Hoofdstuk 20

50 5 0
                                    

Een scherp gerinkel weerklonk over de speelplaats. Het weergalmde in mijn oren alsof het een tientalkeren was gedempt. Als ik een gokje moest wagen was dat waarschijnlijk de bel van het tweede lesuur.

Het kon mij niets schelen. Het zachte maar toch prikkende gras onder mijn uitgestrekt lichaam voelde koel en troostend aan op een vreemde manier. De rug van mijn T-shirt was waarschijnlijk lichtjes dampig door de ochtenddauw van het gras. Maar dat maakte me helemaal niets uit. Niets leek mij nog iets uit te maken. Zelf spijbelen - wat ik normaal nooit deed - leek nu helemaal niet erg. Integendeel zelfs, het leek wel een verlossing van al mijn problemen om hier gewoon neer te liggen en naar de lucht te staren.

Het was vreemd.

Het was vreemd hoe de blauwe hemel zijn kleuren mij tegelijkertijd vrijheid maar ook angst aanjoeg.

Ik had mij al zo vaak afgevraagd in mijn leven - en de voorbij honderd minuten - hoe het voelde om als een vogel vrij in de lucht te vliegen. Of zij minder zorgen met zich meedroegen dan ik nu. Of het kwam door hun vederlicht hart dat zij beter konden vliegen dan wij, mensen met een hart vol met schuld. Maar vooral of mijn broer ergens daar - hoog boven mij - op mij neerkeek nu en... zich schaamde voor mij.

Die gedachten maakten mij bang. Dat één van de personen waar ik het meest van hield niet meer van mij zou houden. Maar ik was ook bang van die mooie, lichtblauwe hemel gevuld met slagroom wolken die zo dicht was in ons bereik - maar tegelijk ook zo ver weg - net omdat hij zo groot en breed was. Het was net een barrière die iets nog groters en nog mysterieuzer verdook. En alleen 's nachts miniem zijn ware kleuren toonde.

Ik voelde mij klein en ellendig als ik keek naar de hemel. Iets die er niet toe deed en je zo kon vertrappelen. Ik had het gevoel erdoor dat hoe hard ik ook vocht tegen mijn problemen, het toch niets zou verbeteren. Ja, ik was bang voor het onbekende daar achter die blauwe barrière. Ik was er zo bang voor dat ik duizelig werd als ik er een lange tijd naar keek. Ik het gevoel kreeg dat ik elk moment over mijn nek kon gaan als ik er naar bleef staren. Soms leek ik wel de rotatie van de aarde te kunnen waarnemen en was ik bang dat elk moment de zwaartekracht het kon begeven en ik naar boven zou storten, de ruimte in.

Ik kreeg spontaan rillingen over mijn lichaam en ging snel rechtop zitten. Mijn ogen sluiten om niet langer naar de hemel te hoeven kijken hielp niet omdat ik mij dan alleen maar meer bewuster werd van het feit dat deze planeet draaide. Het gevoel dat ik eraf zou vallen werd alleen maar groter.

Ik weet hoe idioot dit klonk. Maar ik kon niet liegen over dit gevoel. Ik werd echt tegelijkertijd aangetrokken door zijn mooie kleuren, maar weggejaagd door de waarheid die hij verborg met al zijn schoonheid.

Maar... Was dat ook niet zo met de mensheid? Verbergen wij allemaal ook geen bittere leugens onder zoete waarheden?

"Oh, daar ben je."

Ik schrok mij verrot toen zijn zachte stem in mijn oren klonk en ging in één, niet zo'n vloeiende beweging als gehoopt, rechtop staan. Het was zelf zo erg dat Kyle zijn hand naar mij moest uitreiken zodat ik niet zo omvallen.

"K-Kyle..." zei ik ademloos toen ik terug mijn evenwicht gevonden had en in zijn blauwe ogen staarde.

"Wat doe jij hier?"

Hij lachte schaapachtig naar mij en liet mijn arm los om achter zijn oor schaapachtig te gaan krabben. Ik merkte op dat mijn hart een pijnlijke klop maakte toen ons lichamelijk contact verbroken werd.

"Ik..." begon Kyle zoekend naar een uitvlucht. Uk stak snel mijn hand op om hem duidelijk te maken dat hij moest stoppen.

"De waarheid graag", zei ik botter dan bedoeld.

My first kissWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu