Ontbijt

511 19 3
                                    

Als ik wakker word, bedenk ik me dat ik verrassend goed geslapen heb, ondanks alle omstandigheden. Als ik overeind ga zitten en om me heen kijk, zie ik dat Lauren en ik de enigen zijn in de slaapkamer. 'Hé,' zegt ze. 'Jij hebt lekker geslapen zeker?' Ik rek mezelf uit en zeg: 'Ja hoor. Hoe laat is het?' Ik kan zelf ook op de klok kijken, bedenk ik me net. Als ik dat doe zie ik dat het half tien is. 'Half tien al?' Ik begin me om te kleden. 'Ja, kleed je inderdaad maar snel om. Straks is al het eten al weg,' zegt Lauren lachend.

Het eten dat in onze tassen zat, hebben we ook weggegeven zodat iedereen er gebruik van kan maken. 'Ik heb toch niet zo'n trek,' zeg ik. 'Ja, maar ik wel!' Ik sta op en kijk even naar Lauren. Ze ziet er redelijk vrolijk uit en het is best aanstekelijk. Wat heeft het ook voor zin om je maar de hele tijd verdrietig te voelen? Samen lopen we naar beneden, de woonkamer in.

'Wat is het druk,' zeg ik. Bijna elk stuk van de woonkamer is bedekt met mensen. 'Ja, dat komt omdat jij lekker uitgeslapen hebt.' Lauren grijnst. Ik haal mijn schouders op. 'Laten we anders maar naar buiten gaan. Ik zie Lynn, Christina en Uriah ook nergens.' Ik word een beetje duizelig van zoveel mensen. 'En het ontbijt dan? Kijk, ik zie daar nog een plekje vrij.' Ik volg haar blik en dan zie ik hem. 'Oh néé, dat ga ik dus echt niet doen.'

Peter zit in de hoek, alleen. Zijn plek is de enige plek die nog vrij is in de woonkamer. Er kunnen nog makkelijk een stuk of vijf mensen zitten, maar iedereen zit zo ver mogelijk bij hem uit de buurt. Natuurlijk. Als ik aan ons gesprek van gisteren denk, draait mijn maag om. Hij heeft gisteren allemaal dingen opgesomd die vreselijk zijn en daarna gezegd dat ik ver uit zijn buurt moet blijven.

Als ik dat aan Lauren vertel, zegt ze: 'Dus omdat hij zegt dat je uit zijn buurt moet blijven, doe je het maar? Je moet je niet door hem laten intimideren, dat is juist precies wat hij wil! En laten wij ons zomaar kennen? Nee.' Ze glimlacht naar me. 'Kom op, anders wordt je nog bang voor hem.' Voor ik nog iets kan zeggen sleurt ze me mee. Ik kan nu nog terug gaan, maar dan zou ik haar alleen laten met Peter. En wie weet waar hij allemaal toe in staat kan zijn, zoals hij al eerder zei?

Als we bij hem gaan zitten, kijkt hij alleen even op met een ongelovige blik in zijn ogen. Dan kijkt hij zuchtend voor zich uit, alsof we hem vervelen. Ik besluit dat ik hem nog een kans moet geven. 'Hoi Peter, hoe gaat het?' vraag ik. Hij kijkt me weer ongelovig aan en begint dan te lachen. Verder zegt hij niks. Ik voel dat ik boos word en ik weet dat het geen zin heeft, dus waarom zou ik het dan nog proberen?

Maar ik kijk verrast op als hij het blik eten dat hij in zijn handen heeft naar me uitreikt. 'Ik hoef niet,' zeg ik. Dan voeg ik eraan toe: 'Dank je.' Hij reageert niet op me en geeft het blik dan aan Lauren. Ik kijk haar fronsend aan en ik zou willen dat ze op zou staan en zou zeggen dat we weg gaan. Maar ze begint te eten. Ik probeer voor me uit te kijken, maar mijn blik wordt toch weer steeds naar Peter getrokken. Hij kijkt nu niet boos voor zich uit, maar gewoon.. neutraal.

Plotseling word ik met de gedachte overspoelt dat hij heel knap zou zijn als hij niet zo'n boze uitstraling had, ook al kijkt hij nu niet boos. Ik kijk net iets te lang naar hem, want hij kijkt terug en zegt: 'Wat?' Het klinkt bot en heel even wil ik iets bots terugzeggen, maar ik zeg: 'Volgens mij vindt je het helemaal niet zo leuk om zo onaardig te zijn. Ik denk dat je stiekem wel naar vriendschap verlangt.'

Hij begint te lachen. 'Vríéndschap!' zegt hij honend. 'Aan vriendschap heb je helemaal niks. Het is waardeloos.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat vind ik niet..' Hij zucht. 'Nou, ga dan lekker ergens anders heen met die vriendschap van je.' Ik kijk Lauren aan, die mij nu ook heel raar aankijkt. Waarschijnlijk had ze verwacht dat hij wel mee zou vallen, wat ik in eerste instantie gisteravond ook dacht. Maar dat is niet zo.

Ik zeg niks en we blijven gewoon zitten. Eigenlijk wil ik heel graag weg, want ik voel me niet op mijn gemak bij Peter. Ik krijg steeds impulsen naar mijn hersenen die schreeuwen dat ik bij hem uit de buurt moet blijven en dat ik nu meteen weg moet gaan, maar ik negeer ze en blijf zitten.

Ik merk dat er meer ruimte is in de woonkamer, nu de mensen die klaar zijn met ontbijten weg zijn gegaan. Maar dan komt er iemand de woonkamer ingelopen en op de een of andere manier kijkt iedereen op. Ik weet wel waarom: de jongen heeft een ooglapje op een van zijn ogen. Er gebeurt iets raars: ik voel Peter naast me verstijven. De jongen kijkt de kamer rond en zijn ogen blijven hangen op Peter, die nog meer verstijfd.

Dan loopt de jongen grijnzend naar ons toe, terwijl hij zomaar een mes afpakt van een jongen die zit te eten. De jongen gaat niet tegen hem in. Dan bedenk ik me iets: Peter heeft tijdens de inwijding van Onverschrokkenheid een aspirant in zijn oog gestoken. Dat is deze jongen. 'Hé, Peter!' Ik herken de stem van de jongen heel goed: het is Edward, de jongen die altijd bij ons in de pauze zat op school. De jongen die van Eruditie overgestapt is naar Onverschrokkenheid.

'Hé, Edward,' zeg ik. Edward kijkt fronsend naar mij, maar dan lijkt hij me te herkennen. En Lauren ook. 'Dames!' Hij glimlacht. 'Hoe gaat het met jullie?' Ik kijk hem nog steeds aan. 'Het zou veel beter gaan als je dat mes wegdoet.' Ik kijk naar het mes dat hij in onze richting uitgestoken heeft. Edward grijnst. 'Oh, maak je maar geen zorgen. Ik ga jullie geen pijn doen.' Dan kijkt hij naar Peter. 'Ik moet alleen even iets rechtzetten.'

Peter kijkt niet naar Edward, maar naast hem. Waarschijnlijk probeert hij zijn kansen te berekenen hoe snel hij weg kan komen zonder dat Edward hem te pakken krijgt. Maar ik weet die kansen al: die zijn er niet. Wil Edward Peter echt in zijn oog steken? 'Edward,' zeg ik. 'We zijn aan het eten. Ik zou het erg op prijs stellen als je dat mes weg wilt doen. Het wordt namelijk nogal onsmakelijk met al dat bloed.' Als hij me aankijkt, kan ik de blik in zijn ogen niet lezen. 'Alsjeblieft?' zeg ik dan, alsof ik verveeld ben, terwijl mijn hart in werkelijkheid tekeer gaat als een gek, omdat ik bang ben.

Edward kijkt naar Peter, dan naar mij, draait zich dan om en loopt weg. Terwijl hij naar buiten loopt, duwt hij het mes weer in de handen van de jongen. Ik haal opgelucht adem en mijn hart neemt weer een normaal ritme aan. 'Dank je,' zegt Peter zo zacht dat ik mezelf bijna afvraag of hij het echt gezegd heeft. Ik zou het gewoon kunnen laten, maar ik zeg: 'Zie je, je kunt wel aardig doen.' Hij zucht en ik ben bang dat ik het verpest heb.

'Voor de laatste keer,' zegt Peter terwijl hij me aankijkt. 'Als je nu niet ophoudt met zeggen dat ik aardig kan zijn, dan zorg ik er wel voor dat je ophoudt.' Hij kijkt me lang en indringend aan, staat dan op en loopt dan weg. Het was zijn bedoeling dat ik bang zou worden, maar dat ben ik dit keer niet. Ik krijg juist de vreemde drang om achter hem aan te lopen, maar ik doe het niet. 'Nou, je had gelijk,' zegt Lauren. 'We moeten echt uit zijn buurt blijven.'

Terwijl zij nu overtuigd is van mijn uitspraak, ben ik het zelf niet meer. Op de een of andere manier geloof ik hem niet. Die onaardigheid lijkt wel een act, zodat niemand dichtbij hem komt. Maar waarom wil hij dat niet? Ik voel de vreemde drang om juist bij hem te zijn en ik weet niet waarom. Hij heeft vreselijke dingen gedaan, hij is onaardig, hij probeert iedereen te kwetsen en bang te maken.

Misschien moet ik het maar gewoon negeren en zo ver mogelijk uit zijn buurt blijven. Dat is het beste om te doen.

Divergent: Peter HayesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu