Hoofdstuk 7 - Nora

13 0 0
                                    

Ze keek om zich heen. Niemand. Niemand volgde haar, voor het eerst sinds weken. Het leek bijna te mooi om waar te zijn. Geen vreemde jongen met donkere ogen en donker haar, die nooit tegen haar praatte, haar nooit aanviel, haar alleen maar volgde. Nora keek nog eens om. Nog steeds geen jongen. Ze wist dat ze verdacht leek als ze telkens zo hysterisch om zich heen keek, ook al had ze op dit punt nog niets bij zich wat kon wijzen op een misdaad. Nouja - ze had een mes, maar dat was toch niet strafbaar? Tijd om iets te doen wat wél strafbaar is, besloot Nora.

Ze liep naar een mooi huis met een groot erf waar een basketbalnet stond. Het net was doorgebogen en ze telde zich voor hoe een man met zijn zoontje basketbal speelde, meerdere keren aan de basket hing en het vervolgens liet doorbuigen. Nora zag ook voor zich hoe het zoontje huilde toen het leek alsof de basket zou breken en ze glimlachte bij de gedachte. Sinds wanneer was ze zo wreed om te lachen om huilende kinderen?

Het huis was wit geschilderd, net als de garage die eraan vastzat. De bewoners waren op vakantie naar een of ander tropisch eiland met luxe hotels en grote, helderblauwe zwembaden. Maar deze mensen verdienden het bestolen te worden: de eigenaar van het huis had jarenlang fraude gepleegd bij een groot bedrijf. En dankzij Nora zou dat niet onbestraft blijven.

Met volledige overtuiging dat wat ze deed het goede, rechtvaardige was, liep Nora het erf op. Camera's waren er alleen in en aan de achterkant van het huis, die aan de voorkant was kapot gegaan en blijkbaar zag de eigenaar zich niet genoodzaakt hem te vervangen. Dom, maar toch bedankt, dacht Nora. Ze draaide zich om en bekeek de straat, die, midden op de dag, uitzonderlijk verlaten was. Ook in de huizen die links en rechts op een afstandje te zien waren, was geen mens te bekennen. Dus besloot Nora voor de makkelijkste weg naar binnen te gaan: door de garage.

De deur van de garage kon in zijn geheel omhoog geschoven worden, maar er zat ook een kleinere deur in. Nora stak de juiste sleutel van de bos in het gat en opende de deur. Ze deed hem rustig achter zich dicht, blij dat ze niet langs de camera in de hal hoefde. Nu was de weg naar de trap vrij voor haar.

Halverwege de tweede trap had Nora opeens het gevoel alsof ze buiten adem was. Ze was nooit buiten adem; als het moest kon ze een uur (of misschien wel langer) achtereen rennen. Nu kwam ze met moeite twee trappen op. Verward schudde ze haar hoofd. Niets aan de hand, beloofde ze zichzelf, gewoon slecht geslapen.

Voor de zekerheid deed Nora een bivakmuts op om haar gezicht te verbergen voor de camera's - mocht er iets misgaan. Meestal vertrouwde ze volledig op haar capaciteiten, maar deze keer had ze een slecht voorgevoel omdat ze niet eens normaal twee trappen op kwam. Ik kan nooit voorzichtig genoeg zijn, vond Nora.

Ze liep over de tweede etage naar een kleine kamer achter aan de overloop. De deur zat dicht dus pakte ze de deurkruk en duwde die voorzichtig naar beneden. Ze gaf de deur een klein, gecontroleerd duwtje en keek naar binnen. Opeens klonk er een oorverdovend lawaai van een alarm en Nora vloog de trap af, struikeld bij de laatste treden.

Met moeite bleef ze in evenwicht en draaide ze een rondje, waarbij ze met haar rug naar de volgende trap een paar passen naar achteren wankelde. En dat was één pas te veel. Nora gleed uit, haar linkervoet slipte weg bij het gebrek aan ondergrond en ze viel met een dreun met haar kin op de een na bovenste trede, terwijl haar voeten al weer verder omlaag gleden, de rest van haar lichaam achter zich aan trekkend. In paniek probeerde Nora zich om te draaien, maar door de bocht in de trap kwam ze daarom op haar zij terecht en rolde ze zijwaarts de laatste paar treden af.

Kreunend bleef ze onderaan de trap op de grond liggen. Alles deed pijn: haar armen, benen, kin, nek, zij, hoofd, werkelijk iedere centimeter van haar lichaam was een bron van pijnsignalen naar haar hersenen. Maar Nora werd door de loeiende sirene terug naar de werkelijkheid gebracht, ze moest hier zo snel mogelijk weg zien te komen. Om de camera in de hal te ontwijken vluchtte ze via de garage naar buiten, met een ruk de bivakmuts van haar hoofd halend.

Buiten was het nog steeds stil, er reed een enkele auto langs maar de inzittenden letten niet op Nora. Toen ze de straat uit was, rende ze zo hard ze kon, maar haar conditie leek totaal verdwenen. Na een paar straten kon ze simpelweg niet verder, mede door de pijn van de val. Ze probeerde op adem te komen en liep naar een grasveldje, waar ze op een bankje ging zitten. Gelukkig had ze geen ernstige verwondingen, misschien wat blauwe plekken en lichte kneuzingen, maar geen opvallend, zichtbaar letsel. 

Plotseling sloeg de waarheid Nora met een klap in het gezicht: dit was de eerste missie ooit die ze niet volbracht had! Ze kon het haast niet geloven. Opeens werd ze verdrietig van de gedachte en begroef haar gezicht in haar handen. Ze vroeg zich af hoe ze aan Carl moest vertellen dat ze had gefaald. Misschien was het ook wel niet helemaal haar schuld; hij had immers niets over het alarm verteld.

Met tegenzin stond Nora na een aantal minuten op van het bankje en liep in de richting van de afgesproken ontmoetingsplaats. Ze voelde hoe de spierpijn nu al opkwam en er gleed een traan over haar wang, die ze met een snelle veeg van haar gezicht verwijderde. Ze stelde zich aan, ze had geen tijd om hevige emoties te ondervinden, ze moest door, ze moest hier weg - naar de ontmoetingsplaats.

TweestrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu