Mijn monnikskap

555 26 9
                                    

"Ik handelde toch uit...," even aarzelde Eva. De ware reden waarom ze geschoten had, drie keer, vastberaden, ter uitschakeling, stond voor haar. Ze was zo bang geweest dat hij het deze keer niet zou redden. Het gif aan de pijl had tenslotte al twee andere slachtoffers gemaakt. Ze was er snel bij, maar wist in paniek niet wat ze moest doen. Gelukkig was ze zo verstandig geweest om Timo de patholoog te bellen. Hij had haar door de reanimatieprocedure geloodst en de ambulance ingeschakeld. Ze waren op tijd geweest, hadden Wolfs door de periode van verlamming heen geholpen en hij was weer snel bijgekomen. In het ziekenhuis had Eva beseft dat ze opnieuw door het oog van de naald waren gekropen. Het had haar nog heftiger aangegrepen dan al die keren daarvoor. Het waarom daarvan wist ze eigenlijk wel, maar daaraan toegeven, dat durfde ze nog niet aan. Niet eens aan haar eigen gedachten. Dus had ze voor het gemakkelijke woord gekozen, dat de afgelopen dag al vaker was gevallen:.

"Uit wraak." Haar keel kneep samen en ze kon verder nauwelijks meer iets uitbrengen. Wolfs wilde het vieren, had zijn best gedaan met een bosje bloemen op tafel. Hij had zelfs een kaars op tafel gezet en aangestoken, zag ze. De geur van het eten in de keuken had haar normaal gesproken doen watertanden, maar op dit moment zou ze nauwelijks een hap door haar keel krijgen. Zeker niet als ze een half uur tegenover die man moest zitten. Die man die haar met zijn bezorgde ogen zou blijven aankijken. Die misschien zijn hand op de hare zou leggen. Haar proberen uit te horen. Bij de gedachten daaraan kreeg ze het nog benauwder. Ze kon dit nu niet doen.

"Sorry," zei ze met een brok in haar keel en verdacht vochtige ogen. Ze draaide zich gauw om en liep de keuken weer uit. Vluchtte weg naar de veiligheid en eenzaamheid van haar eigen kamer.

Wolfs bleef alleen achter in de keuken. Hij fronste zijn wenkbrauwen. De opgewekte stemming die hij had tijdens de voorbereidingen van zijn diner met Eva was als sneeuw voor de zon verdwenen. Eva was al lange tijd niet meer zo van slag geweest door een overlijden. Ze had gehandeld uit noodweer, Wolfs zou precies hetzelfde gedaan hebben als Laura tegenover hem had gestaan met de kruisboog in de aanslag. Maar toch had het Eva anders aangegrepen dan normaal. Hij had gevraagd naar de reden ervan, maar was met Eva's uitleg niet tevreden. Waarom zou ze niet zo gereageerd hebben als de situatie anders was geweest? De daders hadden de andere slachtoffers met voorbedachten rade vermoord; ze waren koelbloedig geweest, hadden alles van tevoren gepland. De moorden waren geen uit de hand gelopen ruzies. Waarom voelde Eva zich dan zo schuldig? Peinzend blies hij de kaars op de tafel uit. Hij zou toch alleen eten. Dan had dat geen zin.

Na het eten had Wolfs een bakje met het restje in de koelkast gezet. Voor het geval Eva toch nog honger zou krijgen vanavond. Om zijn begrip te tonen had hij er een post-it op geplakt. Noedels met kip, speciaal voor jou, als je toch nog wat lust. X Wolfs. Hij had de vaatwasser ingeruimd, de laatste dingetjes afgewassen en het aanrecht af gedaan. Hij droogde zijn handen af aan de handdoek en bleef er toen mee in zijn handen staan. Uit wraak had ze tegen hem gezegd. Terwijl hij de handdoek in zijn handen liet rondgaan, gingen ook zijn gedachten rond. Plotseling viel het kwartje. Wraak was oppervlakkig gezien misschien wel waar, maar de dieperliggende oorzaak was zoveel meer. Ineens begreep Wolfs haar hapering, haar verontschuldiging, het vluchten. Ze moest uit liefde bedoeld hebben. Misschien had ze het zelfs wel willen bekennen, maar op het laatste moment had ze het waarschijnlijk toch niet gedurfd. Hij kende Eva langer dan vandaag. Toegeven aan dat gevoel, was een van de moeilijkste dingen die Eva ooit zou doen. Althans, dat hoopte hij. Hijzelf was ook nog steeds bezig met moed verzamelen. Hij had erop gehint, geprobeerd met zijn gebaren en daden het duidelijk te maken dat hij van haar hield. Maar het echt tegen haar zeggen, op een moment dat ze helder en wakker was, dat had hij ook nog niet aangedurfd. Hij voelde zijn hart in zijn keel kloppen. Veel langer kon hij niet wachten. Wat als er de volgende zaak weer zoiets zou gebeuren? Hoeveel geluk zouden ze nog hebben? Het lot kon hen toch niet eeuwig goed gezind zijn? Zou dit dan hét moment zijn? Hij keek naar de handdoek in zijn handen, alsof die hem antwoord moest geven. Hij haalde een keer diep adem en hakte toen de knoop door. Hij frommelde de handdoek in elkaar en gooide hem op het aanrecht. Hij landde op het randje, maar bleef daar net hangen. Een gunstig voorteken, dacht Wolfs en liep de trap op naar boven.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jan 25, 2020 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Flikken FrutselsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu