Trillend probeert Leah de autosleutel erin te krijgen wat niet heel soepel gaat. Ze steekt het er steeds net mis in wat iemand hier in de auto erg irriteert.'Als jij nog langer tijd gaat rekken dan worden er kogels gelost.' Geërgerd drukt hij de pistool nog harder tegen mijn hoofd aan, wat pijn begint te doen.
Leah werpt nog een snelle blik naar ons via de spiegel en ziet mijn gepijnigde hoofd. Na nog een paar pogingen krijgt ze uiteindelijk de sleutel erin.
'Jou lukt ook eens wat, jezus.' Zegt hij. 'Rijd hier de weg op en rijd hem helemaal uit.'
Als we de weg helemaal uitrijden zie ik alleen maar bomen en een ruwe weg van zand. Je kan het niet eens een weg noemen.
'Rijd bij daar de oprit op.' En hij wijst naar een oud houten huisje wat er heel onstabiel uitziet.
Als we eenmaal geparkeerd staan blijven we allemaal nog stil in de auto zitten zonder enige beweging. De eerste die een stap maakt is natuurlijk onze geweldige ontvoerder.
'Blijven jullie nog een paar uur zitten?' Geïrriteerd slaat hij op de auto. Van de schrik springen we alle drie op en stappen de auto voorzichtig uit.
Het lijkt wel alsof alles nu somber wordt. Wanneer ik omhoog kijk zie ik donkergrijze wolken die de lucht vullen, het ziet er naar uit alsof het elk moment kan gaan storten.
Ik schrik op uit mijn gedachtes als er hard aan mijn pols wordt getrokken. 'Jezus! Rustig aan!' Laat ik pijnlijk horen, boos kijk ik recht in de ogen van de man.
'Spreek nog eens zo brutaal en durf me nog een keer zo te aankijken en je komt hier niet levend uit.' Dreigt hij.
Ik begin te slikken maar blijf volhouden. Ik trek mijn pols terug uit zijn handen en loop zelf verder. Zonder enige seconde los van zijn smerige vingers te zijn voel ik ze weer om mijn arm heen.
Hij schuift met alle kracht de krakende deur open en duwt ons naar binnen. Ik zie niets meer dan een zwarte, donkere kamer. Het is naar mijn mening heel stoffig en ik begin daarom ook hard te hoesten.
Een geel licht wordt verspreid over de ruimte als een lamp wordt aangezet. Nu kan ik beter zien wat er allemaal te vinden is hier, niet dat er veel staat. Het enige wat er hier staat is een oud matras en een houten tafel.
Een krakende deur die weer sluit onderbreekt de stilte. Leah en Eva komen dicht bij mij staan en we wachten af tot we weten waarom we hier zijn gebracht.
Maar wanneer hij van plan is om te praten gaat mijn telefoon af. Fucking hell, slechtste timing ooit. Ik durf me niet te verroeren en blijf daarom ook stil staan.
De man begint te grijnzen. 'Ik kan mezelf wel slaan nu. Ik was het helemaal vergeten.' Hij loopt met grote stappen mijn richting op en staat dan opeens heel dichtbij. Ik voel zijn hand naar mijn broekzak gaan en hij haalt mijn telefoon eruit.
Wanneer hij op mijn scherm kijkt vult er hard gelach de kamer. 'Een gemiste oproep van Ace.' Hij houdt mijn telefoon recht voor mijn gezicht zodat ik het kan zien. Godver Ace, wat heb ik je zwaar nodig op dit moment.
Hij stopt mijn mobiel in zijn zakken en ik zie dat hij zich wilt omdraaien. Maar achter hem staat Eva op haar telefoon, waarschijnlijk om contact te opnemen met Jack.
Om haar wat langer de tijd te geven probeer ik hem te afleiden, maar ik ben héél slecht in improviseren.
Snel geef ik een tik op zijn arm zodat zijn aandacht op mijn gevestigd is. Hij trekt een wenkbrauw omhoog. 'Waarom doe al deze moeite voor ons? Je kent ons niet eens.' Zeg ik uiteindelijk, ik wil oprecht de reden weten.
JE LEEST
My Murderous Mate
WerewolfIk word weer ruw meegetrokken. 'Laat me los klootzakken!' Hierdoor krijg ik nog een trap in mijn maag en ik krimp in elkaar. 'Godverdomme waar was dat voor nodig?!' Schreeuw ik woedend. 'Als jij niet gauw je bek dicht houdt krijg je nog meer klap...