007

691 32 3
                                    

Jake's p.o.v.

Starend naar Alex die weg fietst van mijn huis zit ik bij het raam. Opeens schiet het me te binnen wat mijn vader tegen me zei.  'Ik zal vanavond een hartig woordje met jou spreken.' Dat kan niet goed aflopen. Snel kijk ik om naar mijn klok en zie dat het pas half 6 is. Mijn moeder komt thuis om 9 uur dus heeft mijn vader een lange tijd om me iets aan te doen.

Snel sta ik op van mijn bed en kijk uit mijn raam naar beneden waar ik van plan ben uit te springen. Als ik goed beland kom ik op een klein afdakje boven de voordeur terecht. Haastig trek ik mijn schoenen aan en mijn jas. In mijn zak stop ik mijn telefoon en mijn pakje sigaretten. Die zou ik nog wel nodig kunnen hebben. Ook stop ik nog wat kleingeld in mijn jaszak en open dan het raam. Ik gooi mijn benen over de rand van het raamkozijn en ga op het hele smalle uitstekende randje staan. Zonder te vallen lukt het om me om te draaien en hangend aan het raam spring ik op het dakje. De laatste twee meter spring ik er vanaf en heb geluk dat ik mijn enkel niet breek.

Luid zucht ik en begin met het weglopen van mijn huis. Ik had nooit verwacht dat ik echt weg zou lopen. Van mijn eigen huis en mijn ouders. Ik steek meteen een sigaret op. Op deze manier loop ik ongeveer drie kilometer tot ik bij een parkje kom. Dit is zo'n plek waar jongeren in de avond chillen en.. Eigenlijk heb ik geen idee wat ze doen. Ik voel me net een zwerver als ik ernaartoe loop. De meeste mensen zouden juist van ze weglopen maar het ergste wat ze kunnen doen is me in elkaar slaan. Net of ik dat niet vaker heb meegemaakt.

In het midden van een klein open plekje is een vuur neergezet in een soort.. Ton? Geen idee wat het is. Zonder op te kijken loop ik er heen. Ik gooi mijn sigaret in het vuur en hou mijn handen erboven zodat mijn handen kunnen opwarmen. Aangezien het winter is en waarschijnlijk 10 graden onder nul. Als mijn handen wat zijn opgewarmd kijk ik pas op. Het lijkt wel of ik onzichtbaar ben. Niemand gunt me ook maar een blik. Plotseling zie ik een bekend gezicht.

"Ace?" zeg ik en meteen kijkt hij om. Ik ken Ace omdat hij het vriendje is van Evie, en Evie was mijn beste vriendin op de basisschool. Toen we naar de middelbare school gingen ging zij naar havo en ik naar vwo. Daarna hebben we elkaar niet echt meer gesproken. Ook ken ik hem van mijn voetbalteam maar hij is er bijna nooit en als hij er is praten we nooit. Ace loopt naar me toe en gooit ook zijn sigaret in de 'ton'. "Jake?" vraagt hij en stopt zijn handen in de zakken van zijn jas. "Wat doe je hier?" vraagt hij. "Ik kan niet meer naar huis." vertel ik en kijk somber naar de grond. Ondertussen zit ik een beetje aan het touwtje van mijn jas te frummellen. "Hoezo niet?" vraagt hij verbaasd. "Mijn vader.." probeer ik maar ik kom niet verder. Het lijkt wel of ik die zin niet kan uitspreken.

Ondertussen sta ik te trillen van de kou. Ik hoor Ace diep zuchten en even om zich heen kijken. "Je mag best met mij mee, en dan kunnen we daar kijken wat je kan doen." zegt hij maar ik hoor de twijfeling in zijn stem. "Dat kan ik je niet aandoen." "Ik kan je hier ook niet zomaar laten staan." zegt hij en dan kijk ik op. Voor een lange tijd is het stil en denk ik na. "Oké." zeg ik dan uiteindelijk.

"Is het ver?" vraag ik als we richting Ace's huis lopen. Althans, ik hoop dat we daar heen lopen en hij niet stiekem een seriemoordenaar is. "Hier om de hoek." zegt hij dus begin ik iets sneller te lopen. Ik kan elk moment dood vriezen. We komen in een straat met allemaal dezelfde huizen en stoppen bij nummer 16. Ace loopt het kleine voortuintje in en steekt de sleutel van de voordeur in het sleutelgat. Als hij de deur opent draait hij zich om. "Kom je nog?" Dan loop ik het tuintje door, langs hem naar binnen. Meteen voel ik de warme lucht mijn lichaam verwarmen. Ik loop een stukje de smalle hal door en stop dan voor de deur. Ace doet de deur achter zich op slot en loopt dan langs me heen naar de huiskamer. Ik strompel er een beetje achteraan. "Je mag wel gaan zitten hoor." zegt hij en wijst naar een grote bruine bank waar ik langzaam op ga zitten. Het is niet een heel groot huis maar ook zeker niet klein. De keuken zit aan de huiskamer vast en ik kijk toe hoe Ace iets aan het maken is.

Niet veel later komt hij terug met twee dampende koppen chocolademelk. Hij overhandigt er één aan mij en ik vouw meteen mijn handen eromheen zodat ze kunnen opwarmen. Ace zakt neer in een grote stoel die schuin tegenover de bank staat waar ik op zit. "Waarom kan je niet meer naar huis?" vraagt hij voorzichtig. Ik kijk naar zijn gezicht die niet super goed te zien is door het zwakke licht wat in de kamer schijnt. Zijn witte haren vallen wel heel erg op en één van zijn blauw-grijze ogen zit precies in het licht terwijl de andere verdwenen is in de schaduw. "Waarom is het licht zo zwak?" vraag ik en neem een slok van de warme chocolademelk. "Die moet ik nog maken." En ook hij neemt een slok. "Jij?" vraag ik verbaasd. Ik dacht dat ik de enige was die zulke dingen moest doen. "Mijn ouders zijn eigenlijk nooit thuis, dus doe ik alles zelf." Ik knik en neem nog een slok omdat ik niks meer weet om te zeggen.

"Waarom kan je niet meer naar huis?" vraagt hij opnieuw. Ik moet het hem wel vertellen, anders word ik gelijk het huis uitgeschopt. Paniekerig zoek ik naar een uitweg en zo te zien merkt Ace het. Hij zet zijn mok op de tafel en buigt iets naar voren. "Je kan het me wel vertellen" zegt hij vertrouwelijk. "Mijn vader, ik liet een bord vallen en.." en dan klap ik weer dicht. Ik wil nooit meer terug, hij is waarschijnlijk woedend.

Ik voel tranen mijn ogen vullen en ik voel me zo zwak. Ik doe me altijd voor als de stoere jongen die nergens bang voor is maar daar is niks meer van over. Van binnen ben ik bang, zo bang voor alles. Om alles kwijt te raken, en dat is nu langzaam aan het gebeuren. "Alsjeblieft stuur me niet naar huis, ik kan daar niet meer heen." En dan rolt één van de tranen uit mijn oog. Langs mijn wang en dan valt hij op de stof van de bank wat een donkere plek achterlaat.

"Wat heeft je vader gedaan wat zo erg is dat je niet meer naar huis kan?" vaagt Ace en kijkt me bezorgd aan. Van alle verhalen die ik had gehoord was Ace echt een klootzak maar daar zie ik niks van terug. Ik zet met trillende handen mijn chocolademelk op de tafel en begin met de knopen van mijn jas open te maken. Na ze alle zes los te hebben gemaakt trek ik hem uit. Twijfelend grijp ik de onderkant van mijn trui vast. Ik kijk Ace aan en trek hem dan beschamend omhoog. In één klap worden zijn ogen groot en valt zijn mond een stukje open. "Heeft hij.." komt er stotterend uit zijn mond en ik knik. Heel langzaam. "Blijf maar hier slapen, dan zien we morgen wel verder." "Echt?" vraag ik opgelucht. Hij knikt. "Je kan slapen in de logeerkamer." Hij staat op en loopt door naar de deur naar de hal. "Kom." zegt hij en loopt de trap op. Ik sta op en loop dan achter hem aan.

We komen op de tweede verdieping en er zijn vier deuren. "Hier is de badkamer." zegt hij en slaat op de eerste deur. "Deze is van mij, die van mijn ouders." Één voor een slaat hij op de witte deuren en de laatste opent hij. "Dit is jouw kamer voor vannacht." zegt hij en duwt de deur nog een stukje verder open.

it's just a Night ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu