Hoofdstuk 11

910 40 14
                                    

11

En zo werd het dus maandagmorgen. De eerste dag na de kerstvakantie dat het weer school was. Ik moet eerlijk bekennen dat ik al voor mijn wekker me kon wekken al wakker was. Ik kon precies geen slaap vatten omdat ik wist dat ik eindelijk weer eens Kyle zou horen. Ik zou eindelijk weer het gevoel hebben dat het leven gewoon het leven was en geen sleur, geen last.

Ik liep dus opgewekt om precies 07u15 mijn huis op weg naar de bushalte. Ik moest maar een kleine tien minuutjes fietsen naar mijn bushalte of ik was er al. Daar was ik erg blij om. Ik ben niet de persoon die van 's morgens vroeg al meteen een marathon zou kunnen fietsen. Een kilometer was zelf al te veel voor mijn arme beentjes die in de ochtend helemaal geen fut leken te hebben. Laat staan als ik met licht moest fietsen en die domme dynamo ook nog eens moest aanleggen. Hoe dan ook, ik raakte na een tiental minuten aan mijn bestemmingen om mijn fiets op slot te doe. Ik kon nu nog een kleine vijf minuten neer ploffen op het bankje van de bushalte.

Of maak daar maar tien minuten van. Precies om 07u30 zag ik vanuit de verte de witte bus - met hier en daar een gele streep en het woord 'Lijn' ook een paar keer afgedrukt op de bus - naar mij toe komen rijden.
Zodra ik hem zag sprong ik recht van geluk. Nooit gedacht dat ik dat nog zou doen in mijn leven. Ik liep naar de rand van de stoep toe. Zodra hij voor mijn voeten stopte, vond ik dat de deuren van de bus niet snel genoeg open konden gaan. Ik trapte van ongeduld ter plekke tot de deuren tenslotte met een klein piepgeluidje opengingen. Ik stapte meteen op en toonde de buschauffeur mijn jaarabonnement waarna ik een goedkeurend knikje kreeg als antwoord dat alles oké was. Ik draaide me daarna een kleine vijfenveertig graden om naar links om zo naar achteren in de bus te kunnen kijken en Kyle te kunnen zoeken.

Kyle zat altijd langs achteren in de bus. Hij had altijd al vanachteren in de bus gezeten voor zolang ik hem kende en zelden zat hij langs voren. Alleen in het geval dat er geen plaats meer was langs achteren zou hij eens langs voren zitten. In verloop van tijd - naar mate dat we elkaar beter leerden kenden - zaten we altijd samen op de bus langs achteren. Onze vast plek was meer bepaald de derde zetel geworden als je telde vanaf de laatste zetel achterin. Dan zat hij aan het raam - meestal met een beanie op - en ik naast hem. Meestal lachten en praten we maar als we beiden niets te zeggen hadden, staarde hij naar buiten. Ik weet niet waarom maar dan had hij zo'n poëtische profiel die me telkens opnieuw naar adem liet happen.

Nu opnieuw zocht ik met mijn blik de zijne die ik dus ergens op die plek dacht te vinden. Maar het gene wat ik aantrof op die plek was een blik van één of andere vreemde gast die me vreemd zat op te nemen. Ik kreeg de rillingen van hem en besloot snel weg te kijken en willekeurig op een vrije plek te zitten op één van de eerste banken.

Toen ik na vijf minuten wat bekomen was van de schok besloot ik om me opnieuw om te draaien. Opnieuw wierp ik een blik langs achteren. Ik had verwacht om meteen in een grijzend gezicht te kijken van mijn lievelingsjongen die zijn uiterste best deed niet luidop in het lachen uit te barsten door mijn gênante situatie van daarnet. Zijn wangetjes liepen altijd rood aan dan. Maar toen ik achterom keek - en zeker drie keer de hele bus had afgespeurd met mijn blik - zag ik hem helemaal nergens zitten.

Meteen voelde ik een soort verslagenheid in mij oprijzen. Alsof er iets brak diep in mij. Misschien de hoop die ik koesterde dat ik hem nu zou gezien hebben. Of het feit dat ik nu alleen was... Ik weet het niet precies. Ik wist alleen dat mijn humeur een grote tegenslag had gekregen.

Een klein halfuur later kwam ik aan in school. Ik liep al slenterend naar ons vertrouwd plekje toe in school waar mijn vrienden al altijd op mij stonden te wachten. In de loop van de jaren was het gewoon 'ons' plekje geworden. Een soort oriëntatie punt in school waar we van wisten dat we er altijd iemand van onze vrienden terug zouden aantreffen en zo niet 'voor altijd alleen' waren. En ook het feit dat we er konden zitten was misschien een pluspunt aan die plek ...

My first kissWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu