Ergens ver weg kan ze zijn stem horen roepen. Maar ze weet niet waar ze is. Het is zo donker om haar heen. Alsof ze gewikkeld is in een zwarte stof die zich om haar lichaam spant. Het is koud, en haar longen branden. Ze wil ademen. Maar als ze dat doet zal ze verdrinken.
'Livia!' ze opent haar ogen en reikt met haar hand naar de blauwe hemel bovenhaar. Twee zwarte ogen kijken diep in haar ziel. Ze schrikt even waardoor ze haar lippen spreid. Water vult haar mond en direct weet ze dat dit het einde betekent.
Ze begint te spartelen terwijl die twee zwarte ogen naar haar blijven staren.
'Help!' roept ze met haar laatste adem. Maar het lijkt alsof er niets uit haar mond komt. Boven haar ziet ze iets bewegen. Gevolgd door een luide plons. Haar lichaam wordt vastgegerepen rond haar schouders. Iets trekt haar omhoog.Haar lichaam komt met een klap op de harde grond terecht. Het water in haar longen benauwd haar. Ze weet dat het niet lang zal duren voordat ze langzaam zal sterven. Maar dat ze sterft door verdrinking, waarom kon het geen natuurlijke dood zijn. Ze is te jong om te sterven.
Iets warms glijd over haar gezicht. Ze opent langzaam haar open. Haar lippen zijn verbonden met die van Luca. Iets in haar keel begint te prikkelen en dan moet ze ineens heel hard hoesten, al het water komt naar boven. Niet alleen uit haar mond, het water ontsnapt ook uit haar neus. Alles doet pijn, haar spieren zijn slap, en ze kan zichzelf niet meer bewegen.
Luca hangt boven haar. Ze kijkt hem slaperig aan. 'Dankje' weet ze met moeite te zeggen voordat het haar allemaal te veel wordt. Ze verliest haar bewustzijn en zakt dan weg.
Haar ogen voelen zwaar, alsof ze diep geslapen heeft. Wanneer ze met haar oogleden knippert, wordt ze in de zusterpost wakker. Ze kan zich vaag herinneren wat er gebeurt is. Maar hoe ze hier in de zusterpost beland is, dat is voor haar een raadsel. Het voelt vreemd allemaal. Die plotselings paniekaanval. Daar heeft ze normaal gesproken nooit last van. En die droom over Luca? Het is niet de eerste keer dat het gebeurt.
'U bent wakker' een oudere vrouw van rond de 57 komt bij haar aan het bed zitten. Ze heeft een vriendelijke uitstraling. 'Mijn naam is Lucy' antwoord de dame.
'Livia' antwoord ze met haar droge keel. 'Wat doe ik hier?' haar stem klinkt gebroken. Livia haar ogen glijden door de ruimte. Vreemd genoeg kan ze haar niet herinneren hoe ze hier gekomen is. Lucy draait zich om en komt even later weer terug met een koud glas water.
Livia knikt haar dankbaar toe. Haar ogen glijden over de druppel water die langs het glas glijd. Het moet heel koud zijn. En daar verlangt ze momenteel erg naar. Haar keel voelt erg warm aan alsof er een vlammetje over haar hals glijd. Ze zet haar lippen aan het glas en neemt dan een goeie slok.
Het water is inderdaad verschrikkelijk koud. Haar beeld wordt even wazig. Flitsen van de vorige avond spelen zich af als een film voor haar ogen. Ze voelt haar handen rond het glas samen knijpen. En dan voelt ze niets meer. Ze knippert even met haar ogen.
Lucy heeft het glas uit haar handen genomen en kijkt haar nu bezorgd aan. 'Wat is er aan de hand Livia?' ze plaatst het glas op het nachtkastje en zakt dan neer bij Livia op het bed. Lucy haar grote bezorgde ogen geven Livia een schuldig gevoel. Wat zou ze moeten antwoorden. Als ze de waarheid verteld, dan stuurt ze haar net als de andere cliënten van Livia, in een cel om therapie te volgen.
'Gewoon een nare dagdroom' antwoord ze met een gemaakte glimlach. Lucy knikt begrijpend en aait haar hand even voordat ze weer opstaat. 'Doe maar rustig aan. Neem je tijd Livia' zegt ze voordat ze de ruimte verlaat.
'Neem de tijd.. Ik dacht het niet. Ik heb antwoorden nodig' Livia gooit het dekbed van haar benen en staat dan op. Ze loopt naar de deur toe, maar voordat ze ruimte verlaat kijkt ze nog even om haar heen. Er is niemand te zien. Snel snelt ze de Ehbo post uit en de gang op. Ze herkent de gang, nu alleen nog maar op zoek naar zijn cel.
Beelden schieten door haar hoofd. Ze probeert steun te zoeken aan de muur terwijl ze verder strompelt. Het vele licht van de lampen wisselen zich af met herinneringen. Ze ziet Luca voor zich. Zijn zwarte ogen die recht door haar ziel staren. Haar ademhaling wordt dieper en korter. Ze voelt de muur onder haar hand glijden terwijl ze nog een stap zet. Luca is verdwenen en de vele lampen beginnen te knipperen. Ze sluit even haar ogen om op adem te komen.
'Rustig Livia' zegt ze tegen haarzelf. 'Je maakt jezelf nog gek' ze lacht om de gedachte. Ze praat hardop tegen haarzelf. Dat is gek toch? Hoofdschuddend loopt ze verder. Ze duwt de herinneringen weg, gefocust op één doel. Ze moet naar Luca voor antwoorden. Dit begon allemaal met hem. De dromen gaan over hem. En iets aan hem trekt haar aan.
Wanneer ze bij de deur van de cel aankomt, ziet ze de beveiliger al staan. Ik moet normaal doen. Ik haal een hand door mijn haren, recht mijn rug en loop dan zo zelfverzekerd mogelijk zijn kant op. 'Goeie..' ik werp snel een blik op mijn horloge 'middag'. De man kijkt me vreemd aan 'Nu alweer hier? Nadat we je letterlijk uit de cel moesten trekken?' hij trekt fronzend zijn wenkbrauw op. Ik haal mijn schouders op. 'Wat kan ik zeggen? Ik ben een doorzetter' ik hoop dat het een beetje overtuigend klonk. Maar mijn maag zegt wat anders. Eigenlijk wil ik hier helemaal niet zijn. Luca zit achter die deur. De jongen die in mijn hoofd kruipt en me langzamerhand gek maakt. Ik kan nog terug, ik kan vragen of iemand de sessies overneemt van mij. Ik kan een andere cliënt helpen. 'Hij is helemaal van jou' de beveiliger opent de deur voor me en gebaard dat ik naar binnen kan gaan. Ik zucht en loop de kamer binnen.
Luca zit aan een smalle vierkante tafel die me doet denken aan die tafels die ze bij de IKEA verkopen voor een tientje. Zijn handen zijn op de tafel vastgeketend waardoor hij zich niet kan veroeren. De beveiliger wil de kamer verlaten maar ik wenk hem en vraag of hij wil blijven. 'Livia toch, durf je niet alleen met mij te zijn. Ik dacht dat we een band hadden?' hij laat een drogelach horen. Ik sluit mijn ogen en tel langzaam tot 5. Daarna draai ik naar de beveiliger en wenk ik dat hij kan gaan. Luca zit geketend aan de tafel. Hij kan me niets doen.
'Luca' ik neem plaats op de stoel tegenover zijn tafel. 'De brand, hoe is het gestart?' ik frons wanneer ik de vraag uitspreek. Is dat echt wat ik wil horen? Is het feit dat ik over de brand afweet niet een beetje zorgelijk? Ik zou dat niet moeten weten. Maar het voelt alsof ik erbij was. 'Je was er ook bij' fluistert hij zacht. Ik schrik op uit mijn gedachten en kijk hem verbaasd aan. Heeft hij.. Nee dat is onmogelijk. 'Alles is mogelijk Livia, kijk maar eens naar mij' ik sta op uit de stoel. Klaar om de kamer te verlaten maar iets houd me tegen. Alsof er zich een onzichtbare hand rond mijn arm klemt die me tegenhoud. Ik draai mijn hoofd om zodat ik naar hem kan kijken. Zijn ogen lijken door de zwarte stof heen te branden. Mijn nieuwschierige kant begint aan me te knagen.
Ik loop naar hem toe en leg argwanend mijn handen over de stof voor zijn ogen. 'Wat voor shirt draag ik?' er glijd een grijns over zijn lippen. 'Een groene blouse met daaronder een zwarte bh' antwoord hij direct. Ik schud mijn hoofd moest dat nou. Mijn wangen worden rood. Ik laat mijn vingers achter de zwarte stof glijden en trek het langzaam van zijn ogen. Nadat ik zovaak zijn zwarte ogen in mijn dromen gezien heb, zou je toch denken dat ik het gewend zou zijn. Maar nee.. ik schrik wanneer zijn zwarte ogen recht in de mijne staren.
'Ik zit nog steeds vastgeketend, bang hoef je niet te zijn' zegt hij emotieloos. 'Wie zegt er dat ik bang ben?' ik laat mijn vingers vlak onder zijn oogleden glijden. Hij is zo bleek. 'Wat ben je?' deze vraag spookt al een tijdje door mijn hoofd. Maar nu is de eerste keer dat ik hem hardop stel. Hij kijkt me doordringend aan. Alsof hij me wil ontcijferen. Ik sluit mijn ogen wanneer ik hem in mijn gedachtes kan voelen graven. Vandaag niet.
Ik neem een hap adem en concentreer me diep. Stenen vallen vanuit het niets naar benenden en vormen zich tot een stevige muur. Ik besluit alle hoekjes dicht te te maken totdat er geen lichtstraaltje meer naar binnenkan. Wanneer ik mijn ogen open zie ik dat hij mij verbaasd aankijkt. 'Wie heeft je dat geleerd?' vraagt hij langzaam. Ik haal mijn hand van zijn gezicht af en zet een stap achteruit. 'Mezelf' antwoord ik kort. Ik voel me trots, dat ik tot zoiets in staat ben.
Ik kijk naar zijn vinger die ritmisch op de tafeltikt. Ik voel iets aan me knagen, alsof ik het deuntje eerder gehoord heb. Ik schud de gedachte van me af en steek mijn handen naar hem uit om de stof weer over zijn ogen te plaatsen, wetende dat het toch geen effect heeft.
'Genoeg voor vandaag' ik sta op en loop naar de deur toe. Met twee keer kloppen wordt de deur voor mij geopend. Ik kijk kort over mijn schouder naar Luca. Hij lijkt ver in gedachtes te zijn. Wist ik maar waar hij aandacht.
'Tot morgen Luca' zeg ik wanneer ik de kamer verlaat.
'Livia' antwoord hij kort voordat de deur zich sluit.
JE LEEST
Unfair 🔥 (Watty Winnaar)
Ficción General"Wees niet bang, ik kan je hart hier horen kloppen" een scheve grijns klimt rond zijn lippen. "Wie ben jij?" is het eerste wat ik tegen hem zeg. Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Hij heeft zich net aan mij voorgesteld. De zenuwen breken langz...