Hoofdstuk 8

45 2 0
                                    

Een envelop, verbijsterd kijk ik naar het adres. Ik was nog maar net wakker toen er een brief in mijn handen werd gelegd. Het gaat als volgt:

6 april 1869 Londen
Geachte Edith,
ik ben heel erg verbaasd dat je hier niet bent. Ook al had ik verwacht dat je achter ons aan zou komen, dacht ik niet dat je nooit zou terugkomen. Je bent al een week weg, dus ik wil graag weten hoe het met je gaat. Stuur me alsjeblieft je adres. Met mij gaat alles prima, ik ga niks over de jongen vertellen, want ik weet dat het niet goed is om het je te vertellen.

J.W.

Ik ben sprakeloos, hoe kan ze mij zo irriteren door niks over de jongen te zeggen, waarvan ze waarschijnlijk alles weet en te doen alsof ze me heel graag alles wilt vertellen én mijn adres te vragen. Ze gaat er niet eens vanuit dat ik wel op straat had kunnen leven! Kijk, nu is mijn situatie anders, maar het had wel zo kunnen zijn. De brief leg ik neer, het helpt niet om er nog een keer naar te kijken, daardoor word ik juist bozer en ik moet juist rustiger aan doen. Gelukkig is de dag anders dan alle anderen tot nu toe, de schaakwedstrijd is vandaag, waardoor ik niet heel veel aan deze brief kan denken. Om 11 begint de wedstrijd, overal staan tafels en er is een rij waar de mensen moeten wachten voordat ze aan de beurt zijn. Het spel gaat zo: de patiënten die vooraan staan mogen beginnen, zij gaan in de stoelen zitten aan allebei de kanten, wie er wint mag blijven zitten. Voor de anderen is het spel geëindigd en zo gaat het maar door. Totdat........ er nog maar 10 mensen zitten, die moeten tegen elkaar gaan spelen en wie dan nog steeds zit, heeft gewonnen. Misschien lijkt dit je logisch, lezer, misschien niet, maar daar kun je zelf wel over oordelen. Eindelijk begint de wedstrijd, hoe blij mijn ongeduldige hart en ziel zijn, is nauwelijks te veronderstellen. Jammer genoeg, is het wachten weer nabij, want ik mag nog niet beginnen. Waarschijnlijk sta ik als nummer 38, 39, 40 of misschien wel 41 in de rij, dus mijn geduld wordt niet beloond. Kwart over elf, half twaalf, kwart voor twaalf en dan pas ben ik aan de beurt. Er wordt een knikje naar mij toegericht en dat is het signaal dat ik mag beginnen. Ik probeer me te beheersen, als ik naar de tafel loop, maar toch loop ik harder dan mijn gewone tempo, die ik meestal aanneem als ik wandel. Deze ronde heb ik gewonnen, maar net op het nippertje, want mijn tijd was bijna om, toch heb ik nog zelfs een zet gemaakt, waardoor ik de tegenstander geschaakt heb en heb gewonnen. De volgende ronden zijn onzekerder, omdat mijn concentratie steeds wegholt. Wel sta ik in de top 15. ik ga weer even zitten om dit alles even te laten bezinken, maar ik word opeens aangesproken door de scheidsrechter.

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu