POV Marcus (Ik probeer zoveel mogelijk het POV van Mila te doen, maar soms komt er wel een ander POV tussen.)
Als mama voorstelde om Kerst inkopen te doen. Had ik voorgesteld om mee te gaan, want ik wou ook een cadeau kopen voor mijn familie. Dus we reden onderweg naar het centrum als ik van mama een parkeerplek moest vinden als we er waren. Ik zag er een en zei dat we snel moesten zijn, want er waren veel auto's op zoek naar een plek.
'MAM PAS OP!' roep ik door de auto heen, maar nee hoor we zijn al te laat en botsen tegen een auto aan. De auto zag ons blijkbaar niet aankomen en rijd paar meters verder. Ik en mijn moeder stappen zo snel mogelijk uit om te kijken of het wel goed is gekomen.
'Marcus kijk jij even bij de bijrijdersstoel en dan kijk ik achter het stuur.' commandeert mijn moeder en ik doe wat ze zegt. Ik ren de andere kant van de auto en ram aan de deur om hem open te maken. Maar ook al het geweld dat ik gebruik, niks werkt.
Ik probeer het opnieuw en opnieuw. Dan krijg ik de deur eindelijk open en kijk wie er in zit. Nee nee neee. Het is Mila. Ik zie nog dat ze de ogen sluit en ik kijk hoe ze erbij zit. 'Mam, Mila zit hier in!' zeg ik naar me moeder die aan de andere kant staat om denk ik haar moeder te helpen. 'Ja Marcus dat weet ik, want ik heb hier de moeder, maar die heeft niet zoveel gelukkig, want ik kan gewoon met haar praten. Bel anders een ambulance. Dan kunnen hun misschien Mila helpen.' zegt mijn moeder terug.
Ik bel het noodnummer en er wordt opgenomen. 'Hallo met de hulplijn. Waarmee kunnen we van diens zijn.' 'Kan er alsjeblieft aan ambulance komen?!' zeg ik en wacht op wat de vrouw te zeggen heeft. 'Waar is de plaats waar het is plaats gevonden?' 'Op Plein 57.' zeg ik en wacht weer tot dat ik wat terug hoor. 'Er is een ambulance onderweg met een politiewagen. Probeer rustig te blijven en hou de patiënte in de gaten.' zegt de vrouw en hangt op.
Ik wacht samen met mijn moeder en met Mila' moeder op een ambulance en de politiewagen. Als ik in de verte sirenes hoor gaan, sta ik op en loop naar Mila toe. Niet weel later staat naast mij een ambulancebroeder en zegt dat ik eventjes aan de kant moet gaan.
Ik doe wat hij zegt en ga weer terug naar mijn moeder. Ik kijk hoe ze Mila proberen te helpen uit de auto te halen. Met veel moeite kunnen ze Mila eruit halen en ligt ze nu op de brancard.
Ik loop naar de achterkant van de ambulance toe en kijk hoe het is met Mila. 'Ben jij een familielid van dit meisje?' zegt een ambulancebroeder tegen mij. Ik schud mijn hoofd en wijs naar de moeder van Mila. Hij loopt weg en zegt wat tegen de moeder van Mila. Dan komt de broeder weer naar mij toe en zegt dat ik mee mag rijden.
Ik kijk even naar mijn moeder en die knikt. Dus mijn moeder vindt het dus geen probleem dat ik mee ga rijden met de ambulance. Om eerlijk te zijn heb ik er ook nooit in gereden. 'Je moet wel voorin zitten. Dan kan ik het meisje in de gaten houden.' zegt de ambulancebroeder en ik knik en volg zijn raad op en ga voorin zitten.