Deel 20 || Trots

120 3 0
                                    

Rutger p.o.v
"Meneer Vink?" Ik kijk op. Mijn ogen zijn uitgedroogd van het vele huilen. We zijn inmiddels 3 uur verder en ik zit in de wachtkamer. De verpleegster wenkt me en ik sta op. "Is het gelukt om ze te verwijderen..?" vraag ik, bang voor het antwoord. "Loop maar met mij mee." is alles wat ze zegt. Hij heeft het niet overleefd. Anders zou ze toch wel gewoon ja zeggen? En gaat ze me nu zijn lijk laten zien ofzo? Ik wil dit niet. Toch loop ik haar achterna. "Je mag deze kamer binnengaan." zegt ze. Dan loopt ze weg. Ja lekker. Ligt ie daar straks dood. Dat trek ik niet hoor. Ik zucht en duw zachtjes de deur open. Daar zie ik Thomas liggen. Hij heeft zijn ogen open en ziet er een stuk beter uit. Ik gil van blijdschap en ren op hem af. Hij moet ervan lachen en gaat rechtop zitten. Ik omhels hem en druk hem stevig tegen me aan. Hij heeft het gehaald. Ik wist dat hij sterk genoeg was. "Zijn de tumors verwijderd?" vraag ik nadat ik me losgemaakt heb uit de knuffel. Thomas knikt blij. Ik kan echt wel huilen van blijdschap. Dan merk ik ineens dat ik dat ook doe. Ik kan niet stoppen met lachen, ik ben zo blij. Ik ben Thomas gewoon niet kwijt. "Ik wist wel dat je me niet kon verlaten." zeg ik met een glimlach. Hij moet lachen. "Klopt." glimlacht hij. "Ik hoorde wat je zei trouwens... Voordat ik meegenomen werd door de dokters." Ik kijk hem aan en glimlach dan weer. "Dat hielp me wel." zegt hij. Ik trek hem weer in een knuffel. "Ik dacht echt dat ik je kwijt was Thomas... Ik dacht het echt..." Thomas kijkt me aan. "Ja, ik zie het aan je ogen." Ik moet lachen. Ik pak zijn handen. "Ik ben zó ontzettend trots op jou." Hij glimlacht naar me. "Zonder jou was het me nooit gelukt." zegt hij. Hij is even stil en staart voor zich uit. "Weet je, ik was echt bang dat ik dood ging net." Hij kijkt me aan. "Anders ik wel." zeg ik zacht. "Maar, als je dood was gegaan, waren je laatste woorden wel mooi geweest. 'Ik hou van je' tegen mij, ik voel me wel vereerd." Thomas moet lachen en geeft me een speels duwtje. "Nee maar even serieus, ik dacht oprecht dat je dood ging. Toen ik hoorde dat er maar 20% kans was dat je dit zou overleven, dacht ik echt dat ik je kwijt was. Ik werd helemaal gek." Thomas glimlacht naar me en drukt zachtjes zijn lippen op de mijne. Ik heb ineens een soort besefmomentje dat ik Thomas niet kwijt ga raken. Dat ik dit soort kusjes nog wel een miljoen keer kan geven en krijgen. Ik heb nog steeds een toekomst met hem, allemaal omdat hij zo ontzettend sterk is. Ik maak me los uit de kus en kijk Thomas glimlachend aan. Ik zie geen pijn meer in zijn ogen, en dat doet me zo goed. Hij lacht heel lief naar me. Ik lach terug en druk mijn lippen weer op de zijne. Ik ben zo blij, ik ben echt zo ontzettend blij. Ik kan niet stoppen met lachen en daarom maak ik me weer los uit de kus. "Ik hou van je." zeg ik. "Ik hou ook van jou." zegt Thomas, die ook niet kan stoppen met lachen. Ik ben zo gelukkig nu. Dan komt er ineens een dokter binnen om het moment te verstoren. "Je mag naar huis Thomas." zegt hij. "Alles is oke, je bent helemaal tumorvrij. Je zult wel nog een of twee dagen last hebben met lopen, maar dat zal al snel wegtrekken. Wel zo veel mogelijk blijven bewegen, en je moet de komende week voor de zekerheid nog wel je medicijnen slikken. Over een week moet je ook op controle komen en daarna zien we wel weer verder. Nu mag je lekker naar huis toe." Hij loopt op ons af en schudt ons de hand. Daarna verlaat hij de kamer weer. Thomas kijkt me heel blij aan, en volgens mij kijk ik minstens net zo blij terug. "Kom, we gaan!" roept hij enthousiast. Hij wilt van bed springen maar ik houd hem nog net op tijd tegen. "Rustig aan lieverd." zeg ik lachend. "Oh ja. Ik was dat been even vergeten." Hij laat zich voorzichtig van de bedrand afglijden en dan staat hij op zijn benen, mijn handen vasthoudend. Hij kijkt me blij aan. Ik kijk trots terug. "Je bent zo sterk..." zeg ik zacht. Hij glimlacht even en probeert dan te lopen. Het lukt wel maar hij loopt nog erg mank. Maar dat gaat wel weer over. Hij houdt mijn arm vast als extra steun tijdens het lopen en we lopen richting mijn auto. Nog geen halfuur geleden dacht ik dat ik Thomas kwijt was, en nu is hij gewoon beter. Blijer en trotser dan dit zal je me niet krijgen.

Sick Of LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu