Deel 11 || Bang

110 2 0
                                    

Thomas p.o.v.
We zijn inmiddels een week verder. Morgen heb ik mijn eerste chemotherapie. Ik zucht, ik zie er best wel tegenop eigenlijk. Rutger komt de kamer binnenlopen. "Hey, hoe voel je je?" vraagt hij. "Gaat wel." zeg ik en glimlach naar hem. "Heb je je medicijnen al ingenomen?" Ik knik. "Mooizo." Hij lacht en komt naast me zitten. Die medicijnen maken de pijn wel echt minder, ik heb sinds ik ze slik ook geen aanvallen meer gehad. "Ben je nog misselijk geweest?" vraagt Rutger zacht. Oh ja, dat is wel een dingetje met die medicijnen. Ik word er heel misselijk van, dat is een van de bijwerkingen. Ik moet er ook heel veel van overgeven. "Ik ben op dit moment misselijk." antwoord ik. "Maar dat kan ook van de zenuwen zijn..." voeg ik er zachtjes aan toe. "Voor morgen..?" vraagt Rutger voorzichtig. Ik knik. Hij pakt mijn hand. "Komt goed lief. Ik snap dat je het eng vindt maar deze therapieën  gaan er wel voor zorgen dat jij beter wordt." "Dat weet je niet..." zeg ik zacht. "Thomas..." Ik zucht. "Het is zo Rut. Je weet niet of ik beter wordt." Ik kijk hem aan. Hij heeft een gekwetste blik in zijn ogen. Shit, waarom ben ik ook zo egoïstisch. Alsof ik er als enige onder zou lijden als ik niet beter zou worden. Ik denk dat Rutger het nog erger zou vinden dan ik. "Sorry, zo bedoelde ik het niet. Ik ben gewoon bang." geef ik toe. Rutger trekt me tegen zich aan en zo zitten we een tijdje. Ik merk dat ik moe begin te worden. Dat is ook een bijwerking van de medicijnen, vermoeidheid. Ik sluit mijn ogen en val langzaam in slaap.

Rutger p.o.v.
Ik open mijn ogen. Ik lig op de bank, Thomas ligt tegen me aan. Ik kijk op mijn telefoon. Het is al elf uur 's avonds, we moeten morgen om negen uur in het ziekenhuis zijn. We zijn schijnbaar in slaap gevallen op de bank, ik heb het geen eens door gehad. Zachtjes til ik Thomas op en loop met hem naar de slaapkamer. Hij slaapt rustig door. Ik leg hem op bed neer en dek hem toe. Ik kan nog steeds niet geloven dat hij ziek is. Ik wil het niet geloven. Ik ga naast hem in bed liggen. Hij moet beter worden. Anders... Ik wil er niet aan denken wat er anders zou gebeuren. Ik doe mijn ogen dicht en val langzaam in slaap, met Thomas' hand in die van mij.
De volgende ochtend word ik wakker van mijn wekker. Thomas is er ook wakker van geworden en draait zich om. Hij kijkt me aan en ik glimlach naar hem. Hij glimlacht terug en gaat met een pijnlijk gezicht rechtop zitten. "Gaat het?" zeg ik zacht. Thomas' glimlach wordt breder en knikt. "Waarom lach je?" vraag ik. "Omdat jouw ochtendstem schattig is." Ik schud lachend mijn hoofd, maar ik vind het stiekem wel leuk als hij dat zegt. Ik ga ook rechtop zitten en stap uit bed. Ik maak eerst mezelf helemaal klaar en daarna help ik Thomas. "Je ziet er leuk uit." zegt hij als ik naast hem kom zitten. Ik lach naar hem, hij is gewoon bang dat ik over de chemotherapie ga beginnen, en daarom blijft hij nu dingen zeggen om het onderwerp te ontwijken. Maar als hij het er niet over wilt hebben dan doe ik dat toch niet. Wel schattig. Ik help hem met aankleden en daarna pak ik zijn krukken. "Wat wil je ontbijten?" "Doe maar wat jij ook neemt." Thomas gaat op de bank zitten en staart naar buiten. Ik zucht zacht. Soms vind ik het wel vervelend dat hij zijn gevoelens zo oppropt en er niet over praat. Maar ik wil hem er ook niet toe dwingen. Als het ontbijt klaar is pak ik de schaaltjes en neem ze mee naar de bank. Ik geef er een aan Thomas en ga zelf naast hem zitten. "We moeten over 10 minuten weg dus we moeten wel een beetje door eten." zeg ik zacht. Thomas knikt. Als we het allebei ophebben zet ik het nog snel in de vaatwasser en dan is het tijd om te gaan. Ik merk nu ineens dat ik er zelf ook wel tegenop zie. Waarom eigenlijk? Dit is hopelijk weer een stapje dichterbij Thomas zijn genezing. Ik kijk naar Thomas en dan weet ik weer waarom. Omdat hij er tegenop ziet. Ik pak zijn hand. "Kom je?" Hij knikt en pakt zijn krukken. Dan gaan we naar de lift. Iets later zitten we in de auto. Ik doe alsof ik me concentreer op de weg, maar eigenlijk denk ik alleen aan wat er zo gaat gebeuren. Dan voel ik ineens Thomas' hand op mijn been. "Rut?" "Ja?" zeg ik, terwijl ik naar de weg blijf kijken. "Ik ben bang." Ik kijk heel even opzij en lach eventjes naar hem. "Dat is echt niet nodig lieverd. Geloof me. Het komt allemaal goed, en je moet gewoon even doorzetten, voor je het weet ben je er weer vanaf. En ik ben er om je hand vast te houden." Thomas glimlacht naar me en ik vestig mijn blik weer op de weg. We zijn er al. Ik parkeer mijn auto en stap uit. Ik help Thomas uit de auto en we gaan het ziekenhuis binnen. Als we op de verdieping zijn waar we moeten zijn nemen we plaats in de wachtkamer. We worden bijna meteen geroepen. "Thomas, je mag even op dit bed gaan zitten." zegt de vrouw die ons geroepen heeft. Thomas gaat op het bed zitten en kijkt mij aan. "Gaat het hier gebeuren..?" Ik moet lachen. "Nee, hier slapen patiënten. Je moet hier wachten en dan worden we zo opgehaald." Thomas knikt. Ik loop naar hem toe en geef hem een knuffel. Daarna kijk ik hem even in zijn ogen. Hij is echt bang. Ik druk mijn lippen een paar lange seconden op de zijne. Daarna haal ik ze er zachtjes weer van af en kijk hem aan. "Maak je niet te druk oke?" zeg ik terwijl ik over zijn wang streel. Hij glimlacht naar me. "Wat zou ik toch moeten zonder jou..." Ik glimlach terug. Dan komt er een dokter de kamer binnen lopen. "Thomas van Grinsven?" Thomas knikt. "Oke, dit is je eerste chemokuur begreep ik?" Thomas knikt weer. "Goed, dan ga ik je zo eerst uitleggen wat er allemaal gaat gebeuren, maar je hoeft niet bang te zijn hoor, bloedprikken is enger." Ik schiet in de lach. Oh. Dat was misschien toch niet zo grappig. Thomas en de dokter moeten ook lachen omdat ik het zo grappig vond. Daarna gaan we achter de dokter aan naar een kamertje, waar hij ons gaat uitleggen wat er allemaal gaat gebeuren vandaag, en daarna begint de chemokuur. Ik zucht zacht, ik hoop dat alles goed gaat.

Sick Of LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu