Hoofdstuk 27

58 5 0
                                    

Wat we aantroffen was vreselijk. Er lagen vijf lijken op de benedenverdieping. Overal om het hele gebouw lagen spullen. Kleding, pannen en voedsel lag verspreid over de grond. Hoefafdrukken en wapens lagen ook op de grond. Je kon plassen water en vuur zien liggen. Bladeren lagen overal. Een wervel wind. Ik kon bloedsporen zien. Hunter schraapte zijn keel. "Ze waren ons voor." "Met zijn hoevelen?" Vroeg ik. Mijn stem kon ik amper gebruiken. "Een groot leger. Een stuk of tweehonderd man." Antwoordde Hunter. "Overvallen en mee genomen." Waarheen dan? Vroeg ik mijzelf af. "Esra. Het kasteel. Eerder een kerker dan een kasteel." Ik slikte. Er was daar zo een honderd man opgesloten. Wij waren daar waarschijnlijk verantwoordelijk voor. "We moeten weg." Zei ik gehaast. Ik keek om mij heen. "Ze kunnen terugkomen." Ik werd toch wel angstig. Hunter knikte. "Hoe weer je zo zeker dat ze uit Esra komen?" Vroeg Niels bedenkelijk. "Kijk maar naar het meest linker lijk. Duidelijk kleding uit Esra."

We waren onderweg. We volgden gewoon het spoor van de paarden. Alle paarden waren weg. Allemaal meegenomen waarschijnlijk. Ik had een geweldige ingeving gehad. Misschien was het toeval, maar Esra en dus ook de kerker, lag in oostelijke richting. Het was een puzzel, maar ik had mijn naam ik de grond gekrast. 'Kyra....' Hopelijk zouden de mensen van onze groep die terug kwamen begrijpen dat ik met Kyra Easton de tocht in oostelijke richting bedoelde. Misschien niet. Het was ook een denkertje. Ze konden dan in ieder geval zich nog aansluiten en achterop komen. Als ze nog wilden.
Het begon donker te worden. "Ik zie amper iets." Zei Sam. "Zeik niet door rijden." Riep Hunter over zijn schouder naar achter. Hij reed voorop en wees de weg. Ik was hier nog nooit geweest. Mijn kont begon pijn te doen, maar ik snapte dat Hunter door wilde. De tocht naar Esra duurde waarschijnlijk twee dagen. Te paard. Hunter was bang dat we te ver achterop het leger van zijn vader raakten. Hij wilde door. "Kyra." Ik keek naast mij. Sam was naast mij komen rijden. "Zeg tegen hem dat we moeten stoppen." Hij hijgde als een gek. Ik kon nog wel eventjes door, maar Sam zag er doodmoe uit. "Hunter, misschien moeten we een pauze nemen." Sam keek mij ondanks het donker dankbaar aan. "Nee." Riep Hunter. "We kunnen ze nu toch niet helpen. We moeten een plan bedenken." Riep ik terug. Ik had medelijden met Sam. Hunter nam snelheid af. "De paarden moeten maar rusten." Hij sprong van zijn paard af en bond hem aan een boom. Om het beest was gras en water was volgens Hunter ook in de buurt. Ik sprong van mijn paard af en hielp Sam. Hij kwam er met moeite vanaf. Sam begon met de laatste energie die hij nog had de paarden te verzorgen. Ik liep naar Hunter. Hij zat op het gras tegen een boom aan. Zijn hoofd tussen zijn opgetrokken knieën. Ik ging naast hem zitten. Ik keek hem aan, maar hij wendde zijn blik af. "Ik voel mij zo schuldig." Gaf Hunter uiteindelijk toe. Ik trok hem dicht tegen mij aan en sloeg mijn armen om hem heen. "Dankzij mij zijn ze nu ergens waar niemand wil zijn." Ik drukte hem tegen mij aan. "Het is jouw schuld niet." Hij zuchtte vermoeid. "Ga maar liggen."'fluisterde ik. "Over een uurtje maak ik je wakker." Hunter ging liggen en sloot zijn ogen. Of hij kon slapen wist ik niet. Hij leunde tegen mij aan. Langzaam maar zeker voelde ik hek zwaarder worden. Sam kwam op een gegeven moment aan gelopen. Hij begreep dat hij stil moest zijn. Hij kwam erbij liggen en sliep binnen een par seconden. Daar zat ik dan. Alleen. Als bewaker. Ik glimlachte. Ik was nog lang niet moe. Een uurtje minder slaap maakte ook niet uit. Ik keek om mij heen. We waren echt nog diep in her bos. Er groeide dan wel gras, maar het duurde zeer zeker nog wel een tijdje voordat we in Esra aankwamen. Ik hoorde de nachtelijke geluiden. Uilen en geritsel uit de struiken. Niks maakte mij bang. Ik had voorgenomen een plan te bedenken. Ik wist dat we op de een of andere manier binnen moesten komen. Hunter had gezegd dat de kerkers zich in het kasteel van zijn vader bevonden. De gevangenen zaten dus al binnenin. Ik vroeg mij ook af hoe ze wisten dat er troepen onderweg waren. Waarschijnlijk spionnen. Misschien wel uit de school zelf....
Ik had op een gegeven moment een soort van idee. We zouden vanuit binnen aanvallen. Hoe en wat wist ik nog niet precies, maar misschien hadden de jongens ideeën. Het was ondertussen al een uur geleden dat ze in slaap waren gevallen. Ze sliepen nog steeds. Sam snurkte. Ik ergerde mij daar echt kapot aan. Gelukkig sliep Hunter rustig. Hij leunde nog steeds tegen mij aan. Ik had niet de mogelijkheid om te verzitten. Het was niet erg. Ik voelde mij veilig. Ook al was ik e bewaker.
"Hunter." Fluisterde ik ik zijn oor. Ik wreef zachtjes door zijn haar. Langzaam opende hij een oog. "Het is beter om nu te gaan." Fluisterde ik. Hij knikte. Hunter maakte Sam wakker en even later zaten we op de paarden. We reden maar door. Op een gegeven moment zag ik de zon opkomen tussen de bomen door. "Wauw!" Riep ik. Maar niemand had oog voor de opkomende zon.

"Ik ga ervan uit dat we nog een halve dag moeten reizen." Hunter had begrepen dat goede slaap belangrijk was en dat we de anderen toch niet meer in konden halen. Ik lag samen met Hunter en Sam in een tent. Ik was bekaf. We hadden de gehele dag gereden en ik had nog geen slaap gehad. Ik had besloten om bij Hunter te slapen zodat Sam de andere helft van de tent voor zichzelf alleen had. Ik lag veilig in Hunter's  armen. Hij was veel voor mij gaan betekenen. Ik sloot mijn ogen. Hunter draaide krulletjes ik mijn haar. "Weltruste." Fluisterde hij in mijn oor. Daarna viel ik in slaap.

Ik werd wakker van een zuchtende Hunter. Ik draaide mij om en keek hem aan. Ik lag half met mij lichaam op hem. "Ik wilde je niet wakker maken." Fluisterde hij. Ik haalde mijn schouders op. "We moeten toch zo verder." Fluisterde ik terug. Voorzichtig stonden we op. Langzaam werd Sam ook wakker. We zadelden de paarden op en vertrokken. De zon was nog maar net opgekomen.

Kyra - (Compleet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu