Het was lastig om me nog te concentreren die dag. Alle geluiden die van buiten kwamen, trokken mijn aandacht naar het schip. Iedere keer was er wel weer iets nieuws te zien, want de mannen bleven af en aan lopen met kisten vol buitenlandse goederen en specerijen. Op de kade had zich al een grote groep mensen gevormd; allen enthousiast over het grootse schip. Vooral de jonge mannen stonden vooraan in de rij om alles beter te kunnen bekijken.
Jaloers keek ik naar beneden. Zij konden zich inschrijven zonder dat er moeilijk werd gedaan. Toch kon dat me niet tegenhouden. Ik had een plan en het moest en zou gaan lukken. Ik keek achterom. Een oude spiegel hing aan de muur. Ik zag mezelf: bedroefd, maar toch met glimmende pretogen. Mijn lange blonde haar hing stijl naar beneden. Daar zou eerst iets aan gedaan moeten worden, anders werd het nooit een geloofwaardig verhaal. Mijn ogen volgden mijn lijf verder naar beneden. Gelukkig had ik niet zoveel vrouwelijke vormen als Neeltje, terwijl zij pas veertien was. Vorig jaar zat ik daar nog regelmatig mee, maar nu kwam het eigenlijk goed uit. Hoe minder er was, hoe minder er viel te verbergen.
Tijdens het avondeten moest ik echt mijn best doen om niets van mijn plannen te laten merken. Het liefste wilde ik natuurlijk aan ieder die het maar horen wilde vertellen hoe mijn toekomst eruit zou gaan zien, maar het was het ontzettend belangrijk dat ik mijn mond zou houden. Moeder zou me voor gek verklaren en er alles voor over hebben om mij thuis te houden. En vader dan. Vader zou zich enkel ongerust maken en dat zou zijn gezondheid ook niet ten goede komen.
Ik deed het voor hen: ik wilde geld verdienen voor mijn familie zodat ons gezinsleven weer zou worden zoals het was. Een normaal leven als ieder ander. Zoals het was voordat vader ziek werd. Samen met mijn zusjes zou ik de verrukkelijkste cakes bakken en daarna samen met moeder nieuwe rokken naaien van de zachtste stoffen die ik zou kunnen vinden. Neeltje groeide zo hard, en Mieke was ook wel toe aan iets nieuws. En ik zou me ook niet meer schamen om Hendrik mijn huis te laten zien. Ik zorgde er wel voor dat we altijd naar hem toe gingen, of naar het park verderop. Gelukkig deed hij daar nooit moeilijk over. Ik denk dat hij het best begreep, zoals Hendrik mij altijd begreep. Maar een kans om te varen op zee, dat deed ik natuurlijk ook wel een beetje voor mijzelf. Het was mijn grootste wens, als klein meisje al. Ik zag mezelf al staan op het schip. Mijn handen op de reling, mijn haren los wapperend in de wind en uitkijkend over de grote, golvende, blauwe zee.
Ik was zo aan het dromen dat ik mijn moeder in eerste instantie niet eens hoorde.
"... al gezien? Het is prachtig! Je zou eens een kijkje moeten gaan nemen, Diede. Ik weet zeker dat je het mooi zal vinden." Ik schrok wakker uit mijn droomwereld. Moeder keek me lachend aan.
"Waar zat jij met je gedachten?" Mijn wangen bloosden, want ik had dondersgoed begrepen waar ze het over had.
"Oh, niets moeder. Ik dacht er eigenlijk net over na om zo nog even te gaan kijken." Het was niet helemaal gelogen. Ik wilde ook gaan kijken, maar met heel andere bedoelingen dan moeder voor ogen had. En alsof ze het aanvoelde, sprak ze de woorden die me bijna weerhielden van mijn plan:
"Ik ben toch zo blij dat ik geen zonen heb. Ik zou mijn familie hier niet kunnen missen!" Ik lachte schaapachtig en vergat er bijna aan toe te voegen dat ik haar ook niet zou kunnen missen, maar je zou eens moeten weten hoe snel dat went als je omgeven bent door hardwerkende mannen op een geweldig schip, varend over de Atlantische Oceaan. Het moment om mijn droom waar te maken zou binnenkort aanbreken.
Die avond stond ik zelf op de kade tussen de dringende jongens die alles van dichtbij wilden bekijken. Ik wilde ook alles van dichtbij bekijken, maar durfde nog niet zo goed. Ik was bang dat iemand van het personeel me zou zien en me later zou herkennen. Ik trok mijn sjaal iets verder over mijn hoofd om maar zo anoniem mogelijk te blijven. Mijn sjaal viel in ieder geval niet op, want het begon al af te koelen buiten.
De lange zomeravonden waren wel voorbij en de koele, winderige herfst lag te wachten om op het juiste moment binnen te kunnen vallen. De eerste bladeren aan de toppen van de bomen verkleurden al in het herfstachtige oranje. De lucht begon langzaam donker te worden, zodat het schip haast spookachtig verlicht leek. Wat was het ontzettend groot wanneer je er naast stond. Ik voelde me zo klein en nietig naast dit gevaarte. En dan al die grote mannen die met die grote kisten in de weer waren. Op hun brede schouders en armen waren duidelijk hun sterke spieren te zien. Spieren die ik volgens mij niet eens had als ik niet beter wist. Maar ach, heus niet alle nieuwe scheepsjongens zouden er op hun achttiende zo uit zien, dat kon ik me niet voorstellen.
Wat ik me wel probeerde voor te stellen was mezelf in zo'n broek. Ik moest al lachen bij het idee: dat zou in het begin best wennen zijn. En dan die afgrijslijke, aftandse hemden en die van kleur verschoten blouses. Dat zag er toch niet uit? Het enige voordeel was dat ik geen strakke, luchtpijp-afbindende korsetten meer hoefde te dragen. Ik kon al weer opgelucht ademen bij die gedachte. Toch voelde ik me onrustig worden nu ik zo dicht bij het schip stond. Het ging er niet bij me in dat ik, Diede Schipper, met dát schip over de grote golven van het oneindige water zou gaan varen. Ik kon er uren over fantaseren, maar hier, zo dichtbij. Sja, dan was het ook wel echt heel dichtbij.
Ik kreeg de kleine glimlach niet van mijn gezicht, ook niet toen ik een klein uur later in bed lag, de warme vlam van het laatste stompje kaars uitblies en de lakens over me heen trok. Tussen de kier van het gordijn viel een strook licht naar binnen. Het was bijna volle maan en er was geen wolkje aan de lucht. De hemel was vol sterren en het schip leek er vredig bij te liggen, voor zover een schip dit kon. Nog even liet ik mijn laatste blik op de Hollandsen Thuijn vallen, voordat ik weggleed in een wereld vol dromen.
YOU ARE READING
Lentegroen
Historical FictionDiede Schipper groeit op in het 17e eeuwse Amsterdam. Ze is gek op de zee en de schepen die aanmeren in de haven, maar ze kan geen kant op. Dan komt de Hollansche Tuijn binnenvaren en ze besluit, uit wanhoop om wat extra geld te verdienen voor haar...