31 december, 1878 Skågit, 4000km van Fedin vandaan
Ik kijk emotieloos naar Arlen. Zijn lichaam wordt opgeslokt door de zwarte mist van Sphofas.
'Wacht' zeg ik voor zijn gezicht verdwijnt door de mist.Ik zet een paar stappen naar voren. Totdat ik een arm wijdte van hem verwijderd ben. 'Breng hem niet naar jouw wereld. Dat verdiend hij niet' zeg ik langzaam.
'Wat wil je dan met hem doen?' vraagt Sphofas geïnteresseerd.
Ik leg mijn hand rond Arlen zijn kin neer. 'Laat hem leven'
Arlen zijn ogen zijn vochtig. Stille tranen glijden over zijn wangen. Zijn onderlip trilt. Ik beeld hem in als klein jongetje. Toen ik afscheid van hem moest nemen. Hij heeft dezelfde blik in zijn ogen. Vol angst en onzekerheid.'Hij zal je verraden' Sphofas zijn duistere mist blijft rond Arlen zijn lichaam zweven.
Ik kijk diep in Arlen zijn ogen. 'Nee dat doet hij niet' ik leg mijn hand op zijn schouder neer. 'Laat hem gaan'
De zwarte rook die Arlen in zijn plaats houd verdwijnt langzaam en glijd naar Jennefer toe. Haar lichaam ligt stil tegen de muur aan. De zwarte rook verbergt haar lichaam en dan is ze ineens weg.
'Waar is ze?' vraagt Arlen geschrokken.
Ik draai me naar Arlen toe. 'Hij heeft haar meegenomen' antwoord ik.
De voetstappen van boze burgers worden luider en luider. Ik laat mijn blik zakken naar Arlen. 'Vlucht' zeg ik tegen hem. Hij vernauwd zijn ogen en klemd zijn handen tot vuisten. 'Je hebt me achtergelaten, en je bent nooit meer terug gekomen Luca. En nu zie ik je als dit' hij wijst met zijn vinger op en neer naar mijn lichaam. 'Als dit monster. Je hebt mijn vriendin gedood. En nu verdwijn je weer uit mijn leven!?'
'Arlen! Waar is Jennefer?' een van de burgers komt net de hoek omgelopen. Arlen draait zijn hoofd naar hem toe. In die tijd besluit ik om te vluchten. Zodra hij zijn hoofd weer terugdraait ben ik weg. Ik kan hem horen schreeuwen wanneer ik over de daken ren. Een schreeuw van pijn en verlies.
Het zorgt ervoor dat mijn borst zich samen trekt. Maar ik negeer het gevoel. Ik voel een aanwezigheid in mijn buurt groeien. 'Ik begrijp je soms echt niet' ik voel Sphofas zijn schaduw aan mijn rug kleven.
'Je had die verrader, je laatste levende familielid kunnen doden. Je had je klus kunnen afmaken. En toch liet je hem gaan. Ik dacht dat al je emoties weg waren. Maar blijkbaar zat ik fout. Waarom heb je hem laten leven Luca, waarom?'
'Omdat hij mijn lot had kunnen hebben en ik het zijne. Hij heeft een leven opgebouwd. Hij heeft gezien hoe zijn familie levend werd verbrand, hij is door mij achtergelaten. Ik heb zijn vriendin gedood. En toch blijft hij zich sterk houden. Hij verdiend nog niet om te sterven. Het is te vroeg voor hem.'
Ik laat mezelf van het dak afglijden en land op mijn armen en benen weer op de grond. We zijn aan de rand van de stad gekomen. Zonder pardon valt het lichaam van Jennefer naast mij neer op de grond. Ik werp een koele blik op het lichaam en kijk dan naar Sphofas die zich naast het lichaam vormt.
'Wat nu?' vraag ik hem.
'Ik kan haar niet langer in mijn wereld houden. Dode lichamen ontbinden zich hier sneller. Ik kan niet over die geur' hij trapt tegen het lichaam waardoor Jennefer naar mij toe rolt.
'Wat moet ik met haar doen?' vraag ik hem.
'Je hebt nog niets gegeten toch?' vraagt hij.
JE LEEST
Unfair 🔥 (Watty Winnaar)
General Fiction"Wees niet bang, ik kan je hart hier horen kloppen" een scheve grijns klimt rond zijn lippen. "Wie ben jij?" is het eerste wat ik tegen hem zeg. Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Hij heeft zich net aan mij voorgesteld. De zenuwen breken langz...