~{Hoofdstuk 12}~

181 17 0
                                    

Vlak nadat ze het stinkende goedje aan Black had gegeven, werd haar hoofd licht. Ze begon zwaar te ademen en haar keel kneep samen. De ongeruste stemmen om haar heen hoorde ze niet, maar de shaman keek haar kalm aan. Haar zicht werd wazig, en haar ogen rolden in haar kassen, voordat ze flauw viel.
Opeens leek alles weer normaal. Ze kon weer gewoon ademen, en deed haar ogen open.
Waar was ze? Ze stond op en klopte de verdorven takjes op de koude, zwarte grond. Ze keek om zich heen. Er hing hier een koude, dode sfeer, alsof hier eeuwen lang geen leven is geweest. Even verderop zag ze dat de dode bomen zich splitsten in een y- splitsing. Ze liep er voorzichtig, haast achterdochtig naartoe. Was dit allemaal een illusie? Aan het eind van de linker splitsing, was duidelijk licht te zien. Ze besloot er maar naartoe te gaan, terwijl ze probeerde de fluisterende stemmen om naar het rechter pad te gaan, te negeren.

"STOP!" 

Ze struikelde bijna over haar eigen voeten van de schrik, en draaide zich om. Wie had daar geroepen? Ze tuurde door de bomen heen. Het bleef stil. Aarzelend draaide ze zich weer terug.
"Hallo" Ze gilde van schrik en viel achterover. Voor haar stond een oudere man.
"Wat doe jij hier in dit bos?" vroeg de man. Ze staarde hem vol ongeloof aan. "Ik ben verdwaald, geloof ik.." zei ze na een tijdje. "Ah, oke." zei de man begrijpelijk. "Meneer, kunt u me vertellen waar ik ben, welke dag het is, en hoelaat het is?" vroeg ze angstig aan de man. "Dat zijn veel vragen mevrouw. Maar ik zal ze beantwoordden. U bent in Aitra, en het is woensdag. Half 1 s' middags om precies te zijn." zei de man vriendelijk. Ze dacht na. Terug op de plek waar Black haar naartoe had gebracht, had ze niet gevraagd welke dag het was, maar het was nacht toen ze het goedje aan Black had gegeven. Alhoewel...
"Meneer, zei u nou dat we in Aitra zijn?" vroeg ze twijfelend. De man knikte. "Ja mevrouw, waar komt u eigenlijk vandaan?"

Nee

Het kon niet waar zijn..
Ze voelde of ze haar tas bij zich had. Dat had ze. Uit de tas haalde ze het Drakenboek en zocht Aitra op. Ja daar was het! Ze wist dat ze het ergens gezien had! Snel las ze het stukje door, het was best groot:

Aitra
Lang geleden, waren er drie jonge mannen, het waren broers van elkaar.
Ze waren erg gefascineerd door magische wezens.
Vaak gingen ze er op uit om nieuwe wezens te ontdekken.
Op een dag kwamen ze bij een diepe kloof, waar helemaal onderin lava borrelde.
Af en toe zagen ze wat schaduwen vliegen, en besloten het te onderzoeken.
Ze lieten zich in de kloof zakken, en het werd steeds warmer.
Onderin de kloof kwamen ze terecht in een gigantische grot, waar overal kristallen lagen.
Maar midden in de grot, op een berg van goud, lag een gigantische draak.
De drie broers keken elkaar aan, en weer terug naar de draak.
Het gigantische wezen lag op iets. Een gouden ei. De drie broers waren arm, en dachten:              Als vader dit ziet, wat zal hij blij wezen! Ze verscholen zich in de schaduwen van de grot, wachtend tot de draak wakker werd. En dat werd het, hongerig sloop het naar buiten, om op jacht te gaan. Het ei onbeschermd achterlatend.  De drie broers maakten een tas en tilden het ei erin. Zonder de warmte van de moeder was het zwart en ribbelig geworden.  Ze liepen de grot uit met het zware ei, en begonnen aan de klimtocht omhoog.  Soms keken ze om. Of de draak al was teruggekomen. Toen ze halverwege de klim waren, hoorden ze een woeste brul, dat de klif liet trillen. Het hoofd van de draak kwam de grot uit en keek naar links en rechts. Ze zag hen. Met het ei in de tas. Ze brulde zo hard, dat er brokstukken naar beneden vielen. De klif begon in te stortten. Snel klommen de drie broers weer verder, maar de moeder vloog naar hen toe, door de smalle klif. Haar klauwen wikkelden zich om de broers, die het uit schreeuwen van de angst. De oudste broer, die smid was, pakte zijn zwaard en stak hem in het hart van de draak, maar het pantser was te dik. Het zwaard werd verwoest door de moeder. De tweede broer, die goed was in boogschieten schoot zijn beste pijl naar het hart, maar de pijl ketste met een metaalachtig geluid af. De moeder keek naar de jongste broer, omdat ze verwachtte dat hij haar ook ging aanvallen. Maar de jongste broer was slim en zei: "Het spijt ons, als we het ei teruggeven, en nooit meer terugkomen of deze plek aan iemand doorvertellen, laat je ons dan gaan?"
De draak keek hem achterdochtig aan maar sprak uiteindelijk: "deze plek mag nooit meer betreden worden door iemand, of iets van jullie soort. Anders zal ik jullie opzoeken en wreken."
Er viel een schaduw over hen heen. De klif stortte in en gigantische brokstukken, die zo groot waren al huizen, vielen naar beneden. De moeder draak probeerde te vluchten.

Tevergeefs

Een brokstuk viel bovenop haar, en het was zo groot, dat zelfs zij het niet kon verdragen. Met een krijs viel ze naar beneden, een pijnlijke dood tegenmoed. Maar wat de broers niet wisten was, dat deze draak, het balans tussen het leven bewaakte. Zonder die balans zou de wereld uiteen barsten. Terwijl haar ziel het lichaam verliet, klampte de energie zich aan de eerste ziel vast. De wereld moest iemand hebben om te beschermen. Maar de oudste broer bezweek onder de kracht, en stierf ter plekke. Het klampte zich vast aan de tweede ziel, van de middelste broer. Ook die bezweek onder de druk. Was dit dan het einde? Dacht de jongste broer. Maar de jongste was vergeten dat hij het ei vast hield. En dat redde hem. Hij overleefde het en klom snel de kloof uit. Of wat er nog van over was. Toen hij boven was begonnen er barsten in het ei te komen. Het explodeerde met een grote knal en de jongen deinsde achteruit. Op de grond lag een klein, zwart draakje. Met lange vleugels en een lange staart. De jongen stak zijn hand uit en het draakje keek verward op. Het legde zijn snuit in de hand van de jongen, die gilde even van de pijn, en veranderde in een tatoeage op zijn arm. En de jongen zei:
"Hallo, Nightfury."

De wereld was opgesplitst in 5 delen, omdat er voor een minuutje geen bewaker was.
1 van de 5 delen was het luchtrijk: Door de kracht werden bergen gespleten en door de energie bleven de rotsen midden in de lucht zweven. Dit was het rijk van luchtdraken.
Het 2e rijk was het waterrijk: De zeeën waren groter geworden en er ontstonden grotten, waar de waterdraken konden leven.
Het derde rijk was het vuurrijk: Er waren zoveel scheuren in de aardkorst gekomen, dat er hele vulkanen ontstonden, een habitat van de vuurdraken.
Het vierde rijk, het rijk van aarde. De energie was er zo vruchtbaar geworden dat er perplex complete bossen ontstonden, dit was het grootste rijk. Het rijk van aardedraken.
En het laatste rijk, wat ook wel de geestenwereld wordt genoemd. Dit was een heel speciaal, en gevaarlijk rijk, waar de doden het balans tussen de rijken verdeelden. En er was maar 1 iemand die de doden kon bevelen, en hun meester was. Het was een jongen met bruin haar, bruine ogen, en sproetjes op zijn wangen. Hij leek bijna levend. Maar dat was hij niet.  
Hij was de Bewaker van het Balans.
De bewaker van de geestenwereld, bewaker van Aitra..

Ze was in de geestenwereld beland
De wereld van doden...

Dragon SpiritWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu