Hoofdstuk 5

49 3 0
                                    

'Charlie moet blijven, hij moet blijven!' Dat is wat ik denk, wanneer ik hem aan Jane laat zien. Ze bekijkt hem zo aandachtig, dat ik echt bang ben dat ze hem weg gaat sturen. Na een paar minuten na te denken, komt Jane met de oplossing: 'Hij mag blijven, maar ik wil wel met hem naar het politiebureau gaan morgen, als het moet vandaag nog.' In het begin ben ik blij, hij mag blijven! Maar daarna realiseer ik me, wat ze met hem gaat doen en als zijn naam daar bekend is, dan zou hij weg moeten. Mijn gedachten vallen in duizelen, als ik daaraan denk. Dat kan niet, dat mag niet. Ik weet niet waarom, maar ik denk dat ik toch wel echt om dit kind geef. Het voelt alsof we op een of andere manier verbonden zijn. Net wanneer ik naar Charlie toe wil lopen en hem troosten, want ik zie dat hij bang is, pakt Jane zijn hand en loopt de kamer uit. 'Ze gaat hem naar het politiebureau brengen, onee!' En weg zijn ze, uit mijn zicht. 'Waarom doet Jane zo gemeen?' Ze doet het uit verstand denk ik, maar ik wil het niet geloven. Ik besluit nog geen minuut later dat ik ze achterna moet gaan, ze te achtervolgen. Ik voel de vieze straatgeur mijn neus in gaan. Ik ren zachtjes het plein over, waar overal mensen zijn, die mij in de weg staan. Ik probeer in het begin de mensen te vragen of ze uit de weg kunnen gaan staan, maar uiteindelijk raak ik te ongeduldig, ik wurm, duw en trek mezelf door de menigte zodat ik weer op de stoep sta. Nu ben ik dichtbij, dat weet ik zeker. Het is op nummer 79. Maar opeens merk ik dat, de weg die ik in gelopen ben verkeerd is, ik blijf staan. 'Wat moet ik nu doen? Het aan mensen vragen?' Twijfelen dat is wat ik nu doe. De zekerheid glipt uit mijn ziel. Van een ding ben ik zeker, ik moet niet terug gaan, niet naar mijn kamer met Jane die op me aan het wachten is, hevig denkend aan mij. De zon die om 3 uur nog aan het midden van de hemel stond, zakt nu langzaam, maar toch sneller naar beneden. Ik heb pas een besluit genomen, als de zon onder is en alles langzaam op aarde in slaap valt. Ik kijk naar het zakhorloge, blijkbaar zat er een in mijn zak. Het is 8 uur. Ik loop naar het Sint James park, waar ik eergisteren ook al ben geweest. Liggen doe ik op een bankje, de slaap overmeestert me.

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu