Een plan

907 30 1
                                    

'Heb je alle spullen?' vraagt Lauren zachtjes. Snel controleer ik mijn tas. Er zitten kleren, eten en toiletspullen in. Meer hebben we eigenlijk ook niet nodig. 'Ja. Jij ook?' Ze knikt. 'Ja. Dus het plan is om vroeg in de middag te vertrekken?' Ik verstop mijn tas onder mijn kussen en knik. Lauren doet hetzelfde en pakt mijn hand vast. 'We zijn allebei bang, maar we weten dat dit de juiste keuze is.' Ja, dit is zeker de juiste keuze. Daarom knijp ik even zachtjes in haar hand en knik ik.

Vandaag, vroeg in de middag, zullen Lauren en ik Eruditie verlaten. We zijn erg gespannen, maar gelukkig gaan we niet alleen. Kai gaat met ons mee. Dat is de jongen die samen met ons de inwijding heeft afgerond. Ik kan niet zeggen dat we vrienden zijn; daarvoor kennen we elkaar niet goed genoeg. Maar ik ken hem wel goed genoeg om te weten dat hij het ook niet eens is met de plannen van Jeanine Matthews, onze leider.

Het zit namelijk zo: Jeanine Matthews heeft een aanslag gepleegd op Zelfverloochening. Zij vormen de regering van ons land, en volgens Jeanine horen ze daar niet in te zitten. Ze heeft samengewerkt met Onverschrokkenheid en via een serum heeft ze ervoor gezorgd dat de Onverschrokkenen alles zouden doen wat ze zei. Ze kwamen in een simulatie terecht, waarin ze werden gedwongen om bijna alle Zelfverloochenaars neer te schieten.

Maar de reden die Jeanine gegeven heeft, dat Zelfverloochening niet langer de regering mag vormen, is niet de hoofdreden van de aanslag. Lauren, Kai en ik hebben stiekem meer onderzoek gedaan naar wat er gebeurd is. Het ging haar niet alleen om de regering; het ging haar om de Afwijkenden. Zij vormen een bedreiging voor de samenleving, omdat ze niet gemanipuleerd kunnen worden door simulaties. Of eigenlijk kunnen zij zélf de simulaties manipuleren.

Jeanine is erachter gekomen dat de meeste Afwijkenden in Zelfverloochening zaten, omdat ze daar niet ontdekt zouden kunnen worden. Ik weet niet wie deze informatie allemaal heeft en wat ze van plan zijn om er verder nog mee te doen, maar wij zijn niet van plan om daaraan mee te werken. Daarom hebben we onze tassen gepakt en ons eigen plan bedacht. Een plan waarin we de "rebellen", zoals Jeanine ze noemt, te helpen.

'Denk je dat ze ons in de gaten zullen houden?' vraagt Lauren aan Kai en mij, terwijl we aan het ontbijt zitten en doen alsof er niks aan de hand is. 'Ik weet het niet,' zegt Kai. 'Ik heb gehoord dat Jeanine bezig is met andere dingen en dat ze daar meer man voor nodig heeft. En bovendien verwacht niemand dat er ook maar iemand overstapt.' Ik knik. 'Ik heb gehoord dat ze een paar Afwijkenden gevangen houdt, zou dat kunnen?'

'Dat zou heel goed kunnen. Wie weet waar Jeanine allemaal toe in staat is.' We praten zachtjes, zodat niemand ons kan horen. Ergens vind ik dat we ze moeten helpen, als er echt een paar hier zitten, maar tegelijkertijd weet ik ook dat dat niet kan. We kunnen ze niet helpen, niet echt, niet nu. De Onverschrokken verraders zullen ons te pakken krijgen en dan heeft het niets opgeleverd. En we weten niet eens óf ze hier zitten.. Nee, we moeten ons aan het plan houden.

Kai is er een paar dagen geleden achter gekomen dat de meesten in Zelfverloochening zitten om zich klaar te maken om terug te slaan. En wij hebben informatie over Eruditie die ze zou kunnen helpen. Ik wil mijn factie niet verraden, maar dit is al lang mijn factie niet meer. Ik zou niet voor Eruditie gekozen hebben als ik wist wat Jeanine er allemaal mee zou doen.

Ik kan er niks aan doen, maar ik denk even aan Will. Hij was een goede vriend van mij, een hele goede vriend. Maar vlak voor de kiesceremonie heeft hij me verteld dat hij niet van plan was om voor Eruditie te kiezen. Dat vond ik niet bepaald leuk, maar ik accepteerde dat hij zich thuis voelde in Onverschrokkenheid. Voelde, ja, want nu is hij dood. Ik voel nog steeds dat knagende gevoel als ik eraan denk. Ik heb zelf op de beelden gezien hoe hij roerloos op de grond lag met een kogel door zijn hoofd.

Het is zo moeilijk te beseffen dat hij er niet meer is, ook al had ik hem al lang opgegeven. Ik wist immers dat hij naar Onverschrokkenheid zou gaan en ik hem niet meer zou kunnen zien. Nooit meer. Ik probeer de gedachte aan Will uit mijn hoofd te zetten, omdat ik niet wil huilen. Ik moet sterk zijn.

Ik heb mijn krachten nodig als we ervandoor gaan.

Divergent: Peter HayesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu