De volgende dag brak aan. Gisternacht was ik teruggegaan naar de kamer van Cara, maar had haar moeder daar aangetroffen. Ze lagen samen in het bed van Cara opgekruld tegen elkaar.
Ik was stilletjes vertrokken naar mijn eigen vertrekken waar ik hoopte op een droomloze nachtrust.
In plaats daarvan had ik heel de nacht wakker gelegen, gestaard naar het plafond en gedacht aan Renzo. Over hoe ik hem had kunnen redden, maar dat niet had gedaan. Over hoe koppig hij was. Over hoe ik de Vikings zou breken.
Er kwamen geen tranen vanaf. Hoe hard ik het ook had geprobeerd ze kwamen niet.
Het viel me op dat de zon nu al fel tussen de de halfgesloten gordijnen scheen en er nog steeds geen dienstmeisje of Noorie was die me wakker maakte.
Ik sloeg vermoeid mijn benen over de bedrand en sloeg het laken van me af. Toen ik opstond tolde mijn hoofd even en moest ik me vastgrijpen aan het houten pilaar van mijn hemelbed.
Langzaam liep ik naar de badkamer en gleed uit mijn nachtjapon om een bad te nemen.
Wanneer het bad gevuld was met water en Fézae schelpjes stapte ik er in met trillende benen en probeerde me te ontspannen, althans dat probeerde ik. Telkens weer schoot zijn naam door mijn gedachte.
Na een kwartier trok ik het niet meer en stapte uit het bad zodat ik me snel aan kon kleden en mijn natte haar drogen om het daarna op te steken.
Het was stil toen ik de eetzaal binnen liep. Ik trof Cara aan in haar vaders zetel en ging naast haar aan het hoofd zitten. Ze keek me aan en probeerde te glimlachen.
Zuchtend schoof ze haar bord van haar af. Mijn hand gleed in die van haar en ik gaf er een zachte kneep in voor ik met mijn duim over de rug van haar hand gleed.
'Eet wat, alsjeblieft,' zei ik zacht zodat de magiërs aan de andere tafel niets konden meepikken van het gesprek.
Cara propte een stuk brood in haar mond en legde haar hoofd in haar vrije hand.
'Waar is je moeder?' Ze haalde haar schouders op en kauwde smakeloos op haar stukje brood.
'Waarschijnlijk weer terug in vaders vertrekken,' mompelde ze zacht. Ik beet op mijn kiezen en propte ook een stuk brood in mijn mond.
Hoe sneller ik het ontbijt gehad had hoe sneller ik hier weg kon. Maar nu ik Cara hier zo zag zitten begon ik te twijfelen.
'Ik heb een vergadering vanmiddag. Zullen we daarna iets doen samen?' Probeerde ik.
Ze keek me kort en twijfelend aan, maar knikte toen toch. Het was me niet ontgaan dat ze me minder aankeek als eerst.
Misschien was het niet makkelijk voor haar om te zien dat de replica van haar vader naast haar zat. Elke keer wanneer ik in de spiegel keek deed mijn uiterlijk me ook denken aan Renzo.
We hadden vroeger totaal niet op elkaar geleken, maar namate we ouder werden begonnen we de zelfde gezichtsuitdrukkingen te krijgen en de lichtbruine ogen van de jonge Renzo begonnen meer groen te lijken.
'Tot vanavond,' zei ze zacht voor ze stilletjes van haar stoel af schoof en de eetzaal uit liep op weg naar het college. Ik had het met haar te doen.
Nadat ik mijn ontbijt naar binnen had gewerkt verliet ik de eetzaal en knikte onderweg naar een paar passerende magiërs die op weg waren naar de eetzaal of hun werk in het Magiërcollege of Heelhuis.
Het Heelhuis was een gebouw, vlakbij het college, waar zieke of gewonde magiërs werden geheeld door de helers. Magiërs die speciaal waren opgeleid om planten en levende wezens te helen.
Ik liep de trappen af om zo tegen Dannyl op te lopen. Voor hij iets kon zeggen greep ik hem stevig bij zijn arm en trok hem mee de hoek om.
'Als je wil dat iedereen achter je "nachtelijke activiteiten" komt moet je vooral zo door gaan,' fluisterde ik gefrustreerd. Dannyl trok zijn wenkbrauwen op.
'Mijn... nachtelijke activiteiten?' Ik rolde mijn ogen en sloeg mijn armen over elkaar.
'De boeken domoor,' mompelde ik. Zijn wangen kleurden en vlug keek hij over mijn schouder naar de trappen. 'Ze vinden dat je de laatste tijd erg vreemd gedraagt Dannyl.' Zuchtend deed hij een stap naar achter en krabde aan de achterkant van zijn nek.
'I-ik had gewoon iets meer tijd nodig. Ik zal vanaf nu gewoon aanwezig zijn in de magiërhal zoals gewoonlijk. Maak je geen zorgen,' zei hij vluchtig.
Nog steeds hadden zijn wangen een lichte blos en keek hij overal en nergens naar. Ik kneep in mijn neusbrug en mompelde een paar verwensingen in het Dor's.
'Ik zie je vanavond wel voor de voorbereidingen op de aanval. Wees op tijd,' zei ik toen ik langs hem heen stapte.
'Ook goede morgen Davina,' hoorde ik hem nog mompelen voor ik de hoek om liep. Ik snelde naar buiten. Een dienstmeisje rende snel achter me aan om mijn gewaad aan te geven.
'Opperhoofd waarom zo'n haast?' hoorde ik achter me. Ik draaide me om en zag Salekin op me af stampen. Ik draaide me weer om terwijl ik geïrriteerd op mijn kiezen beet.
'Omdat ik terug moet zijn voor zonsondergang heer Vettel,' riep ik over mijn schouder. Ik liep naar de stallen en ging naar de stal van Luna. Daar trof ik Luna aan die haar oren plat op haar hoofd had gedrukt. Op haar hoofd zat een welbekende postduif die maar niet kon stoppen met tieren.
Het was Wendel. De duif was grijs en had aan zijn lange staart een paar spierwitte veren.
'Daar hebben we onze tiran weer!,' begon de postduif dramatisch.
Bewust van het feit dat Salekin nog achter me stond had het geen goed idee geleken om de postduif "niet" zo vriendelijk te verzoeken om te vertrekken, dus hielt mijn mond en wapperde geïrriteerd met mijn handen totdat de duif vloekend weg vloog.
'Maar ik moet u dringend iets vragen vrouwe,' zei Salekin snel. Ik zadelde Luna op en trok haar snel uit haar stal.
'Doe dat maar wanneer ik terug ben Vettel,' riep ik over mijn schouder toen ik opstapte en weg draafde.
JE LEEST
Blood Promise - Empire of chaos and knowledge: boek 1
FantasyDavina's verhaal (Magiër Opperhoofd) Jaren na een hartverscheurende oorlog tussen Magiërs, Vikings en Mensen leven de drie stammen apart van elkaar. Davina, Opperhoofd van de Magiërs, ontdekt dat nog lang niet alles is opgelost tijdens de oorlog. ...