Ik dacht na over of ik het ontbijt over zou slaan, maar uiteindelijk heb ik dat maar niet gedaan. Ik ben samen met Lauren naar beneden gelopen en we zitten nu bij Christina, Lynn en Uriah. Gelukkig zegt niemand iets over Peter, die ik hard probeer te negeren op dit moment. Maar hij blijft maar naar me kijken en als ik de verleiding niet kan weerstaan en ook naar hem kijk, grijnst hij geamuseerd naar me.
Maar als Tris en Four bij ons komen zitten, stopt hij met kijken. Christina en Lynn praten een beetje met Tris, maar ik heb geen idee wat ik zou moeten zeggen. Dit is de eerste keer dat ik bij haar zit. Ik weet niet wat ik van haar moet denken. Ze lijkt me wel een aardig meisje, maar ik kan de gedachte dat zij Will vermoord heeft maar niet verdringen.
Ja, zij heeft Will neergeschoten. Dat heb ik gezien op de beelden die ik in Eruditie bekeken had. Maar het heeft geen zin om boos op haar te zijn, want ik bereik daar helemaal niks mee. 'Zal het nog lang duren voordat er iets gebeurt?' vraagt Lynn dan. Tris haalt haar schouders op en zegt dat ze het niet weet. Dan kijkt ze naar Christina en vraagt ze of ze haar even kan spreken. Ze staan allebei op en lopen de woonkamer uit.
Ik weet niet waarom, maar ik voel me toch wat meer op mijn gemak nu Tris weg is. Lynn en Uriah voeren een luchtig gesprek, maar ik kan er niet echt naar luisteren, omdat ik Peter weer grijnzend naar me zie kijken. Uiteindelijk raak ik zo geïrriteerd op hem dat ik naar buiten ga.
Vind hij het dan echt zo grappig om me te irriteren? Ik bedoel.. hij irriteert me, maar tegelijk vind ik het ook helemaal niet erg als hij zo doet. Ik denk weer aan zijn lippen tegen mijn oor en ik voel dat ik rood word. Hij heeft me voor de tweede keer aangeraakt en ook al was het licht, het heeft toch meer effect op me gehad. Mijn hartslag ging als een gek tekeer toen hij zo dichtbij was, zou hij dat zelf ook gemerkt hebben?
Ik schrik op als ik bezoek krijg. Natuurlijk weet ik ook meteen wie het is. Misschien moet ik maar een andere plek gaan zoeken. Zonder iets te zeggen gaat Peter naast me staan en kijkt hij voor zich uit. Ik kan mijn blik maar moeilijk van hem loskrijgen. Het is zo oneerlijk. Waarom zegt hij toch steeds dat ik uit zijn buurt moet blijven, terwijl hij zelf steeds naar míj komt?
'Waarom wil je zo graag dat ik bang voor je ben?' vraag ik. Hij kijkt nog steeds voor zich uit als hij zegt: 'Zodat je uit mijn buurt blijft.' Weer dat uit zijn buurt blijven, terwijl hij míj steeds opzoekt! Ik wil het hem zeggen, maar uiteindelijk vraag ik toch: 'En waarom wil je zo graag dat ik uit je buurt blijf?' Dan kijkt hij me aan en zegt hij: 'Waarom wil je zo graag bij me in de buurt zijn?'
Ik kan zeggen dat ik dat helemaal niet wil. Dat hij míj steeds opzoekt en niet andersom. Maar dat is niet waar: ik wil graag bij hem in de buurt zijn. 'Ik was eerst,' zeg ik. Hij zucht. 'Je zou niet in mijn buurt moeten willen zijn. Dat is echt het beste voor je.' Hij lijkt even te twijfelen of hij iets wel of niet moet zeggen, maar dan zegt hij: 'Ik ben slecht. Straks doe ik je pijn. En om dat te voorkomen moet je uit mijn buurt blijven.'
Dit is heel anders dan de andere keren dat hij gezegd heeft dat hij me pijn zal doen. Die andere keren was het niet zo serieus. Hij probeerde het wel, maar het lukte hem niet. En nu is het heel serieus. Ik kan zelfs horen dat hij daar echt bang voor is. Maar waarom? Hij doet iedereen pijn, wat kan hem het schelen?
'Daar is het nu te laat voor,' hoor ik mezelf zeggen. Hij zucht. 'Peter, ik kan geen hoogte van jou krijgen. Het ene moment kom je hier en schreeuw je tegen me en het andere moment zeg je dat je "bang" bent om me pijn te doen.' Ik zie dat zijn ogen wat harder gaan staan als ik "bang" zeg. 'Dat meende ik,' zegt hij, alsof het hem heel wat moeite heeft gekost om iets eindelijk toe te geven, terwijl hij dat altijd ontkent heeft. Maar ik weet wel beter. Toch?
Maar ineens geloof ik hem. Ik geloof echt dat hij bang is om mij pijn te doen en dat hij er daarom alles aan doet om me uit zijn buurt te houden. 'Weet je wat ik denk?' zeg ik. 'Ik geloof echt dat je niet bent zoals iedereen denkt dat je bent.. zoals jij zélf denkt dat je bent. Ik denk dat je heel lief en zorgzaam kunt zijn, als je dat toe zou laten.' Ik doe een stap naar achteren en zeg: 'En als je me echt pijn had kunnen doen, dan had je dat al lang gedaan. En dat heb je niet.'
Ik draai me om om weg te lopen, maar dan pakt hij mijn arm vast. Ik blijf staan en kijk hem aan. 'Nee, je begrijpt het niet.. jij bent de eerste persoon die ik geen pijn wíl doen. De eerste persoon waarbij het zien van jouw pijn me géén gevoel van voldoening geeft, maar me juist kwelt.' Hij kijkt me verward aan. 'Maar ik ben een klootzak. En daarom moet je uit mijn buurt blijven, voordat het ineens fout gaat.' Ik wil zeggen dat ik hem geen klootzak vind, maar het enige dat ik zeg is: 'Dat kan ik niet.'
Hij laat mijn arm los en zucht. 'Dat kan ik ook niet. Maar het moet.' Dan begint hij weg te lopen. Dit keer is het mijn buurt om hém tegen te houden. Ik doe een paar stappen naar hem toe en pak zijn hand vast. 'Waarom? Dat hoeft helemaal niet.' Hij blijft staan en kijkt naar onze handen. Heel even ben ik bang dat ik iets verkeerds gedaan heb, maar dan kijkt hij mij aan. 'Er is tot nu toe ook niks gebeurd,' zeg ik. 'Je blijft maar steeds zeggen dat ik uit je buurt moet blijven omdat je me anders pijn zult doen, maar dat is nog niet gebeurd.'
Hij zucht. 'Je snapt het niet.' Dan laat hij mijn hand los en zijn ogen worden hard. 'Er zit een monster in mij.' De manier waarop hij "monster" uitspreekt, bezorgd me kippenvel. 'Een monster, die zonder me te waarschuwen ineens ontwaakt en alles verwoest wat het tegenkomt.' Het is zijn laatste poging om me af te schudden, maar het lukt hem niet. 'Het ontwaakt veel te snel, daar heb ik geen controle over. Echt waar, het stopt niet totdat het alles verwoest heeft dat in zijn bereik zit.'
Nog steeds niet. Ik zie hoeveel pijn het hem doet om het toe te geven. Daar kan ik absoluut niet tegen. Zonder erbij na te denken, leg ik mijn hand op zijn wang. 'Peter, laat me je helpen om dat monster uit je te krijgen,' fluister ik half smekend. Hij legt zijn hand op mijn hand en kijkt naar de grond. 'Het zal nooit uit me gaan,' fluistert hij terug. 'Misschien kan ik leren hoe ik het moet temmen.'
Zijn ogen schieten omhoog en houden de mijne gevangen. 'Zou je dat echt willen?' fluistert hij, hoopvol. Het idee dat hij hoopt dat ik hem zal helpen geeft me een warm gevoel. 'Ja.' Hij zucht. 'Dat zal nooit lukken.' Maar ik houd vol. 'Ik denk van wel. Als ik lang genoeg probeer.. dan lukt het.' De teleurstelling is groter dan ik toe wil laten als hij zijn hand van de mijne afhaalt en ervoor zorgt dat mijn hand niet meer op zijn wang ligt.
Peter schudt zijn hoofd. 'Ik moet nu echt even weg..' Zonder me nog een keer aan te kijken, loopt hij weg. En ik laat hem, omdat ik begrijp dat hij het moeilijk heeft. Hij heeft zojuist gezegd dat ik de eerste en enige persoon ben die hij geen pijn wil doen. Hij heeft toegegeven dat het monster in hem kickt op al die pijn van anderen. En ik heb gezegd dat ik hem zal helpen..
En dat ben ik ook van plan. Ik kan hem niet zomaar laten vallen, zeker niet nu. Wat moet ik nou doen? De impulsen die naar mijn hersenen toegaan, schreeuwen dat ik hard weg moet rennen. Maar de rest van mijn lichaam vindt iets anders. Ik kan hem niet zomaar in de steek laten. Hij heeft mijn hulp nodig.
Ik ben bang. Niet voor Peter en niet voor het monster, maar voor mezelf. Ik wil zo graag bij hem zijn dat het pijn doet. Mijn ogen blijven nog lang in de richting kijken waar hij heengelopen is. Zelfs als de zon ondergaat.
JE LEEST
Divergent: Peter Hayes
FanfictionAvery is zestien jaar oud en heeft gekozen voor Eruditie, de factie waar ze geboren is. Ze heeft de inwijding succesvol afgerond. Tenminste.. dat dacht ze. Als ze achter de plannen van Jeanine Matthews komt, staat ze voor een lastige keuze: meewerke...