Bezoek

403 25 0
                                    

Ik besluit om het avondeten over te slaan, omdat ik me niet lekker voel. Ik weet dat Lynn het gedaan heeft om me te beschermen, maar ik ben het er niet mee eens. En ik kan nooit voor hen verbergen dat ik het weet, wat hun bedoeling was aangezien ze me niks vertelden. Ik pak wat schone kleren uit mijn tas en besluit om even te gaan douchen. En omdat ik toch niet meer naar beneden ga, pak ik gewoon een hemdje om in te slapen.

Het is een gewoonte om de badkamerdeur op slot te doen, want ik wil niet dat er iemand binnenkomt als ik sta te douchen. Als ik onder de zachte, warme straal sta, vergeet ik bijna wat er allemaal om me heen gebeurt. En plotseling verlang ik naar thuis. Naar de liefde van mijn ouders en mijn eigen bed. Snel was ik mijn haar met shampoo. De shampoo die ik heb meegenomen uit Eruditie en hier heb laten staan zodat iedereen het kan gebruiken.

Hoe lang zal het duren voordat er weer iets zal gebeuren? Zullen de inwoners van Eruditie ongedeerd blijven? Mijn ouders.. Ik zucht en voel me verdrietig worden. Daarom zet ik de douche uit en wikkel ik een handdoek om me heen. Maar al snel kan ik niet meer blijven staan en ga ik gewoon midden op de natte tegels zitten met de handdoek om me heen gewikkeld.

Waarom is het nou zo moeilijk? Er zijn mensen die veel meer op hebben moeten geven. Die veel meer heftige dingen meegemaakt hebben. Waarom stort ik dan zo in elkaar en de rest niet? Misschien omdat ik dacht dat het lukte om iets op te bouwen met iemand. Ik bedoel.. ik was er na gisteren van overtuigd dat Peter en ik vrienden konden worden. Maar nu?

Hij is boos op me zonder een goede reden te hebben. Hij wil maar steeds dat ik uit zijn buurt blijf, maar dat is moeilijk. Door hem vergeet ik steeds wat er om me heen gebeurt en dat vind ik fijn. Gek genoeg doet uitgerekend hij, een jongen die iedereen vreest en haat, me beter voelen.

Misschien moet ik maar gewoon bij de anderen gaan zitten en meedoen met kaarten. Of ik moet gewoon vroeg gaan slapen. Misschien is dat het beste voor me. Ik droog me af en kleed me aan. Daarna kam ik mijn haar, ook al is het al nat. Ik heb wel zin om lekker vroeg te gaan slapen.

Ik haal de deur van het slot af en loop terug naar de slaapkamer, waar ik bijna een hartverzakking krijg als ik hem op het bed zie zitten: Peter. Hij kijkt geamuseerd. 'Liet ik je schrikken?' Eigenlijk wil ik geen antwoord geven, of tenminste niet op zijn vraag. Ik wil dat hij weggaat. Hoe kan hij nou het ene moment zo boos doen en het andere moment hier komen en naar me grijnzen, alsof er niks gebeurd is?

Toch zeg ik: 'Ja, vind je dat grappig?' Hij grijnst nog steeds als hij zegt: 'Ja, eigenlijk wel ja.' Ik voel me steeds dieper wegzakken. Waarom doet hij zo stom tegen me? En waarom heb ik dit niet aan zien komen? Ik draai me van hem om en probeer te zorgen dat er geen tranen in mijn ogen komen. Dan hoor ik dat hij opstaat en naar me toeloopt. Doet hij dat nou expres zo hard, zodat ik hem aan hoor komen en niet schrik? Nee, dat is gewoon wat ik wil denken.

'Sorry,' zegt hij. Ik draai me om en zie dat hij verder weg staat dan ik verwacht had. Vind ik dat jammer? 'Waarom doe je nou steeds zo?' vraag ik. Hij zucht. 'Je zegt maar steeds dat ik kan veranderen..' Ik zucht ook. 'Maar dat kán je ook,' zeg ik. Hij schudt zijn hoofd. 'Nee. Je moeite is tevergeefs. Ik snap niet waarom je het nog probeert.'

'Omdat het lukt,' zeg ik. 'Nee, het lukt je niet.' Ik kijk hem aan. 'Oh nee? Waarom ben je dan hier?' De blik in zijn ogen begrijp ik niet. 'Misschien wel om je pijn te doen?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, dat geloof ik niet.' Hij doet een stap naar me toe. 'Nee? Je weet toch al waar ik allemaal toe in staat ben?' Mijn hartslag versneld een beetje. 'Je weet toch al dat het me niks kan schelen?' Hij grijnst. 'Ik heb bijna iemand vermoord. Ik heb iemand verminkt. Ik heb mensen in elkaar geslagen, beroofd en blijvende schade toegebracht.'

'Dat heb je al eens eerder gezegd,' zeg ik. 'En ik heb je al eens eerder gezegd dat je me niet bang maakt.' Hij doet nog een stap naar me toe. 'Nee?' Onwillekeurig doe ik toch een stap naar achteren. 'Nee.' Hij blijft langzaam naar me toelopen en ik blijf langzaam achteruit lopen, totdat ik tegen de muur aankom. 'Ben je nu nog niet bang?' zegt hij als hij vlak voor me staat. Mijn hartslag versneld, maar ik zeg: 'Nee.'

Hij doet nog een stap naar voren, steekt zijn armen vooruit en legt zijn handen tegen de muur, zodat ik ingeklemd sta. Zijn armen raken mijn armen, omdat ik een hemdje aanheb. Ik voel zijn warmte weer door mijn lichaam stromen. 'Ik heb mensen pijn gedaan, ook al waren ze onschuldig.' Dit is een boodschap dat ik bang moet worden. Misschien zou een normaal persoon hem wegduwen, maar ik ben niet normaal. En ik besef dat ik het juist fijn vind dat hij zo dichtbij me staat.

'Maar je gaat mij geen pijn doen,' zeg ik. Mijn stem klinkt nog steeds verrassend vast. 'Nee?' Ik schud mijn hoofd. 'Hoe weet je dat zo zeker?' De blik in zijn ogen staat geamuseerd. 'Dat weet ik gewoon.' Hij grijnst. 'Dus je bent niet bang?' vraagt hij. 'Nee.' Dan buigt hij zich naar voren en brengt zijn lippen naar mijn oor. Zijn adem kietelt tegen mijn oor als hij zegt: 'Dat zou je wel moeten zijn.' Er gaat een lichte siddering door me heen en mijn hart gaat als een gek tekeer. Als hij zijn hoofd weer naar achteren buigt, fluister ik: 'Dat kan me niet schelen.' Ik fluister omdat mijn stem anders verraad dat ik onstabiel ben.

Ik probeer normaal adem te halen, maar het lukt niet echt. Mijn borstkas gaat onregelmatig op en neer. Dan haalt hij zijn handen van de muur en doet hij een stap naar achteren. 'Dat weet ik..' Hij kijkt me nog even aan, maar dan draait hij zich om en loopt hij de slaapkamer uit.

En ik blijf daar maar staan, met mijn rug tegen de muur en mijn ogen op de deur gericht, terwijl mijn hart nog steeds woest nabonkt. Wat is er zojuist gebeurd? Mijn hele lichaam is nog steeds warm en ik voel dat ik teleurgesteld ben omdat hij weggegaan is. Hij stond zo dichtbij.. en ik vond dat fijn.

Hij wil maar dat ik uit zijn buurt blijf, maar hij komt steeds naar mij toe. Maakt hij het me nou expres moeilijk, of wil hij gewoon net zo graag bij mij zijn als ik bij hem, en kan hij het gewoon niet helpen om me steeds op te zoeken? Dat hoop ik. Ik voel dat ik dat hoop. Ik wil dat hij bij me wil zijn en dat hij daarom naar me toekomt, en niet omdat hij het leuk vindt om me zo te zien. Zo.. ik weet het eigenlijk niet. Onstabiel?

Ik ben onstabiel ja, maar hij laat me juist stabieler voelen op sommige vlakken. Op de meeste vlakken. Ik denk maar steeds aan zijn armen die de mijne aanraakten. Zijn lippen die tegen mijn oor kietelden toen hij zei: "Dat zou je wel moeten zijn."

Misschien zou ik wel bang voor hem moeten zijn, maar dat kan me niet schelen. Ik ben het gewoon niet en ik vind het prima zo. Terwijl ik op het dunne matras lig zonder deken, heb ik het nog steeds heel warm. Met bonkend hart probeer ik te slapen, maar het lukt me niet echt.

Divergent: Peter HayesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu