Ik weet het. Als ik kijk naar hoe blij ik nu ben, wordt het verleden alleen maar erger. Elke keer als ik in Annes ogen kijk. Maakt dat alles in 1 keer een stuk beter. Voor later. Niet voor vroeger. De vroegere tijden zijn anders. Te veel. Te veel klappen. Te veel pijn. Veel te veel.
Maar nu, nu voel ik dat er een toekomst is. Een toekomst voor mij. Zelfs ik die een toekomst ziet. Maar wil ik verder. Wil ik nog leven met alles wat er is gebeurd? Zou ik dan wel geluk vinden?
Of geef ik op. Na het. Ik zal wachten. En kijken wat alles mij toont.
Ik loop de klas binnen. Ik zit nu al 2 maanden op deze school. Het bevalt me eigenlijk wel. Ik weet niet wat er met me is gebeurd. Maar ik merk heel erg aan mezelf dat ik me niet aan veel dingen boei.
Ik kijk de klas rond. Ik glimlach naar Anne.
Behalve 1 ding dan. En dat is Anne.
Nonchalant loop ik naar haar. En plof naast de stoel naast haar. Ik voel ogen in mijn rug prikken. Ik zit met mijn rug naar de klas. Anne zit met haar rug tegen de muur en glimlacht naar me.
"Goedemorgen." zegt ze een beetje verlegen na een stilte. Het was geen pijnlijke stilte. Eerder een die het moment versterkt.
"Goedemorgen." zegt ik met een glimlach terug. Wat heeft ze prachtige ogen... Ik kan er uren lang naar kijken. Wat zou ik haar graag willen aanraken. Maar ik durf het niet. Bang om het te vernielen. Bang om het fout te doen. Niet opnieuw. Niet opnieuw wil ik iemand stuk maken...
"Heb je iets te doen vanmiddag?" vraag ik. De woorden waren nog niet vastgesteld in mijn hoofd of ze waren er al uit. Ze waren al een trilling in de lucht geworden. Haar oor ontvangt het. Even schrikt ze. Waarom schrikt ze? Maar dan glimlacht ze weer.
"Eigenlijk niet..." zegt haar prachtige stem. Haar glimlach staat perfect op haar gezicht. Met kuiltjes ernaast.
"Zin om iets samen te doen?" Weer ontsnappen de woorden zonder toestemming mijn mond.
"Lijkt me leuk." zegt ze. Spontaan krullen mijn lippen nog erger omhoog. Een meisje wilt met me mee? Iemand wilt iets leuks met me doen? Wat is er in hemelsnaam gebeurt in deze 2 maanden. Ben ik zo'n ander persoon? Vroeger wilde iedereen eerder van me weg... Ze zouden een moord doen om van me af te komen leek het soms.
"Zie ik je na school?"
Ruim 5 uur super saaie school uren later.
Ik sta bij mijn kluisje. Stop mijn boeken erin en sluit hem. Ik draai me lastig om. Annes kluisje is aan de overkant. Ze is er alleen nog niet.
Ik voel een hand op mijn schouder. Ik draai met een glimlach om. Voor me zie ik Julius en Milan.
"Hey Alex. We hoorde je met Anne." zegt Milan met een grijns op zijn gezicht.
"Ha, ja ik sta op der te wachten." zeg ik neutraal.
Milan draagt een zwart vest met capuchon die slordig achter hem hangt. Julius draait daar in tegen een geruiten blouse. Deze 2 maanden zijn we soort van vrienden geworden. Het waren de 1e jongens die ik in de klas zag. Maar ik houd afstand. Ik wil niemand te snel vertrouwen.
"Jullie zijn een goed stel, go for it." lacht Julius.
Ik lach soort van mee.
"Veel ervaring met meisjes?" vraagt Milan na een pauze.
"Mwah, ik verpestte het altijd... Ben er niet zo goed mee." zeg ik schaamteloos.
Hij kijkt naar Julius die glimlacht.
"Dateadvies!" roepen ze in koor.
Ik lach. Wat zijn het toch geweldige gasten.
"Tip 1. Wees jezelf, maar dat zal voor jou wel prima gaan." zegt Julius.
"Tip 2." valt Milan in. "Laat haar bijzonder voelen."
"Tip 3." zegt Julius. Hij steekt 3 vingers naar me op. "Zorg dat je chocolade mee hebt."
"Haha hoezo dat?" lach ik.
"Als je haar kwetst, heb je in ieder geval een genees middel."
Ik lach nu nog harder.
Dan voel ik 2 handen voor me ogen. Ik schrik even. Dan hoor ik gegiechel dat ik maar al te graag hoor. Het is Anne. Ik pak haar handen en draai me om.
Ik kijk recht in haar prachtige ogen.
"Zullen we gaan?" vraag ik. Ik zie dat Milan naar me knipoogt.
"Is goed."
Ik pak haar hand en begeleid haar door de drukke gang. Mijn hersenen lijken even te tintelen. Vanaf mijn hand tot mijn kin is een spoor van tintelingen. Ze kietelen. Het voelt fijn. Haar hand is warm. Lief warm.
En dan staan we eindelijk buiten. Ze glimlacht. Ik zou er geen woord voor kunnen bedenken. Het is een prachtige unieke glimlach die niemand heeft. We staan naast elkaar. Nog steeds voel ik haar hand in de mijne.
"Zullen we gewoon lopen? Lopen zonder eindbestemming?"
"Lijkt me leuk." Ze lijkt zenuwachtig. Net als ik ben. Ze laat voorzichtig mijn hand los.
Ik loop naar het park. Een prachtige locatie om even te praten. Het is de plek waar ik er gister achterkwam dat het bestond.
We hebben nog geen woord tegen elkaar gezegd. Eng eigenlijk. In het parkje stop ik bij een bankje. Ik ga zitten. Ze volgt mijn voorbeeld en kijkt vooruit.
"Waar denk je aan?" vraag ik.
"Ik weet niet, ik dacht aan, jou en aan mij enzo..."
"Interessant onderwerp."
Ze lacht.
"Ik weet niet... maar ik vind je zo onduidelijk... Het ene moment kan het je allemaal niet schelen en het andere moment ben je zo lief en geïnteresseerd..." zegt ze met een duidelijke brok in haar keel.
"Het spijt me, maar het klopt wel. Maar onthoud, ik zal altijd geïnteresseerd zijn in jouw." Ik grijns en laat mijn blik naar haar en dan naar het meertje voor ons vallen. Ze bloost, zie ik in mijn ooghoek. Moet ik iets doen? Moet ik haar gerust stellen of... Maar ik doe niks. Ik blijf vooruit staren.
Ik zie dat ze het koud heeft. In haar dunne zwarte jasje. Ik trek mijn rits van mijn trui naar beneden en doe hem uit. Vervolgens leg ik hem om haar heen. Ze glimlacht. Ik schuif een stukje naar haar toe. Onze knieën raken elkaar lichtelijk.
"Hoe komt het eigenlijk dat je een niveau bent gezakt?" vraagt ze na een lange stilte.
Ik raak lichtelijk in paniek. Wat moet ik nu zeggen? Dat ik daar zelf voor heb gezorgd? Dat het gewoon te moeilijk was?
"Het was gewoon te moeilijk..." zeg ik met een neppe glimlach.
"Ik ben wel heel blij dat je in onze klas bent gekomen." Ze bloost weer.
"Zullen we weer gaan lopen?" stel ik voor.
Ze staat op en pakt mijn hand. Haar hand is nog net zo warm als altijd. We lopen een eindje door het prachtige parkje. Ik hou van zoveel groen. Het aanraken en het ruiken. Je kunt merken dat je er rustiger van wordt.
"Hoe laat moet je eigenlijk naar huis?" vraag ik bezorgt als ik zie dat het al half vijf is.
"Mijn ouder hebben nacht dienst... Ik weet het eigenlijk niet..." zegt ze zacht, maar net hard genoeg.
"Die van mij zijn er ook niet... Wil je anders met me mee?" vraag ik langzaam en kalm. Ze begint weer te blozen. En ik zie hoe ze op haar lip bijt. Het ziet er super schattig uit. Zonder dat ik het zelf merk knijp ik een beetje in haar hand.
"Ik ga met je mee."
Ik merk meteen aan mezelf dat ik enorm blij wordt. Tegelijkertijd wordt ik super nerveus. Wat moet ik doen!!
JE LEEST
GEBROKEN
Teen Fiction"Help!" was het enige wat ik kon roepen. Maar niemand kijkt om. Net als altijd... Wanneer heel je leven is verscheurd. Al je verdriet in haat is omgezet. En een nieuwe start maakt op een nieuwe school. Eindelijk. Maar het zal je nooit laten gaan...