Hoofdstuk 18, deel 1

418 34 29
                                    

18

In een wereld zoals deze is het niet moeilijk dat we ons vaak afvragen of God al dan niet bestaat. Ik bedoel maar, als we de verhalen moeten geloven die ze ons van kleins af aan al vertellen, zou God ons gemaakt hebben om liefde en vreugde te verspreiden onder elkaar. Maar het enige wat we echt lijken te kunnen verspreiden is haat en jaloezie. Macht en geld stijgt mensen naar het hoofd waardoor ze dingen doen die geen enkele mens in staat van zou mogen zijn. Oorlog heerst over deze wereld. Je zou bijna bang worden om aan morgen te denken en wensen om dingen waarvan je weet dat ze toch nooit gehoord zouden worden.

Zo was ik ook.

Ik geloofde niet. Maar op hetzelfde moment geloofde ik ook wel.

Als je mij vroeg of ik in een oude man geloofde die de wereld schiep en alles wat in de Bijbel stond... Dan was het antwoord overduidelijk nee.

Maar het was wel zo dat ik in iets geloofde. Ik wist niet precies wat dat iets was, maar het was iets onbeschrijfelijks. Iets ondenkbaars.

Want laten we eerlijk zijn... Iedereen had wel iets nodig om in te geloven in tijden van nood. We mogen dan nu wel zeggen dat we helemaal in niets geloven, maar wanneer het erop aan komt ontdekken we altijd ons geloof opnieuw. Want we hadden allemaal dat ene iets in waar we altijd opnieuw op konden vertrouwen. We hadden allemaal die ene wens die we graag eens in vervulling zouden zien gaan. Die ene wens die we ooit in ons leven - wanneer we het echt nodig hadden - konden gebruiken.

Een wens...

Ik had zoveel wensen, maar geen één zou ooit aan mijn top wens tippen. Maar er zou ook nooit iemand die in vervulling kunnen laten gaan... Maar dat is nu. En toen - twee jaar geleden toen ik er ook zo over dacht - had ik een totaal andere wens die misschien wat meer realistischer was dan de wens die ik nu heb. En misschien als die wens toen eerder in vervulling was gekomen en ik wat botter met mijn gevoelens was geweest. Misschien was dan alles wel anders afgelopen. Maar mensen maakten vaak keuzes waarvan je achteraf dacht 'waarom deed ik het toen niet anders?'. Maar dat was het leven en elk wensten we zoveel wensen. Maar we wisten elk dat God ze nooit allemaal in vervulling kon laten komen. Er waren te veel wensen dus waarom zou hij de jouwe laten uitkomen? Waarom zou hij tussen die zeven miljard mensen en meer precies de jouwe aanhoren? Waarom liet hij toen Kyle niet gewoon inzien hoe slecht Anouck wel niet was voor hem? Waarom liet hij mijn wens niet uitkomen?

"Laat Anouck Kyle asjeblieft niet afnemen van mij. Laat het lot zich alsjeblieft niet herhalen. Laat mij egoïstisch zijn. Laat Kyle de mijne zijn. Enkel en alleen van mij..."

Misschien was mijn wenst toen te egoïstisch. Te slecht om aan te horen. Maar was het dan ook een reden om mijn wens - die ik nu heb - niet in vervulling te laten komen?

Ik val misschien in herhaling, maar dat is nu eenmaal hoe ik mij op dit moment voel. En misschien zie ik wel spoken, dingen die er niet zijn maar... Ik had echt het gevoel alsof Anouck Kyle van mij wou afnemen.

Telkens opnieuw. Telkens! Iedere keer als ik met Kyle sprak, verscheen zij als bij toeval ook plotseling vanuit het niets om zich te meningen in ons gesprek. En als wij eens met ons tweeën wouden afspreken - of gewoon met mijn vriendengroepje - was zij er als bij 'het grote geluk' er ook aanwezig of nodigde ze zichzelf uit op zo'n manier waarop je dan geen 'nee' kon zeggen. En het erge was dat niemand het wist hoe zij echt was. Alleen ik. Al begon ik daar aan te twijfelen want ze leek mij echt niet te kennen van vroeger. Ze leek echt veranderd te zijn en een 'goeie-ik' gecreëerd te hebben. Misschien zag ze eindelijk haar fouten in van vroeger en besloot ze te veranderen? Maar ik had geen idee. Ik wou alleen niet weer voor de gek genomen worden.

Maar ze bleef haar lieve-'act' aanhouden als een professioneel actrice. Of ze was echt zo veranderd. Want zelf toen februari op zijn einde liep en we al half maart waren, deed ze nog even vrolijk en lief tegen mij alsof we beste vriendinnen waren. Ons hele leven lang al. En noem mij achterlijk zoveel je maar wilt, maar ik begon mijn muur die ik om mij heen had gebouwd voor haar neer te halen. Ik begon nieuwe vertrouwens te krijgen in haar. Mijn argwaan voor haar verminderde. Ik wou mij niet de slechterik blijven voelen door haar in twijfel te trekken wanneer haar daden echt goed leken te zijn bedoeld. Want elk mens of wezen verdiende een tweede kans. En misschien was het wel tijd dat ik die ook gaf aan haar...

My first kissWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu