Hoofdstuk 13

59 1 0
                                    

Lucas

Ik doe een laatste trui in mijn donkergrijze rugzak waarbij ik vluchtig mijn ogen langs mijn kamer laat glijden. Ik haal nonchalant mijn schouders op het moment dat ik besluit mijn spullen niet voor een tweede keer te checken.

Veel heb ik immers niet nodig.

Eerst dacht ik erover na om een boek mee te nemen om daar enigszins te tijd te kunnen doden , maar ik bedacht mij nadat een gedachte door mijn hoofd schoot dat ik waarschijnlijk veel met mijn oma zal praten.

Eigenlijk denk ik ergens ook , dat ik een boek mee wilde nemen zodat ik mijzelf in een andere wereld zou kunnen storten wanneer dat nodig zou zijn. Mij even afsluiten van de wereld om mij heen. Mijn zonden en daden vergeten.

Immers zondigen wij elke dag......

Met twee kloppen op de deur word ik uit mijn gedachten gehaald en wordt mij duidelijk dat ik moet vertrekken.

Mijn vader moet nadat hij mij naar de boederij van mijn oma heeft gebracht nog naar zijn werk toe , waardoor hij tot op de minuut heeft gepland wanneer hij mij weg moet brengen en weer terug moet zijn.

Ik weet dat het een uur rijden is.

Ik weet dat het een plek is waar het lijkt alsof je je op een heel ander universum bevindt.

Ik weet niet eens waar het is , en misschien is dat ook wel beter.

Anders zou mijn gedachtenbeeld over de plek totaal een andere kant opgedraaid worden. Ik weet daarom ook niet of dat goed zou zijn.....

Ik kijk een laatste keer door mijn raam naar buiten en maak de deur open waar mijn moeder met hij pas gekochte bontjas staat.

Een zwak glimlachje vormt zich rondom haar lippen.

'Je weet toch wel dat met zo een jas jou sterk afgeraden wordt door Amsterdam Centraal te paraderen?'

Sinds twee dagen zie ik haar lachen en knikt zachtjes.

'Ja.......dat weet ik. Bij het kopen ervan ging ik er al vanuit dat er risico's en beperkingen aan verbonden zijn....aan de jas....'

Ik zie dat ze zich vrij ongemakkelijk voelt in mijn bijzijn , waardoor er zich vragen beginnen op te hopen in mijn hoofd.

Ik besluit de gespannen draad die zich tussen ons bevindt te breken door de trap af te gaan.

Wanneer ik aangekomen ben bij de laatste trede zie ik vanuit mijn ooghoek mijn vader bij de deur staan en ik bijt op mijn lip terwijl ik mijn ogen sluit. Met een diepe zucht die ik met moeite laat ontsnappen tussen mijn lippen door , kijk ik mijn vader voor het eerst in twee dagen aan.

Zijn blik is kil.

Zijn ogen zijn net twee grijze ijspegels die door mijn lichaam boren en ik krijg er rillingen van.

Ik zie dat zijn handen gebald zijn in twee vuisten waarvan in één de autosleutels , vermengd zijnde met de huissleutels , geklemd zitten.

Na een minuut dringt het tot mij door dat ik al de hele tijd naar mijn vader aan het staren was.

Snel richt in mijn blik op de witte muur die , na negentien jaar , het meest interessante in de hal is geworden op dit moment.

'Kom.'

Van schrik draai ik mijn hoofd veel te snel richting de ogen van mijn vader.

Ik had al geen verwachtingen aangaande deze dag gekoesterd , maar de onverwachte verbale communicatie die mijn vader tussen mij en hem heeft gelegd, verbaast mij wel het meest van deze nogal vreemde dag.

The Girl With The Brown SunglassesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu