Hoofdstuk 26

10 1 0
                                    

Nog diezelfde avond biechtte ik Elizabeth mijn plan op. Even schrok ze, maar al gauw was ze zo opgetogen, dat ik er haast gek van werd. Ik besloot meteen dat ik vanmorgen een brief naar Catherine zou sturen waarin ik de belangrijkste zaken op een rijtje zou zetten: of ze al met haar schoonbroer Edward over ons plan had gesproken en zo ja, wat hij hiervan vond. Ik benoemde ook Elizabeths opgetogenheid. En ik vroeg bovenal naar een geschikte datum wanneer Elizabeth en ik ze in rust konden opzoeken; oftewel zonder dat Edwards vrouw Julia ons zou kunnen storen. En weldra volgde een antwoord; we konden aan het eind van de week bij hen terecht. En Edward was op de hoogte gesteld. 'Het kan gewoon niet beter, Elizabeth! Het gaat ons lukken, ik weet het zeker!' Roep ik uit als Elizabeth naar de net gebrachte brief vraagt. 'O, ik ben zo gelukkig, Edith! Nu ik weet dat het toch allemaal goed gaat komen. Ik had dit nooit kunnen bedenken!' Vol spanning en opwinding wachten Elizabeth en ik tot het einde van de week. Maar voor Elizabeth noch ik is het makkelijk om ons aan de gemaakte afspraak te houden; we mogen geen enkele expressie tonen over deze zaak aan James, Alice of Thomas en natuurlijk ook niet aan de dorpelingen in Corsham. Wat een discretie! Ik hoop niet dat ik me 100 keer op een dag moet in fluisteren om het geheim te houden. Want als ik of Elizabeth of Catherine of Edward het eruit flapt, kunnen we wel gedag zeggen tegen ons plan. Na eindeloos wachten is de dag van onze bijeenkomst nabij. We hebben al een logisch smoesje bedacht voor James en de kinderen: dat Elizabeth, Catherine, Edward en ik een lange, zware wandeling gaan maken in deze omgeving. En dan vertrekken we, te koets, want dat wil Elizabeth graag en het past ook nog eens bij onze smoes. Elizabeth kijkt me om de minuut aan en beweegt dan een beetje onrustig op haar plaats. Dan trek ik mijn hoofd terug en dan vraag ik me af waarom ze zo abnormaal raar doet. Het zijn de zenuwen, zeg ik dan. Ik negeer het, want anders wordt ze toch weer boos. En dat wil ik juist nu niet hebben. We rijden de oprijlaan op en zien Catherine en Edward al op ons wachten, ze groeten ons vriendelijk, maar mijn ogen worden afgeleid door Edwards vrouw Julia, die net buiten de deur staat en nieuwsgierig en een beetje wraakzuchtig naar ons zit te kijken. Zelfs als we uit de koets stappen en richting de voordeur lopen, blijf ik haar observeren. Maar wanneer we binnen zijn vraagt Edward aan zijn vrouw: 'Kan je ons even alleen laten, Julia.' En moet ik me op het gesprek concentreren. 'Wat ik heb begrepen is dat ik jullie moet helpen. Maar waarom, als ik vragen mag?' Vraagt Edward. Mijn hart gaat sneller kloppen en ik voel dat ik een rood hoofd krijgt. 'Het gaat om Elizabeth, mijn vriendins schoonzus. Haar man James, Ediths broer, was de rechter in een zaak waarbij een jongen veroordeelt werd, maar Elizabeth is zo gesteld op deze jongen dat we hier iets tegen moeten doen.' Legt Catherine uit. Edward denkt goed na en zegt dan: 'O, ik snap het al.' En hij werpt een blik op Elizabeth. 'Maar wat heeft hij gedaan en wat is zijn vonnis?' Dan besluit Elizabeth om te antwoorden: 'Hij is beschuldigd voor diefstal en wordt naar Nederlands-Indië gestuurd om daar te werken.' Edward fluistert iets in Catherines oor en hij zegt dan: 'Als ik geluk heb kan ik jullie helpen. Het zit namelijk zo: ik ben een officier en wij varen wel eens naar Nederlands-Indië, dus als wij het schip varen waar die jongen in meegevoerd wordt, kan ik jullie helpen, maar de vraag is hoe. Hoe dan?' Iedereen kijkt Edward aan en denkt geconcentreerd na. 'Ik heb een idee.' Zeg ik opgetogen. Als jij op dat schip vaart, moet je die jongen goed in het oog houden en hem van iets beschuldigen, iets waar je bij de dichtsbijzijnde tussenstop uit het schip gezet kan worden. Jij moet dan zeggen dat je hem onder je handen neemt en als je op die plek bent, help je hem ontsnappen.'

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu