1. Fiore

98 9 0
                                    

Moeder trekt mijn corset strak. 'Je moet er wel netjes uit zien, want er komen gasten op de thee.' Ik knik netjes, maar ik heb er totaal geen zin in. Liever ga ik de hele dag lezen. Even ontsnappen uit deze hel. Ik trek mijn schoenen aan en loop netjes de kamer in. Mijn vader zit aan de tafel samen met een man. Netjes maak ik een buiginkje en stel ik me voor. 'Goedemiddag Fiore, mijn naam is meneer Ferganz en dit is mijn vrouw.' Ik maak nog een buiging en mijn vader zegt dat ik mag gaan zitten. Ze praten wat en ik luister met een half oor mee. Ik heb hier zo geen zin in. Volgens mij denkt de vrouw van Ferganz er net zo over. Zij zit ook maar een beetje voor zich uit te staren en af en toe wat te drinken of antwoord te geven op een vraag. 'Fiore zou jij nog wat thee kunnen halen?' Vraagt mijn vader. 'Natuurlijk vader,' antwoord ik. Ik sta op en loop naar de keuken. De thee is afgekoeld dus ik moet hem eerst nog even opwarmen. Eigenlijk ben ik daar wel blij mee, want dan kan ik even weg blijven uit die kamer. Ik wil zo graag naar buiten, naar het meertje net buiten het dorp. Even weg van de bewoonde mensen en de huizen. Als de thee klaar is loop ik de kamer weer in. Ik schenk het in en ga weer netjes op mijn plaats zitten. Vader kijkt me geërgerd aan, zoals altijd. Als hij zich altijd zo aan mij irriteert, waarom moet ik er dan wel altijd bij zijn?

'Je mag wel gaan hoor, lieverd,' zegt mijn moeder na een half uur niets te hebben gedaan. Ik kijk haar dankbaar aan, schuif mijn stoel aan en ga naar mijn kamer. Ik trek even een andere jurk aan ga dan naar buiten. Het is druk op straat, want er is markt vandaag. Ik wurm me tussen alle mensen door. Al die vieze zweetgeuren maken me misselijk, maar ik trek me er niets van aan. Ik loop richting het meertje. Bij het meertje heb ik als 5 jarig meisje mijn dagboek verstopt, heel veilig en droog zodat niemand het zou zien en het niet zou beschadigen door de regen. Sindsdien kom ik er elke week wel minimaal 1 keer.

Ik ga zitten op een boomstam en pak mijn dagboek. Ik schrijf erin over wat er vandaag en de rest van de week allemaal is gebeurt. Niet veel bijzonders. Ik klap hem dicht en verstop hem weer. De zon gaat onder. Ik kijk hoe de weerspiegeling op het water langzaam kleiner wordt en als het bijna donker is loop ik weer richting huis. Gelukkig zijn meneer en mevrouw Ferganz weer naar huis. Ik zie de koets in de verte nog rijden. Als ik naar binnen loop zie ik mijn moeder sip kijken en mijn vader ziet eruit alsof hij net boos is geweest. 'Vader, moeder? Wat is er aan de hand?' Mijn moeder loopt naar me toe en geeft me een knuffel. Meestal geeft ze me een knuffel als er wat ergs aan de hand is, dus dit betekent niet veel goeds. 'Je gaat trouwen met de zoon van Ferganz.' Ik kijk mijn vader verward aan. Ik dacht dat hij zo tegen uithuwelijking was, maar daar heb ik me zo te zien in vergist. 'Vader wilt dat je met hem trouwt, omdat zij veel geld hebben en je dus gelukkig kunt leven.' Gelukkig leven? Hoe kun je nou gelukkig met iemand leven die je niet kent en waar je niet van houdt? Ik laat mijn moeder los en ren naar mijn kamer. Huilend plof ik neer op mijn bed en ik kom er de rest van de dag er niet meer vanaf.

het verboden dagboekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu