Hoofdstuk 12

24 2 0
                                    

'Mijn bed! Ik lig weer in mijn bed!' Ik roep deze gedachten vol enthousiastme uit, want ik ben zo blij dat dit een droom was. O, ik ben nog nooit zo blij geweest met dat een droom een droom was. Ik zou bijna naar de binnenplaats gaan en het de hele wereld vertellen, maar dat doe ik natuurlijk niet. Wat zou Jane denken? Ze zou denken dat ik gek ben, van lotje getikt. Ik hoor een zacht gekraak en kijk om: het is Jane, natuurlijk is het haar. 'Goedemorgen Edith, hoe gaat het met je? Ik had je gisternacht buiten gevonden.' Ze kijkt me heel ernstig aan. 'Het gaat prima, het is ook zo'n schitterende ochtend.' Jane kijkt me vreemd aan en ik neem het haar niet kwalijk, want waarschijnlijk denkt ze dat ik het niet meen. Maar ik meen het juist heel erg. Ik doe mijn mond open om het haar te vertellen, maar ik doe hem uiteindelijk toch weer dicht, want waarschijnlijk kan ze het niet begrijpen. Dat is zeker omdat Jane heel anders naar Charlie kijkt en het gaat juist om hem. 'Ik zie dat je me het niet gaat uitleggen.' Zegt Jane vragend en ik knik. 'Ik kan je niet alles uitleggen, Jane, kon ik dat maar.'   'Probeer het tenminste.'  Ik schud mijn hoofd. 'Kom je zo ontbijten Edith? Ik wil deze ochtend nog naar de stoffenwinkel.' 'O, natuurlijk. Ik ga wel met je mee.' Maar ze is al weg en ik luid snel het belletje, er klopt iemand op mijn deur en komt binnen. 'U heeft me geroepen, juffrouw?' En in een oogwenk ben ik in de eetkamer: Jane zit er al met een krant. 'Ben je er nu al Edith? Zo dat gaat snel. Heb je eigenlijk een goede nacht gehad?' Ik negeer deze laatste vraag compleet en zie dat Jane het merkt, maar erover zwijgt. Ik eet mijn ontbijt fatsoenlijk op (veel degelijker dan meestal). Ik gebruik mijn servet en iemand trekt mijn stoel naar achteren, zodat ik op kan staan. Ik ga naar mijn kamer en trek aan de bel en weer wordt daar op gereageerd. Als ik gereed ben voor een wandeling, zoek ik Jane, maar ik kan haar nergens vinden. Niemand weet het en daarom wacht ik en stel mezelf vragen. 'Is ze zonder mij naar de stoffenwinkel gegaan? Of is ze naar buiten gegaan voor heel iets anders? Nou ja, dan ga ik maar zelf even een luchtje scheppen.' En dat doe ik, ik kan toch immers niet voor eeuwig op haar wachten? Het is volop lente: de vogels fluiten, het gras is felgroen, er staan zeeën van kleurrijke bloemen in de weiden en de zon waakt als een sterke leidster over de aarde. Toch hou ik meer van de winter, want dan wordt er Kerstmis en Nieuwjaar gevierd en dat zijn mijn lievelingsfeesten. Plotseling stop ik met het dwalen door dit rusteloze landschap, want er is iets mis, ik heb een vreemd voorgevoel en zodra wordt die beantwoord.

Beslissingen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu