Zij

596 11 8
                                    

Al een hele tijd stond ze daar met haar armen wijd open. Hartelijk, uitnodigend. Ze had altijd een speciaal plekje gehad, maar de laatste tijd was alles veranderd. 

Vroeger werd ze op tijd wakker gemaakt. De wekker ging maar één keer en dan ging het licht al aan. Aankleden, haren borstelen, elastiekje in en gaan.
In de zomer werd de kamer 's ochtends al vroeg licht. De zon scheen vrolijk door het raam naar binnen. Dat stond op een kiertje, zodat de frisse nachtlucht naar binnen kon stromen om de zolderkamer wat af te koelen na een warme dag. Soms werd ze gewekt door de vogeltjes uit de boom in de tuin van de buren. Kwetterend kondigden ze een nieuwe dag aan.
Dat het herfst werd, voelde ze altijd in haar lijf. De vochtigheid van de eerste herfstbuien maakte haar klam. Als de wind door het raam blies, had ze soms het gevoel omver te worden geblazen. Een keer was het raam open blijven staan toen er een regenbui overkwam. Ze kon nóg de natte druppels op haar mantel voelen. Het opdrogen had lang geduurd.

Normaal volgde daarna de donkere winter. Als ze wakker werd, was alles nog in het duister van de nacht gehuld. Het duurde dan nog een hele tijd voor ze weer wat kon zien in de kamer. Naast de deur stond het bed, met het opengeslagen dekbed, waaronder zij die nacht had liggen woelen. Aan de overkant het bureau, waarop zij haar laptop bewaarde en waar altijd appels op de fruitschaal lagen. In het hoekje de witte, leren stoelen, waar zij zo lekker in kon ploffen na een lange dag hard werken. 's Avonds werd het al vroeg weer donker en duurde het een hele tijd voordat de lamp weer aanging. Waarschijnlijk was zij beneden in de keuken blijven hangen. Daar was het lekker warm en gezellig. Dan bleef zij gewoon beneden om wat te kletsen, om nog even naar de zaak te kijken waar ze mee bezig waren of voor een beker warme chocomel.
Maar de afgelopen twee weken was het anders geweest. De eerste dagen was het lampje helemaal niet aan gegaan, alsof zij er gewoon niet was. Het was alleen geen tijd voor vakantie en ze had haar ook geen kleding in een tas horen stoppen. Het kon natuurlijk dat zij bezig was met een undercoveractie en dat zij geen eigen kleding aan mocht. Maar ook dat klonk niet logisch. Bovendien was er de dagen voorafgaand aan zo'n actie altijd een zekere mate van spanning te voelen. Zij liep gehaaster, ging later naar bed, werd soms midden in de nacht wakker om nog iets te controleren. Dat had ze deze keer niet gemerkt.

Ze was al aan het gevoel gewend geraakt om alleen te zijn. Ze luisterde dan maar wat naar de geluiden van het huis. Het tikken van de verwarmingsbuizen, zachtjes kraken van de houten vloer, de wind die om het huis blies. Of naar de geluiden die hij maakte, ze vermoedde althans dat hij het was die de deur 's ochtends dichttrok en 's avonds weer opende. Gerammel van pannen in de keuken, het stromen van de kraan en de douche. Die geluiden waren de afgelopen dagen wel doorgegaan. Er was een dag geweest dat ze veel meer geluiden had gehoord. Misschien was het gisteren geweest, of de dag daarvoor, ze raakte de tijd kwijt als het zo donker was. Ze had voetstappen gehoord, toen slagen, gedreun, gekraak en abrupt was het weer opgehouden. Daarna had ze de voordeur dicht horen slaan en keerde de rust weer terug. Zou hij iets gaan verbouwen beneden? Ze was blijven luisteren of hij weer terug kwam, maar een hele poos hoorde ze niets anders dan de klanken van het huis zelf.

Op een gegeven moment moest ze even ingedommeld zijn, want ineens was zij er weer. Het moest laat in de middag zijn geweest, want het begon al te schemeren. De kledingkast was open getrokken, een schoon vest tevoorschijn gekomen en zij was er helemaal in gekropen. Even dacht ze snikken gehoord te hebben, later twijfelde ze of ze zich dat niet ingebeeld had. Ze was blij dat alles weer normaal leek. Maar toen had ze voor het eerst die gekke serie geluiden gehoord. Het waren geen huisgeluiden, zij maakte die geluiden, maar waarmee kon ze niet zien. Het begon met een zacht geschraap gevolgd door een klein klikje en daarna geritsel van een zakje. Ze dacht aan het openmaken van een sieradendoosje, maar wie stopte daar nu een plastic zakje in? Toen volgde wat gerommel en nog een klik, zacht gesis en daarna leek het alsof er een rookwolkje langs kwam drijven. Slechts een heel klein beetje, het rook niet eens naar sigaret, maar het was onmiskenbaar een wolkje. Het geluid dat volgde kwam uit haar mond: een diepe zucht. Niet zo een als je slaakt wanneer alles tegenzit. Nee, het was een gelukkige zucht geweest. Zo een waar je buik van gaat kriebelen, die eindigt in een mmm en waarna alles lichter lijkt te zijn. Dat lichte gevoel zweefde rond in de kamer, zelfs zoals ze daar stond kon ze het voelen. Helaas nam zij het mee de kamer uit. Het gekke was dat zij daarna niet meer terugkwam. Niet diezelfde avond of nacht in ieder geval. Hoewel de lamp aan was, had ze gezien dat die op een gegeven moment een nieuwe schaduw had gekregen. Eentje die niet door de lamp zelf gemaakt werd. Een tijdje later was diezelfde schaduw een stukje opgeschoven tot hij nog weer wat later weer verdwenen was.

Toen kwam zij weer terug, maar dat lichte gevoel van de vorige avond had zij niet meegenomen. Het was door de openstaande deur weggevlogen. Zij had zich uitgekleed en was op bed gaan liggen. Het lampje doofde en alles werd donker. Een tijdje later, ongeveer een uurtje schatte ze, ging het licht weer aan. Weer een zucht en toen het omdraaien van een sleutel in een slot. Ze kon niet de kastdeur zien opengaan, dus moest het wel de sleutel van de kamerdeur zijn geweest. Die ging maar zelden op slot, er was toch niemand die onverwacht en ongewenst binnen zou lopen. Weer volgde de serie gekke geluiden. Ze had gehoopt dat ze deze keer beter kon zien waar het vandaan kwam, maar opnieuw was zij achter haar rug blijven staan. Ze hoopte dat het lichte gevoel weer terug zou komen, maar deze keer kon ze het niet voelen. Zij zuchtte wel, maar de aard van deze zucht was onduidelijker. Zeker niet zo gelukzalig als de vorige keer. Even hoopte ze dat het lichte gevoel vanzelf nog zou komen daarna als ze maar even geduld zou hebben. Het was niet zo geweest. Sterker nog, de sfeer was alleen maar slechter geworden.

Ze schrok van het geklop op de deur. Bijna zo erg dat ze begon te wiebelen. Korte klopjes waren het geweest, wel tien achter elkaar. Opdringerig, gespannen. Toen er niet meteen een reactie kwam nog een keer, alsof er iets erg dringend was. Zij had de deur open gedaan en gevraagd wat er aan de hand was. Hij was kortaf geweest, wilde weten wat zij aan het doen was en waarom. Zij had tegen hem gesnauwd. Waar bemoeide hij zich mee? Zij had de deur voor zijn neus dicht gesmeten en was mijn kant op gelopen. Zij was zo boos op hem, de lucht trilde ervan. In mijn ooghoek zag ik haar naar iets grijpen en met een woeste zwaai vloog er een glas langs me heen. Een seconde later vloog het tegen de muur, daar waar de reflectie altijd zat, waar je kon zien hoe het er echt uit zag. Het brak. 

De wereld, háár wereld, maar ook mijn wereld, viel in scherven uit elkaar.

A/N: een beetje vaag, I know, maar toen ik het zag in de aflevering moest ik er wat mee doen. Enig idee wie 'ze' is?

Flikken FrutselsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu