"Mad Father" Hoofdstuk 9

209 23 7
                                    

Er zijn wel ogen in de grote kamer met al de tafels. Misschien zijn die wel van haar er wel bij.

Dus daar ga ik dan, op weg naar het doolhof. Ik kan ook nooit rust krijgen!

Als ik ben aangekomen in de tafel kamer, loop ik naar de grote kast in de hoek. Daar staat inderdaad een pot met één paar ogen erin. Het zijn prachtige blauwe ogen. Ik doe ze snel in mijn zak. Dan loop ik terug door de deur waardoor ik net ben binnengekomen.

'Oké, als ik nu naar links ga, kom ik in de opslagkamer. Ik moet naar rechts.

Daar is een deur. Dus loop ik rustig de kamer in.

'Snik! Snik! Snik!'

Dat gesnotter hoor ik zelfs in de woonkamer, dus deze kamer moet er naast zitten. Of, ze volgt me.

Ik durf niet achterom te kijken, dus loop ik snel verder. Ik kom al snel een grote deur tegen.

Op slot. Er moet hier iets zijn om hem open te krijgen. Ik loop snel verder, dan kom ik een soort cel tegen.

'Snik! Snik! Mijn ogen! Hij heeft mijn ogen!' Jammert het meisje. Het was een meisje met twee blonde vlechtjes. Haar oogkassen lijken inderdaad leeg.

'Uhm, Meisje? Ik heb hier een paar ogen. Zijn deze misschien van jou?'

Wat een domme vraag Aya! Ze kan toch niets zien!

Ze geeft geen antwoord, ik kan alleen haar gejammer horen.

Hoe kan ik die ogen nu aan haar geven als ze niet ophoudt met jammeren? Dit kost me veel tijd!

De celdeur bestaat uit tralies. Dan schiet me opeens een idee te binnen. Ik loop een stukje naar achteren en gooi de pot met ogen zo hard als ik kan door de tralies heen.

Krak! De pot valt in stukken op de grond.

Het is doodstil.

'Ik heb ze!' Zegt het meisje. 'Ik heb ze gevonden. Ik heb mijn ogen gevonden!' Ze pakt haar oogballen op en stopt ze terug in haar hoofd.

Ze kijkt vrolijk om zich heen en loopt door de celdeur heen. Ze pakt mijn hand en begint op en neer te springen: 'Ik kan weer zien!' Zegt ze vrolijk.

'Bedankt!' Ze verdwijnt. Waar haar hand was licht nu een sleutel. Ik kijk er lang naar terwijl ik me probeer te bedenken waar die op zou kunnen passen.

Ik probeer de celdeur, maar die past niet.

Dan valt de sleutel uit mijn hand en stuitert tot voor de grote deur. Hier zou die kunnen passen! Ik schuif de sleutel in het slot en draai hem met een klik om. Hij past dus!

De deur gaat open en ik kan een hal met een trap zien. Ik loop de trap af, maar ik kwam weer bij de deuropening.

Wat? Ik was toch net van die trap afgegaan?

Ik ga de trap weer af, maar alweer kom ik uit bij diezelfde deuropening.

Nog een keer en nog een keer.

Hoe vaak ik ook probeerd om die trap af te lopen, ik kom altijd bij diezelfde stomme deuropening!

Ik wil het nog één keer proberen, maar zie dan in een donkere hoek een lange, oude vrouw staan.

'Uhm, zorgt u ervoor dat ik er niet doorheen kan?'

Ze knikt.

'Ik moet er echt doorheen. Ik moet mijn vader redden, dus wilt u me er alstublieft doorlaten?'

Ze schudt haar hoofd lichtjes.

'Wat kan ik doen om je over te halen?'

Ze loopt om me heen en gaat achter me staan. Ik loop de trap weer af, maar nogmaals kom ik uit bij de deuropening. Ik geef het op en loop weer terug door de deuropening. De vrouw loopt achter me aan.

Ik draaid me om naar haar en zeg. 'Achtervolgt u me nou? Wilt u naar huis?'

Ze knikt.

'Wilt u naar buiten?'

Ze knikte nog heftiger.

'Kom ik breng u wel naar buiten en dan kunt u weer naar huis.'

Ze glimlacht en loopr rustig achter me aan. Als ik de opslagruimte in wil lopen kijk ik om, maar ik zie haar nergens.

'Oh nee! Misschien is ze achter geraakt!' Ik loop terug, maar dan wordt alles zwart.

---------------------------------------------------------

Huh? Dit is?

Ik kijk naar mijn kleren, maar dit is niet mijn donker blauwe jurk met de rode strik. Ik heb een lange licht blauwe jurk aan met een schort.

Dat zijn de kleren van die vrouw. Wat is hier aan de hand?

Ik ren naar de deur, maar die gaat al open. Het is Vader die de deur open doet.

Vader!

'Je zou stil blijven zitten. Zullen we dan maar beginnen?' Het geluid van zijn kettingzaag vult de kamer.

Wat is hij aan het doen?

'Laat me die beeldschone handen hebben!' Zegt hij gretig.

Vader! Stop, ik ben het!

Geen enkel woord lijkt mijn mond te verlaten. Vader komt dichter en dichterbij. Hij zwaait met de kettingzaag en alles wordt weer zwart.

---------------------------------------------------------

Daar lig ik dan. Behekst door die vrouw. Gelukkig ben ik weg uit het lab.

Ik leg mijn handen op mijn oren, mijn ogen gesloten en wensend dat ik dat nooit had gezien.

Na een tijdje sta ik langzaam op. Door de kleine kettingzaag als steun te gebruiken loop ik wankelend terug naar de deur. Daar zie ik de vrouw liggen. Haar handen zijn er afgehakt en ze ligt in een plas met bloed.

Dan loop ik verder de trap af. Deze keer kom ik niet terug bij de deuropening, dus ik kan eindelijk verder lopen.

Ik kom in een grote hal. Bijna een soort van kerk, daar lijkt het een beetje op.

Aan het einde van de hal zijn twee deuren. Alleen één deur zit op op slot, de andere gaat naar een soort kleine keuken.

Keuken? Alleen al aan de gedachte dat ik misschien wat kan eten maakt me al zielsgelukkig.

Ik sprint zo snel als ik kan naar binnen en kijk in de koelkast.

'Chocolade!' Ik pak de chocolade en eet de helft van de reep op. De rest leg ik weer op het aanrecht.

'Wat lekker!' Mompel ik met volle mond.

Dat voelt zo goed, iets eten!

Ik loop weer richting de grote kerkhal, maar opeens grijpt iets naar mijn keel!

Ik krijg geen lucht! Help!

Ik probeer me te verzetten, maar door het gebrek aan zuurstof kan ik niets doen.

Ik wordt van de grond getilt terwijl ik wordt gewurgt.

Bamm!

Ik lig op de grond en hap naar adem, maar net als ik een beetje zuurstof binnen krijg, val ik bewusteloos neer.

Het laatste wat ik hoor zijn voetstappen.

Mad FatherWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu