De volgende dag mochten we helemaal niets. We mogen niet naar buiten, we mogen geen muziek maken, we mogen alleen zitten lezen of aan de eettafel naar elkaar zitten staren. De soldaten zijn nu namelijk in de straat waar het huis van familie Ferganz staat. Het is lastig om niets te mogen doen, want het is zo stil dat je de schoten in de verte kunt horen. Ik zit in de eetkamer met Rex op mijn schoot. Ik borstel hem en speel met zijn pootjes. Het is echt verschrikkelijk moeilijk om niets te mogen doen. We willen niet opvallen en meegenomen worden, maar hier blijven zitten is echt onverdraaglijk. Fernàndez komt bij me zitten en ik kijk hem met een glimlach aan. Rex staat op en springt over naar zijn schoot. Ik lach zonder geluid en Fernàndez kijkt mij deze keer met een glimlach aan. Ik denk dat de dienstmeisjes die we hebben meegenomen het heerlijk vinden zo, want ze kunnen niets doen. Ten eerste omdat we geen geluid mogen maken en ten tweede omdat er niets is om te doen. Er is geen was en het is geen tijd om te eten en het eten wat we hier kunnen eten kost amper tijd om klaar te maken.
Ik sta op en loop naar de slaapkamer. Ik pak mijn boek en ga zitten lezen. Hij is jammer genoeg bijna uit en ik had geen tijd om een ander boek mee te nemen. Er wordt op de deur geklopt en Fernàndez komt binnen. Hij gaat naast me zitten en zegt niets. Na een tijdje is de stilte onverdraaglijk. Ik gooi mijn boek naar het voeteneinde van het bed en kijk Fernàndez afwachtend aan. 'Hier wachtte ik op,' zegt hij met een ondeugende grijns op zijn gezicht. Zijn hoofd komt naar me toe en voor ik het weet voel ik zijn lippen op de mijne. Ik schrik en duw hem van me af. Ik kijk hem angstig en verbaast aan, maar ik kan de verleiding niet weerstaan. Ik trek hem aan zijn kraag naar me toe en kus hem. De tijd lijkt stil te staan terwijl ik alleen zijn lippen voel. Zijn handen glijden als zijde over mijn wang en mijn handen gaan door zijn haar. Ik voel hoe zijn andere hand naar de knoopjes van mijn jurk gaan, maar daar houd ik hem tegen. 'Nog niet...' fluister ik tussen het kussen door. Maar een paar seconde later worden we verstoord door een harde knal. We schrikken allebei en rennen als een speer naar het raam. In de verte zien we rook opstijgen. Ik denk dat we blij moeten zijn dat we gevlucht zijn. Fernàndez rent de trap af naar het kleine studeervertrek van zijn vader. Ik fatsoeneer mijn haren en ga dan ook naar beneden. In de eetkamer komt Rex angstig op mij af sprinten. Ik neem hem in mijn armen en loop naar mijn ouders in de voorkamer. Ze staan voor het raam naar de rook te kijken. Ik zie de angst in hun ogen, maar ik weet dat ik er niets aan kan doen. Het is een kwestie van tijd voordat ze ons huis hier zullen vinden en dan zijn we allemaal verloren. Ik zet Rex op de grond en op dat moment draait mijn vader zich om en sluit mij in zijn armen. Ik weet niet wat ik moet zeggen, dus ik zeg maar niets. Hij is erg gespannen, want dit is geen relaxte knuffel. Mevrouw Ferganz komt ook de kamer in lopen. Ze ziet er nog angstiger uit dan mijn moeder. Ze heeft natuurlijk gedacht dat we hier veilig zouden zijn, maar nu ze zo dichtbij zijn, is de kans groot dat we gevonden worden. Ze zegt dat we met zijn allen naar de studeerkamer van meneer Ferganz moeten voor een spoedoverleg.
De dienstmeisjes staan achter tegen de muur. Ze blijven minder waardig, waardoor ze niet alles mee hoeven te krijgen. Ik sta naast Fernàndez bij het raam en mijn ouders staan in het midden van het vertrek recht tegenover meneer Ferganz. 'We moeten nu maatregelen gaan nemen. Ik vrees dat we hier niet kunnen blijven en dat we een andere oplossing moeten vinden.' begint meneer Ferganz. 'Maar we kunnen niet over de wegen reizen, want dat maakt alles alleen maar gevaarlijker.' Meneer Ferganz knikt terwijl mijn vader deze woorden spreekt. 'Maar als we door de bossen gaan,' valt mijn moeder bij, 'kunnen ze ook juist denken dat we bij de vijand horen. En het is veel moeilijker om grote afstanden te overbruggen.' 'Dat is inderdaad waar, maar ik denk niet dat we een andere keuze hebben. We vertrekken bij zonsopkomst de volgende morgen en ik wil dat iedereen alleen de belangrijke spullen meeneemt, zodat we minder bagage hebben om mee te sjouwen.' Iedereen knikt en loopt de kamer uit. Ik ga door naar de slaapkamer en pak mijn dagboek erbij. Sinds we in dit huisje zijn, voelt het niet meer veilig om zomaar te gaan schrijven, maar ik vind dat er in moet komen te staan wat er vandaag allemaal is gebeurt, want dit kan nog wel eens grote gevolgen hebben op mijn toekomst.
Fernàndez komt binnen. 'Als wij nou samen één koffer delen. Dan scheelt dat alweer veel ruimte.' Ik knik en Fernàndez begint met wat spullen in te pakken. Ik gooi mijn gemakkelijkste jurk naar hem toe en hij stopt het in zijn koffer. Als hij zijn spullen heeft ingepakt, loopt hij de kamer weer uit en laat hij me alleen. Als eerste stop ik mijn dagboek tussen mijn jurk. Ik wil namelijk niet dat hij hem vind als hij wat spullen moet pakken. Dan stop ik de laatste spulletjes er in en klap ik de koffer dicht. Waarschijnlijk wordt dit de laatste dag dat ik kan genieten van een normaal bed, want ik neem niet aan dat we elke nacht kunnen overnachten in een hotel of herberg, want zoals het lijkt zijn alle dorpen en steden in de buurt verwoest.
JE LEEST
het verboden dagboek
De TodoFiore (17)leeft in de 17e eeuw. Ze schrijft in een dagboek, daarin schrijft ze alles wat haar overkomt, zoals uitgehuwelijkt worden. Eerst ziet ze er enorm tegen op, maar als ze hem ontmoet word ze toch wel een beetje verliefd. Toch blijft ze bij ha...