Ik stapte onopgemerkt het bibliotheek uit en zag nog net hoe de zwarte schim de hoek om sloeg. Ik sloeg mijn capuchon over mijn hoofd en rende achter de schim aan. De hagel tikte keihard op mijn schild en de wind blies me haast omver.
Het werd langzaam steeds donkerder op straat en na een tijdje rennen was ik de schim kwijt. Verslagen keek ik om me heen en zag dat de lichten van de herberg Quod Neru Elor nog aan waren. Zuchtend liep ik op de herberg af. Toen ik naar binnen stapte rook ik gelijk een walm van alcohol. Het verbaasde me hoe druk het hier was toen ik me op een houten kruk zette aan de bar.
Ik gluurde onder mijn capuchon door en keek de herberg rond. Sommige mannen waren vals liederen aan het zingen en waren luid aan het praten. Maar wanneer ik verder keek zag ik in het donkerste hoekje van de herberg een man met een zwart gewaad aan die zijn handen om een mok geslagen had. Om zijn vingers zaten een paar ringen die het licht van de kaars voor hun weerkaatste. Hij zat daar in zijn eentje en leek geen last te hebben van de drukte.
'Kan ik u helpen?' Ik draaide me om en zag een man achter de bar staan. Het was Bruce Oden. Hij was vroeger goede vrienden met mijn vader aangezien hij ook de eigenaar was van de beste smederij in Eldor. Ik herinnerde me het als de dag van gister dat hij mijn zwaard gesmeden had. Het was zijn beste werk ooit had hij verteld.
Zijn blik was gericht op de gouden broche die aan mijn gewaad gespeld was. Het was een teken van adel. Iedere magiër die in het kasteel woonde had er één. Maar aangezien ik meer dan één broche aan mijn gewaad en tuniek gespeld had wist hij al snel wie ik was. Ik keek naar hem op zodat hij zag wie er achter de kap verscholen was.
'Ah, daar hebben we mijn saghir angelus,' glimlachte hij warm. Bruce liep om de bar heen en gaf gaf me een stevige kneep in mijn schouder. Ik glimlachte breed naar de man voor me en knikte naar de bar.
'En bijbaantje hé?' Bruce lachte luid en haalde zijn schouders op.
'Ach ja, wat meer verdienen kan geen kwaad en zeker niet wanneer je niks te doen hebt in je vrije tijd,' glimlachte hij.
'Wanneer kom je weer eens langs voor een duel?' Grijnsde hij terwijl hij met zijn hand op de schede, waar zijn zwaard in zat, klopte. Ik lachte en schudde mijn hoofd.
'Gauw weer Bruce,' verzekerde ik hem. Bruce knikte stralend. Hij schraapte zijn keel en gaf een klap op de bar.
'Wat kan ik voor je doen. Misschien een drankje van't huis?' Ik schudde mijn hoofde en keek naar man in het zwarte gewaad. Bruce zijn blik gleed naar hem en zijn ogen vormde zich tot spleetjes.
'Vertel me wie is hij,' zei ik. Bruce zuchtte en schudde zijn hoofd.
'Ik zou wel willen, maar ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat hij hier sinds drie dagen geleden elke avond is,' mompelde Bruce. Hij blies een grijs worden plukje haar uit zijn gezicht en wendde zijn blik mopperend van de mysterieuze man af.
'Je zou nu moeten gaan als je in het kasteel wil zijn voor de bliksem inslaat. Al betwijfel ik of je dat wel haalt,' zei hij toen hij uit het kleine raampje naar buiten keek. Mijn gedachtes gingen weer naar Dannyl die ik achter had gelaten bij Farell. Snel knikte ik en zei gedag. Nog net zag ik hoe de man in zijn zwarte gewaad uit het niets verdwenen was voor ik de deur uitstapte. Alsof hij er nooit was geweest.
Ik liet de deur achter me dichtvallen en liep snel terug naar de stallen. Ik deed de houten deur met wat moeite dicht door de wind en haalde de capuchon weer van mijn hoofd af. Ik liep langs de lege stallen tot ik Dannyl met een boek in het hooi zag zitten naast zijn bruine paard.
'Hey,' zei ik zacht. Dannyl keek op en klapte zijn boek zicht. Ik ging naast hem in het hooi zitten en keek naar het boek in zijn handen. Sarénia El Dor. Fronsend gleden mijn vingertoppen over haar naam.
'Dannyl je hoeft dit niet te doen. Je hebt genoeg aan je hoofd,' zei ik. Hij schudde zijn hoofd, stond op en begon zijn paard weer op te zadelen.
'Ik heb het je beloofd Davina. Ik ben een man van mijn woord. Je weet dat ik mijn beloftes niet breek. En dat terzijde, ik wíl je helpen,' zei hij toen hij zijn hengst een zacht klopje op zijn rug gaf. Ik besloot niet te reageren en liep naar de stal ernaast waar Luna aan het kauwen was op wat hooi. Zuchtend deed ik de teugels weer bij haar om en checkte even snel of de zadel nog stevig genoeg zat voordat ik opstapte en samen met Dannyl de stallen verliet.
De terug weg verliep in pijnlijke stilte. De ijzige wind bevroor mijn handen en mijn puntige oren waren rood van de kou, maar ik deed niet eens de moeite om mijn magie weer op te roepen. Dannyl had de hele weg terug geen woord gezegd. Misschien lag het aan de harde wind die te hard langs ons heen raasde waardoor we niks anders hoorde dan een vervelende ruis. Het had vast geen zin meer om er bovenuit proberen te roepen. Ik voelde iets tegen mijn mijn muren duwen. Een ander bewustzijn die met me probeerde te communiceren. Het was Luna.
'Davina jij en ik weten beiden dat het daar niet aan ligt. Hij negeert je omdat je koppiger ben dan Wendel. Hij wilt je alleen maar helpen Davina.'
Brommend rolde ik mijn ogen toen ze me vergeleek met de chagrijnige postduif. Zuchtend keek ik terug naar de rug van Dannyl die voor me reed en negeerde Luna compleet. Met een tikje van mijn voet spoorde haar aan om wat sneller te lopen aangezien we het kasteel naderde.
'Open de poorten!' werd er door een wacht geschreeuwd toen we voor de kasteelpoorten stapte. Ik sprong van de merrie af en gaf de teugels aan een knecht die naar de poorten holde. Hij boog en nam Luna en de ros van Dannyl snel terug naar de stallen. We liepen met een snelle pas naar het kasteel en voelde de warmte snel onze huid verwarmen toen de deuren achter ons van binnenuit gesloten werden door een paar wachten.
'Ik zie je nog wel,' was het enige wat Dannyl nog zei voor hij me de rug toe keerde en me achter liet in een lege hal. Het enige wat ik nog hoorde waren de harde knallen van de donder en het geluid van Dannyl's voetstappen dat langzaam afsterfde.
JE LEEST
Blood Promise - Empire of chaos and knowledge: boek 1
FantasiaDavina's verhaal (Magiër Opperhoofd) Jaren na een hartverscheurende oorlog tussen Magiërs, Vikings en Mensen leven de drie stammen apart van elkaar. Davina, Opperhoofd van de Magiërs, ontdekt dat nog lang niet alles is opgelost tijdens de oorlog. ...