raar gevonden, maar het bleef mijn eigen keuze vond ze. "Ik was drie jaar en ik kroop mijn kamer in om het cadeautje voor mijn vader onder de kast vandaan te halen." Ik pakte mijn zilveren kruisketting vast, dat door middel van een lange zwarte draad om mijn nek bleef hangen. "Mijn moeder had dit voor zijn verjaardag gekocht en ik mocht het aan hem geven.. Dus ik kroop mijn kamer in en toen zag ik hem, hangend aan het plafond met een dik touw om zijn nek getrokken. Zijn bloed sijpelde langs zijn lichaam op ons bruine laminaat.. Ik draaide me om en toen begon het.. Toen begon alle ellende in mijn leven.. Dat was de eerste keer dat ik die wezentjes zag, ze zijn zwart en hebben scherpe nagels die je lijf makkelijk kunnen doorboren.. Hun tanden zijn enorm scherp en stevig, en hun vacht is zo zwart als.." Even dacht ik na over een goede verwoording. "Als.. Een nacht zonder sterren. Ik zal je eerlijk vertellen dat ik mijn logeerspullen niet kwijt ben, mijn boeken ben ik nooit verloren en ik ben nooit iets kwijt geweest. Het is.. Het is.." Ik keek de kamer rond en zag een jongen staan, de jongen die ik vorige week voor het eerst zag op school, ik merkte toen al dat hij er niet thuis hoorde en ik zag dat hij me aan zat te staren in de drukke gangen, waarschijnlijk kwam dat omdat hij wist dat ik de enige was die hem kon zien, maar nu stond hij hier, voor mijn neus, in de kamer van mijn beste vriendin. "Wat is er Rox?" Maar ik kon de waarheid nu niet zeggen, niet nu hij erbij was. "Je moet het niet vertellen.. Ze geloofd je toch niet, zelfs het verhaal over die monsters vind ze ongelofelijk nep. Ik heb ze ook gezien, ik heb gezien dat ze je aanvielen.." De jongen bemoeide zich plotseling met mijn leven. Ik had geen idee of hij gelijk had. Vond Mina het echt onzin? Dacht ze werkelijk dat ik dit alles verzon? Ik kon het me enigszins voorstellen. Ik had het waarschijnlijk ook niet geloofd als ik haar geweest was. Ergens vertrouwde ik de jongen voor me wel, iets waar ik hem achteraf enorm dankbaar voor was. "Geloof me alsjeblieft. Je kunt het altijd nog een andere keer vertellen.." Dat was het punt waar ik me aan vast hield. Ik kon het Mina inderdaad later nog vertellen. "Uhm.. Rox.. Waar kijk je nu weer naar?" Ik keek de jongen al een tijdje aan merkte ik nu. Ik wenkte mijn gezicht van de jongen af. Waarom? Waarom kon juist ik hem wel zien en de rest niet? "Ik keek uhm.. Laat maar.." Ik stond op en liep naar de deur. "Waar ga je heen Rox.. Blijf hier, je hebt duidelijk hulp nodig.." Ik kijk haar verward aan. Hoezo had ik nu ineens hulp nodig? Na alles wat ik meegemaakt had zou ik nu pas hulp krijgen? Ik kon het gemakkelijk alleen. Tenslotte zou ook niemand me snappen. "Ik bel alvast of er een plek vrij is in een psychiatrische inrichting.." Mina zei het op een serieuze toon en ik wist dat ze dit meende. Ze maakt amper grapjes over dit onderwerp, en nooit op dit soort momenten. Ik opende Mina's slaapkamerdeur en liep de trap af.

Even later zat ik al op een schommel in het speeltuintje iets verderop. "Heey.." Ik keek op en zag de jongen die toen straks ook bij Mina in de slaapkamer stond voor me staan. "Heey.." "Je kunt hier niet blijven Roxy, de monstertjes zien je hier veel te snel." Ik haalde mijn schouders op. "Waar wil je dat ik naartoe ga dan? Mijn huis is overspoeld door die wezens en mijn moeder heeft haar telefoon niet bij." Ik maakte een klein lachje van mijn lippen, al was ik absoluut niet blij. Ik keek in de ogen van de jongensgeest, ik dacht na over dat het me niets zou verbazen als ik nog ooit op deze geestenjongen verliefd zou worden. Bruin haar en groene ogen. Hij zag er perfect uit, maar hij moest nog wel aardig zijn, dan was hij helemaal perfect.. "Uhm.. Roxy.. Het is erg gênant om dit te zeggen maar ik dacht dat je wel zou weten dat ik in je gedachten kan kijken en alles hoor wat je denkt.." Lekker.. Meteen voor schut.. "Geeft niet hoor, ik vond het juist super schattig." Hij lachte, zijn lach was echt prachtig, al vond hij mij schattig, ik wist zeker dat hij veel schattiger was. De jongen lachte, het was moeilijk te zien maar er kwam een grinnik uit zijn mond. "Dat geeft niets.." Dus ik hoef helemaal niet te praten om met je te communiceren? Bedacht ik in mijn hoofd zodat de jongen wist wat ik hem wilde vragen. "Nee dat klopt, bij mij niet nee." En bij de rest van de geesten moet ik dat wel? "Dat klopt, ik ben de enige geest in Nederland die gedachten kan lezen. Laten we zeggen dat we allebei speciaal zijn.." Ik slikte, knikte vervolgens met mijn hoofd. Ja ik vond hem onwijs aardig, dichtbij perfect, ik dacht er helemaal niet aan dat deze jongen dat ook gehoord zou moeten hebben..

Ze is de duivel..Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu