Hoofdstuk 19

13 1 1
                                    

Boeken, overal boeken! Ik kijk in Catherine's bibliotheek. Dat is wel een overeenkomst tussen Catherine en mij; dat we allebei van boeken houden. Ik loop langs alle boeken en zie de titels van auteurs: Dickens, Eliot, Brontë, Austen, Shakespeare. Het zijn allemaal stuk voor stuk hele goede schrijvers. Ik lees een paar boeken en ga dan kijken waar Catherine is. De ochtendkamer, de salon, de eetkamer, zelfs haar slaapkamer ga ik binnen om haar te zoeken, maar tevergeefs, ze is nergens. Daarna bekijk ik de muziekkamer en de studiekamer, ze is echt nergens te bekennen. Dan loop ik weer terug naar de salon en zie opeens een niet eerder opgemerkt briefje. Mijn ogen lezen het:

Beste Edith,
Het spijt me dat ik het je niet persoonlijk kan vertellen, maar dringende zaken leiden mij naar Kent. Naar mijn verwachtingen ben ik pas ongeveer over 4 dagen terug en loop ik je jammer genoeg mis. Ik hoop dat we met elkaar corresponderen per brief als jij in Wiltshire bent. Doe de groeten aan je familie.

C.H.

Teleurstelling. Waarom moest ze zo snel en vroeg weg, zodat ze niet eens afscheid van me kon nemen? Het moest wel iets heel dringends zijn. Ik hou op met het denken over dit mysterie, want het is aan haar, niet aan mij. De dagen gaan zo langzaam als Catherine er niet is. Het enige wat ik kan doen is lezen, eten, wandelen, slapen of verkleden. Ik zou wel naar een bal willen gaan, maar daar moet iemand me naartoe begeleiden en dat moet sowieso een man zijn, want die kan als enige mij aan anderen voorstellen. En het grootse probleem is nog wel dat ik bijna niemand in Londen ken. Dan is eindelijk de dag aangebroken van de komst van mijn broer en schoonzus. Ik heb al mijn spullen al ingepakt. Jammer genoeg komen ze pas 's avonds aan, naar hun spijt. Ze konden niet eerder komen. Om even mijn gedachten en spanning van me af te zetten, ga ik naar een hoedenwinkel. Ik ben hier al eerder geweest en heb kennis gemaakt met mevrouw Shaw. Nu zie ik haar ook weer bij de balie staan. 'O, juffrouw Hawdon! Wat enig om u weer te zien. Hoe maakt u het?' Ik glimlach als ik haar vrolijkheid hoor. 'Goed, hoe maakt u het mevrouw Shaw?' Ik kijk rond: er zijn overal kasten met hoeden en er zijn overal spiegels. Dan komt er opeens een assistente op me afgelopen en vraagt of ik hulp nodig heb. 'Ja, graag.' En ze wijst me wat hoeden aan. 'Deze zijn van de zomercollectie, kijkt u zelf maar even en roept u mij maar als u hulp nodig hebt, ik ben altijd in de buurt.' Ik zie een mooie elegante, rode hoed met gele bloemen erop en pak hem. Maar als ik hem bij mijn hoofd hou en in de spiegel kijk, vind ik hem veel te groot. Die grootheid straalt rijkdom en macht uit en die heb ik niet. Ik leg hem weg en kijk verder, maar al die hoeden lijken op elkaar. Na een half uurtje besluit ik de winkel te verlaten. En ik hoor opeens de klok vijf slaan en weet dat ik me moet haasten om op tijd thuis te zijn, me om te kleden en te gaan dineren met mijn broer en schoonzus.

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu