Hoofdstuk 30

31 3 0
                                    

Ik kan het haast niet geloven; ik mag met Charlie in dit huis wonen! Dan kan ik elke dag mijn vader weer zien! Ik voel dat nu het goede moment is om met Charlie te praten over zijn verleden. Hij begint een beetje verlegen: 'Mijn eerste herinneringen waren in het kindertehuis, waar ik 7 jaar gewoond heb. Het was vreselijk! We kregen elke dag maar een kwart bord met eten en zo was het hetzelfde met het drinken. Ik geloof zelfs dat de mevrouw telkens een beetje Cognac in het water deed, als er dan een meneer kwam om naar het tehuis te kijken, zei ze gewoon dat die Cognac goed voor ons was! Maar meneer was nog erger: hij strafte iedereen die, volgens hem, zeurde. Elke dag werden wel zo'n 20 kinderen gestraft! Maar goed, juffrouw Edith, u snapt nu wel hoe vreselijk het daar was. Op een dag kwamen een paar fabrikanten vragen om een paar kinderen die in hun fabrieken zouden werken. Ik werd ook meegenomen naar Manchester. Ik was toen nog maar zeven en wist totaal niet wat er gebeurde. Daar moest ik gaan werken in de katoenfabriek van meneer Churchill, een wrede man. Hij kende geen liefde, noch genade, noch medeleven. Het ging hem alleen maar om zijn macht en handel. Hij had ook nog eens vaak ruzie met de andere fabrikanten. Het werk daar was verschrikkelijk! Je moest zo van 's nachts rond vijf tot 8 uur 's avonds werken. Alleen op zondag had je een paar uurtjes vrij, vanwege de kerkdienst, maar dat was alles. Je was niet vrij op Kerstmis of een andere christelijke feestdag. En dan nog dat snelle werk wat je moest verrichten, dat was gewoon onmogelijk. Ik ben vaak gestraft en daar heb ik nu nog last van. Maar op een dag was er een van de arbeiders zo dom om een sigaar op te steken en ja hoor, de fabriek stond in de fik! Gelukkig kon ik vluchten, want voor sommige arbeiders was de hulp te laat. Meneer Churchill stond geschokt te kijken hoe zijn grootste bezit afbrandde. Ik nam meteen de kans om te ontsnappen en liep helemaal naar Londen! Het was wel een toch van een paar weken, want ik was ook zo moe en uitgeput van het harde werk dat ik soms wel een paar dagen rust nam. Maar uiteindelijk kwam ik in Londen en daar heb ik nog verder over straat gezworven, soms kreeg ik wat, maar dat was zelden. En toen kwam ik u tegen en vanaf daar kent u mijn verhaal.'
'Bedankt, Charlie. Dat je het me vertelt hebt, maar ik heb nog een vraag: hoe oud ben je nu?'
Hij keek me even aan en gebruikte zijn vingers om te tellen. 'Als ik het goed heb, juffrouw Edith. Dan word ik nog in deze maand tien.'

Een paar weken later schreef ik een brief aan Catherine, die toen weer naar Corsham vertrokken was.

20 juli 1869 Bath

Beste Catherine,

Met deze brief wil ik je op de hoogte stellen van de recente gebeurtenissen.
Vlak nadat jij vertrokken was naar Corsham, heeft Elizabeth Bath ook verlaten. Ze had me beloofd dat ze als ze terug was alles aan James en natuurlijk Alice en Thomas zou vertellen. Ik zal je beschrijven, wat naar ik van Elizabeth hoorde, zijn reactie was. Hij schrok natuurlijk en was echt even in de war. Maar ik denk dat hij er na enige tijd aan kan wennen en van Charlie kan houden, alsof het zijn eigen kind was. Toen ik mijn vader weer ontmoette was ik heel blij dat ik hem weer zag, maar heb hem ook de waarheid moeten vertellen. Je zou misschien veronderstellen dat hij kwaad zou zijn, integendeel Catherine, ik kon geen greintje kwaad in hem bespeuren, hij zei dat we er wel iets van konden maken. Daarna heeft hij Charlie gezien en hij ging echt om hem geven! We hebben zijn tiende verjaardag gevierd. En Charlie en ik gaan mee naar Canada om de roddels die verspreid kunnen worden, af te wachten. Want ik wil heel graag Canada zien, Catherine. Ook al was ik eerst zo jaloers dat ik er niet over wilde spreken. We gaan een gelukkig leven tegenmoet, Elizabeth heeft haar kind teruggevonden en ik Charlie. Ik ben zo gelukkig en ik hoop dat je dat ook bent.

Edith Hawdon

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu