Hoofdstuk 21

11 1 0
                                    

Slapeloosheid. Ik kan gewoonweg niet slapen, te verward en verbaasd over wat Elizabeth gezegd heeft. In mijn gedachten wordt ons gesprek telkens weer afgespeeld: 'Toen ik nog heel jong was, ergens rond de achttien, ontmoette ik een kapitein waar ik hopeloos verliefd op werd. En hij ook op mij. Ik was bij mijn oom en tante en die waren niet echt zorgzaam voor mij. Naïviteit kan soms voor slechte gevolgen zorgen. Bij mij gebeurde dat: ik werd zwanger. De vader van mijn kind ging aan boord van een nieuw schip, wat naar ik las, gezonken is. Hij heeft die ramp niet overleefd. Toen mijn oom en tante erachter kwamen dat ik zwanger was, stuurden ze mij naar een klooster ver uit hun buurt waar ik zou bevallen. De bevalling zelf verliep snel. Ik was aan het rusten en toen wou ik even kijken hoe het met mijn kind was, maar hij was weggehaald. Ik vergeef het die mensen nooit! Toen de verpleegster terugkwam om te kijken of het goed met mij ging, deed ik gelijk navraag: "Hoe gaat het met mijn kind? Is het een jongen of meisje?" "Het gaat goed met het jongetje, maar lijkt een besmettelijke ziekte te hebben, dus wij onderzoeken hem nu." Later kwam ik erachter dat die besmettelijke ziekte een leugen was, die mijn oom had bedacht en zo hem van me weghaalde. Ik heb hem sindsdien nooit meer gezien of van hem gehoord. Tot nu. James en zijn collega's moeten een vonnis over hem uitspreken: het staat bijna vast. Hij moet naar Nederlands-Indië en daar de rest van zijn leven werken als een slaaf. Ik kan hem dat niet aandoen! Ik kan dan niet meer met mezelf leven bij die gedachte! Help me toch, Edith. Over twee maanden vertrekt hij.' Ik wordt uit mijn dromen gehaald. Het silhouet van Elizabeth wordt duidelijker als zij de kaars, die op het nachtkastje staat, aansteekt. 'Ben je....' naar mijn verbazing reageer ik midden in haar zin: 'Ja, wat is er aan de hand?' Eerst kijkt Elizabeth me recht in de ogen aan als ik dit zeg, maar al snel ontwijken haar ogen de mijne. Ze schaamt zich. 'Ik kan niet slapen. Als je even met me op wilt blijven, zal ik je eeuwig dankbaar zijn.' Ik kan haar niks anders geven dan haar zin en stem toe. 'Ik snap het wel, hoor. Maar ik weet gewoon echt niet hoe ik je kan helpen.' Elizabeth gaat naast me op het bed zitten. 'Je kan met James praten.' Geeft ze als optie. Mijn gedachten wijzen dit meteen af en dat zeg ik haar ook: 'Dat is roekeloos, Elizabeth. Wat zal hij dan wel niet denken?' 'Hij zal denken dat je tegen de slavernij bent en ook tegen kinderarbeid, meer niet.' Ik sla mijn ogen neer en denk goed na. Elizabeth zegt dit alleen maar uit angst. En ik uit verstand. 'Toch zie ik niet het goede ervan in. Hij kan nieuwsgierig en achterdochtig worden en het bijvoorbeeld aan de rechtbank vertellen. Het is een te groot risico, wat we niet mogen nemen.' Ze kijkt me even aan en er verschijnt een wantrouwige blik in haar ogen, dan richt ze zich op de vlammende kaars. 'Één ding wil ik nog vragen, Edith. Vertrouw je James niet, denk je dat hij mij zomaar als een vijand ziet?' Ze kijkt me diep in de ogen en weet meteen mijn antwoord.

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu