15. Fiore

11 3 1
                                    

De volgende ochtend word ik wakker door een enorme flits. Ik draai me om naar het raam, maar ik lijk de enige te zijn die het gemerkt heeft. Fernàndez ligt nog rustig te slapen met Rex aan het voeteneinde. Ik loop naar het raam en kijk naar buiten. Eerst zie ik niet, maar dan zie ik een vreemde beweging verderop tussen de bomen. Het kan een dier zijn, maar het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat die zo dicht bij de plek loopt waar ik net die flits heb gezien. Ik besluit om mijn angst opzij te zetten en op ontdekkingstocht te gaan. Ik pak mijn schoenen en loop stilletjes de trap af. Als mijn ouders horen dat ik wakker ben, willen ze wel even weten wat ik van plan ben om te doen en dan is mijn hele plan mislukt.

De deur kraakt als ik hem open. Ik kijk snel achterom of niet iemand het heeft gehoord. Het lijkt van niet, dus loop ik naar buiten en sluit ik de deur weer achter me. Het is warm, ook al ik het nog maar heel vroeg in de ochtend. In mijn linker ooghoek zie ik weer een schim voorbij komen. Snel kijk ik of ik het wezen zie, maar het is alweer verdwenen, maar als ik nu recht voor me een schim zie bewegen, ren ik er meteen op af. Ik ben sneller dan de schim en langzaam kom ik dichterbij. Het vlucht nog steeds weg. Langzaam zie ik dat het een mens is. Een mens met het haar in een staart naar achteren gebonden en een broek aan van een raar materiaal. Verder draagt het iets raars om haar bovenlichaam en draagt het vreemde schoenen met hele dikke zolen. 'Wacht!' schreeuw ik. Het mens draait zich om en tot mijn verbazing zie ik dat het een meisje is. 'Ik hoor hier niet te zijn!' schreeuwt ze terug. Ze draait zich om en rent weer verder. Ik blijf staan. Een meisje met een broek aan en ze zegt dat ze hier niet hoort te zijn. Waar komt ze dan vandaan? Ik besluit terug te lopen naar het huis. Nu hoop ik alleen dat de rest nog niet wakker is. De vogels fluiten mooie melodietjes terwijl ik door het natte gras terug naar het huis loop. Eigenlijk wil ik niet terug lopen. Ik wil weten wat dat meisje hier deed en waar ze vandaan komt. Ineens zie ik iets voor me. Het is een groot, raar, zilveren ding. Rustig loop ik er op af. Heel voorzichtig, want misschien is het wel gevaarlijk. Je weet het maar nooit in oorlogstijden.

'Wat heb ik gedaan?!' Ineens verstijf ik. Het is de stem van het meisje. 'Hoe kan ik denken dat ik hier wat kan doen? Ik ben gewoon een meisje uit de drieëntwintigste eeuw!' Wacht... Drieëntwintigste eeuw?! Het is 1623! Heel stilletjes loop ik op haar af. 'Wie ben jij?' Ze schrikt van mijn woorden. Ze kijkt om. 'Dahlicia. En jij bent Fiore. Dat weet ik.' Ik kijk haar verbaast aan. 'Hoe weet je dat?' 'Zoals ik al zei: ik hoor hier niet te zijn. Ik kom uit de toekomst.' Mijn mond valt open. 'Uit de toekomst? Maar hoe kom je dan hier?' Ze lacht. 'Dat zie je toch? Met dit rare ding.' Ze wijst naar het zilveren ding waar ze tegenaan zit. Maar hoe kan dat ooit? Dat is toch onmogelijk! Ik besluit om dat maar niet hardop te zeggen, want het bewijs dat dat mogelijk is, zit hier recht voor me. 'Ik moet terug naar huis. Blijf je hier nog?' 'Ik zal wel moeten, want ik heb geen fucking idee hoe ik hier weg kom.' 'Fucking?' 'Ik leg het nog wel een keer uit.' Zegt Dahlicia lachend. Ik lach verward en draai me dan om om terug naar het huis te gaan. 'Tot later dan Dahlicia!' 'Zie je later, Fiore!' Ik loop naar de rand van het bos en ren snel naar het huis, want de kans wordt als groter dat iedereen wakker wordt en ze merken dat ik weg ben.

Eenmaal in huis gooi ik de deur achter me dicht. Misschien net ietsjes te hard, want ik hoor geroezemoes op de verdieping boven me. Snel vlucht ik naar de zitkamer en doe ik alsof ik een boek lees. Op dat moment komt mijn vader binnen lopen. 'Goedemorgen Fiore.' 'Goedemorgen vader.' Hij glimlacht en beveelt één van de weinige dienstmeisjes om ontbijt klaar te maken, want de rest zou zo ook wel beneden komen. En ik had gelijk. Na een kwartier zit iedereen aan de eettafel met elkaar te kletsen en van het ontbijt te genieten. Iedereen is zo druk bezig met verhalen vertellen dat niemand door heeft dat ik een broodje mee smokkel. 'Ik ga even een stukje wandelen!' Schreeuw ik na het ontbijt door de kamer. Voordat iemand kan protesteren ren ik naar buiten het bos in. Terug naar Dahlicia. Die zal namelijk wel trek hebben van al dat tijdreizen. Ik werp het broodje op haar schoot en ga naast haar zitten. Ze begint meteen te eten. 'Dank... je...' Zegt ze tussen het kauwen door. Ik glimlach. 'Graag gedaan!' Ik bekijk haar uiterlijk nog eens. Ze draagt dus een broek, wat zeer onbeschoft is voor een meisje. Ook draagt ze rare schoenen met een hele dikke zool. Op de zijkant staat een raar teken met "nike" eronder. Verder draagt ze een losse lap stof over haar bovenlichaam waarbij je net haar buik ziet als ze haar armen omhoog doet. Ze komt echt niet uit deze tijd. 'Wat kijk je?' Ik schrik van het plotselinge geluid van haar stem. 'Niets. Ik vroeg me alleen wat dingetjes af.' 'Vraag maar raak!' Zegt ze lachend. 'Oké. Waarom draag je een broek? Waarom weet je hoe ik heet? En wat doe je hier?' Even is ze stil, maar dan begint ze een heel verhaal.


A/N

Ik wilde even mijn excuses aanbieden voor het langzame updaten. Ik had het nogal druk met vanalles en nogwat en daarom had ik geen tijd om iets aan dit verhaal te doen. Toch ben ik blij dat ik hem nu wel af heb en ik hoop dat jullie er van genieten :)

het verboden dagboekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu