Hoofdstuk 6

364 22 5
                                    

LAILA'S POV
We zijn net klaar met eten. Kelvin is Nina naar het station brengen, ze heeft morgen school dus ze neemt de trein naar huis voor het donker is. Ik zit alleen met Peter op de bank voor de tv. Het is raar dat ik vanochtend beurs ergens op straat lag in Amsterdam en nu veilig hier binnen zit. Terwijl deze twee jongens me niet eens kennen. Ik had het ze niet kwalijk genomen als ze me niet hadden vertrouwd, ik bedoel, ik had net zo goed slechte bedoelingen kunnen hebben. Maar ze vertrouwden me wel en daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor.
Terwijl ik hier over nadacht staarde ik de hele tijd naar Peter terwijl ik het niet door had. Hij heeft het gelukkig niet gemerkt, denk ik tenminste, dus ik draai mijn hoofd snel naar de tv, al word ik wel rood. Ik zie in mijn ooghoek dat Peter nu een blik op mij werpt. Ik weet niet waarom maar ik word zenuwachtig. Ik hoop dat Kelvin snel thuis komt. Maar hij is nog wel even weg, want ze zouden samen op het station koffie drinken.
"Hey Laila" zegt Peter.
Ik word weer rood. Alleen als hij iets zegt! Ik kan mezelf wel slaan, ik moet me niet zo gek laten maken.
"Ja?" Zeg ik.
Peter antwoord met een geheimzinnige glimlach: "Zullen we een spelletje doen tot Kelvin terug is?"
"Is goed" zeg ik lachend. Ik weet niet of ik lachte omdat ik zenuwachtig ben of omdat ik zijn lach grappig vind. Misschien beide.
Peter staat op en loopt naar de kast. Waarschijnlijk staan daar spellen in.
"Ga maar aan de tafel zitten" zegt Peter.
Ik doe wat hij zegt en een minuut later zitten we tegenover elkaar, met beide een glas drinken, aan de eettafel. het is duidelijk te zien dat hij het spel onder tafel houd en hij lacht nog steeds geheimzinnig. Maar hij zegt helemaal niks. Hij staart me gewoon aan, nog steeds lachend.
Om de stilte te verbreken geef ik hem een speelse duw tegen z'n schouders en zeg half lachend, half gespeeld boos: "Nou Peter, wat heb je daar?"
Hij leunt naar achteren en begint hardop te lachen. Hij zwaait zijn arm met een groot gebaar door de lucht en laat hem op tafel landen zodat ik eindelijk kan zien wat het is. Met een stem van een presentator roept hij: "CAAAAAARDS AGAINST HUMANITYYY"
Ik moet hard lachen en ik merk dat ik helemaal niet meer zenuwachtig ben.
"Let's play" zeg ik, nog steeds met een glimlach.
Hij verdeelt de kaarten en we blijven zeker een uur spelen. Op sommige momenten vielen we letterlijk op de grond van het lachen. Net toen we weer zo'n moment hadden, ging de bel.
"Kan dat Kelvin zijn?" Vraag ik.
"Nee, hij heeft een sleutel." antwoord Peter.
Ik stopte met lachen en probeerde mijn adem normaal te krijgen. Maar ik voel me alsof ik net een paar kilometer gerent heb en de angst verspreid zich langzaam door mijn lijf.
"Wie zou het dan zijn?" zeg ik.
De bel gaat nog een keer en er wordt ook geklopt.
"DOE EENS OPEN." roept een stem.
Peter kijk me aan en trekt zijn wenkbrauw op. "Wie het ook is, hij lijkt me niet zo aardig" zegt hij.
Hij herkent de stem niet. Ik wel. En die persoon is zeker niet aardig.

Waking up in AmsterdamWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu