Hoofdstuk 1

78 1 0
                                    

{Cole}
'Jij moet echt aan een vriendin.' Zuchtend ploft Perrie neer op de bank.
'Ik hoef niet klef te doen met een meisje.' Spreek ik haar tegen.
'Je hebt een meisje nodig dat jou uit de problemen houd. Waarom spray je Kevin's auto nou rood?!'
'Hij is gewoon een klootzak. Je moet het echt met hem uitmaken.'
Perrie pakt het rode kussen dat naast haar ligt en gooit het naar mijn hoofd.
'He! Die is ook rood!' Lach ik. 'Nu hebben jij en Kevin wat gemeen! Hij een rode auto en jij een rood kussen!'
Perrie kijkt me boos aan.
'Ah, kop op Per. Niet zo boos.' Plaag ik haar.
'Weetje, Cole. Jij bent gewoon een klootzak.'
'Dat weet ik. Ik ga er maar vandoor, voordat je mijn kop eraf rukt. Ik sta op en loop richting de deur.
'Ja, doe dat maar.' Perrie raakt heel snel geïrriteerd. Naar mijn mening, veel te snel. Maar toch blijft ze altijd mijn beste vriendin.
Ik loop de trap af.
'Dag mevrouw Thompson.' Perrie's moeder kijkt op uit de keuken.
'Dag Cole!' Vrolijk komt ze de gang in om me een knuffel te geven.
'Is Perrie weer boos op je?' Vraagt ze met een grijns op haar gezicht.
Altijd als ik voor 9 uur naar huis ga heb ik Perrie boos gemaakt.
'Ja, ik zou maar lief tegen haar zijn.'
'Ze houdt zich maar gedeisd.'
Ik loop naar de deur.
'Tot morgen.' Glimlach ik terwijl ik de deur achter me sluit en richting huis loop.
Op de weg naar huis loop ik richting Kevin's huis, gewoon om te kijken of hij al wat aan zijn auto heeft gedaan.
Voor het huis staat een meisje met blauw haar dat net op haar rug valt.
'Mooie auto, hè?' Ik ga naast haar staan, kijkend naar de auto.
Het meisje kijkt me niet aan en zegt: 'Zeker. Van wie is 'ie?'
'Van een klootzak. Ik heb hem mooier gemaakt.'
'Wat heeft die jongen jou aangedaan?' Nu kijkt ze me wel aan. Ze heeft mooie, groene ogen die glinsteren in de zon.
Lachend bewondert ze de rode auto.
'Hij is van de vriend van mijn beste vriendin.' Antwoord ik haar.
'En jij vindt haar leuk?'
'Nee, hij is gewoon een klootzak.'
Het meisje begint te lachen.
'Ik ben Lu- Hannah.' Glimlacht ze nerveus naar me.
'Luhannah? Mooie naam.' Een sarcastisch lachje ontsnapt uit mijn mond.
'Is het Lu... maak de naam af, of Hannah?' Vraag ik.
'Het is-'
Ik onderbreek Lu.. Hannah... whatever. Voor zijn raam staat Kevin naar ons te kijken.
'Shit! Kom, we gaan! Hij komt naar buiten.' Ik pak haar hand en trek haar weg van het huis. Twee straten verderop stoppen we met rennen.
'Dus... je naam?' Vraag ik nogmaals, wanneer ze even op adem is gekomen.
'Het is Hannah.' Antwoordt ze.
'Ik geloof er niks van, maar oké.'
'Hoe laat is het?' Vraagt Hannah.
Ik haal mijn telefoon uit mijn zak en druk op de home-knop.
'Het is kwart voor zeven.'
'Shit! Ik moet gaan. Ehm...'
'Ik heet Cole.' Zeg ik nonchalant, alsof ze nu niet haastig weg moet.
'Ik kan je brengen. Ik woon een paar huizen verder.' Stel ik voor.
'Nee, dankje. Ik moet nu echt gaan.' Hannah begint te rennen.
'Wacht!' Roep ik haar nog na. Ze kijkt niet om en rent de straat uit.
What the?!
Oke, dan niet. Ik draai me om en loop naar mijn huis.
Na wat gerommel in mijn zakken, want die zitten bomvol kauwgompapiertjes, heb ik eindelijk mijn sleutels gevonden. Weer een nacht alleen thuis. Mijn moeder is erg ziek en daardoor ligt ze al 6 maanden in het ziekenhuis.
We kunnen ons kleine huis net betalen met het geld dat we hebben.
Ik gooi de deur achter me dicht en laat mijn sleutels op de grond vallen, toch niemand die daar last van heeft.
Regelrecht loop ik naar de koelkast, waaruit ik een blikje cola pak en ermee op de bank plof.
De tv staat op Discovery Channel, zoals altijd, omdat ik niks leuk vind op tv en als er iemand langskomt het nog een beetje lijkt of ik iets nuttigs kijk. Nouja, weet ik veel of het "nuttig" is, ik hoor af en toe mensen over Discovery Channel praten, dus ik zet het maar gewoon op. Wat maakt het ook uit.
Ik heb nog geen honger. Ik eet wel als ik trek begin te krijgen. Als ik voor die tijd nog niet voor de tv in slaap gesukkeld ben dan. Ik kan 's nachts nooit slapen, dus vindt mijn lichaam het grappig om dat in te halen tijdens de lessen op school, waardoor ik dus vaker moet nablijven. Ik ben één keer in slaap gevallen tijdens het nablijven. Je wil niet weten hoe boos mijn docent was. De volgende dag heb ik nog twee uur langer moeten nablijven. Goh, wat gezellig.
Het is niet dat ik het heel erg vindt om het grootste deel van de les te missen door te slapen. Ik haal bijna geen onvoldoendes en snap de meeste dingen al bij de eerste keer lezen. Het verbaasd mij ook altijd hoe ik dat doe.
Perrie had wel gelijk. Ik moet uit de problemen blijven. Er is niemand die kan komen als ik iets stoms doe en de politie wordt erbij betrokken. Het is niet dat mijn moeder uit haar ziekenhuisbed kan opstaan om eventjes met de politie te gaan praten over mijn vreselijke gedrag van de laatste tijd en waarom ik mensen hun auto's rood spuit. De laatste vraag is makkelijk te beantwoorden: hij is gewoon een klootzak.
Mijn moeder had geen broers of zussen en haar ouders zijn allebei aan dezelfde ziekte gestorven die zij nu zelf ook heeft. Mijn moeder is bang dat ik later zelf ook deze ziekte krijg, of dat ik het zelfs al heb, alleen dat je het nog niet merkt.
Ik moet haar altijd geruststellen over alles wat maar een klein beetje zorgelijk is. Mijn moeder denkt altijd het ergste van alles.

'Hey Cole. Leuk je weer te zien.' Glimlacht de verpleegster naar me.
'Hoi Nina.' Ik loop door naar de kamer waar mijn moeder ligt.
'Hey mam.' Zeg ik zachtjes. Het kan natuurlijk zijn dat ze slaapt. Ik heb er een hekel aan om haar slaap te verstoren. Slapen betekent dat ze zeker weten geen pijn heeft, want ze slaapt. Toch?
Haar hoofd schiet mijn kant op. Ze is dus wakker.
'Hey schatje.' Ik omhels mijn moeder die van oor tot oor aan het grijnzen is.
'Hoe gaat het nu op school?' Vraagt ze.
'Ik had een 10 voor wiskunde.'
'Wat goed! En heb je al een vriendin?'
'Mam.'
'Sorry, sorry. Ik wil gewoon alles weten.'
Ik glimlach en kijk naar de grond. Hannah zou ik nog wel een keer willen zien.

BlueWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu