De volgende ochtend word ik wakker en sta op en loop naar de badkamer. Neem een douche en loop daarna terug naar me kamer om me om te kleden en me make up te doen enzovoorts. Als dat allemaal gedaan is, loop ik naar beneden voor het ontbijt. Me ouder zitten al aan tafel te kletsen. 'Goedemorgen Mila.' Zegt me moeder en staat op voor mijn ontbijt en lunch. Ik bedank me moeder en ga aan me ontbijt beginnen. Niet veel later gaat de bel en loopt me moeder naar de deur toe. Ze praat met iemand en komt terug met Willemijn. Wij lopen samen altijd naar school. Ik maak me snel klaar en loopt dan samen met Willemijn onderweg naar school. 'Wat was dat gisteren bij het koffietentje?' zegt Willemijn. 'Ja sorry dat ik zo reageerde, maar jullie moeten ook snappen dat ik echt geen fan ben van hun en dat ik ook graag niks wil weten over hun.' Zeg ik met liegen erbij, want ik heb ze allebei al ontmoet. Maar het is heel moeilijk om dat niet te zeggen tegen je vriendin.
Als we op school aan komen loop ik naar me kluis en doe daar mijn boeken in en mijn jas. Loop alvast naar de lokaal waar we moeten zijn en ga alvast op mijn vaste plek zitten. Het duurt niet lang voordat de bel gaat en de klas vol stroomt. 'Goedemorgen klas, pak je boeken en sla ze open op bladzijde 80 en begin met lezen.' Zegt de docent en iedereen is meteen stil en begint te lezen. De les was bijna voorbij en we mochten op onze telefoon zitten. Dan begint de intercom te praten. 'Wilt Mila Erikson zich melden bij de info balie. Wilt Mila Erikson zich melden bij de info balie.' Wordt er omgeroepen. Heel de klas begint 'OEHH' te roepen. Ik sta op en loop de klas uit.
Onderweg naar de info balie zie ik iedereen kijken naar mij. Ik haat het als iedereen naar me kijkt. Het lijk dan net als ik iets op me heb zitten. Maar als ik eenmaal der ben, vraag ik aan de mevrouw wat er is en ze zegt dat ik naar buiten moet lopen. Ik vraag ook aan haar als het goed is als ik eerst mijn jas aan trek en dan naar buiten ga en dat vind ze goed als ik maar opschiet. Ik loop als een snel trein naar me kluisje en pak me jas eruit en loop dan naar buiten toe. Ik zie iemand buiten staan met een capuchon op. Er gaan een paar blonden plukjes mee met de wind en ik weet al wie het is. 'Marcus wat doe je hier?' zegt ik half niet begrijpend. 'Ik dacht ik kom je eens opzoeken op je school.' Zegt hij normaal terug. 'Maar hoor jij niet op school te zitten?' zeg ik nog steeds niet begrijpend waarom hij hier staat. 'Nee, ik heb het over gehad met me vader. Maar is het goed als we binnen in de auto gaan zitten, dan krijgen we het niet koud.' Zegt hij en hij opent de deur voor me. 'Weet mijn school al dat ik niet meer terug kom?' zeg ik en kijk hem aan. 'Ja dat weten ze.' Zegt hij normaal en ik stap de auto in. Daarna komt Marcus binnen en sluit de deur en doet zijn capuchon af en zegt tegen de chauffeur dat hij kan gaan rijden. 'Marcus waar gaan we heen?' zegt ik vragend en kijk hem aan, maar hij geeft geen antwoord. En kijkt naar buiten. Ik schud hem heen en weer en ik zie een lach op zijn gezicht komen.
'Het gaat je niet lukken om mij over te halen om het te zeggen. Je moet maar afwachten.' zegt hij en kijkt mij dan aan in mijn ogen. Hij komt steeds dichter bij, nog dichter bij. Onze lippen zijn nog maar een paar centimeters verwijderd. Hij komt nog nog dichter bij en ik kan zijn adem voelen op mijn lippen.