7. Races tegen de tijd

346 24 23
                                    

Maeve Forrest

Ik word wakker en kijk op de wekker naast me. Kwart voor elf. Dan herinner ik me gisterenavond. Harry. Het meisje. De wens.

De wens.

Shit.

"Shit," zeg ik tegen mezelf. "Shit, shit, shit!" Snel ga ik overeind zitten en gris ik mijn telefoon van het kastje af. Gelijk ga ik naar de chat van Harry en mij en begin ik hem berichten te sturen.

U: harry

U: hallo??

U: please please PLEASE reageer

U: HARRY CMON

Ik bel hem, maar hij neemt niet op. Normaal reageert hij altijd. Dit kan niet waar zijn. Is mijn wens weer uitgekomen? Is hij weg? Ik ben zo ontzettend dom. Waarom kan ik niet gewoon mijn emoties in bedwang houden? Waarom doe ik steeds impulsief zulke domme dingen?

Ik spring uit bed en gris het eerste kledingstuk dat ik vind eruit. Een zomerjurkje. Even bestudeer ik het kledingstuk, maar dan besluit ik dat het niet uitmaakt of het lelijk is. Ik moet nu naar Harry. Zo snel mogelijk. Mijn haar gaat in een knot en ik raas de trap af. Geen tijd voor make-up of wat dan ook.

"Waar ga jij zo snel heen?" vraagt mijn moeder, terwijl ik de sleutel van Harry's huis van het kastje afgrijp. Ze staat in de keuken en mijn vader zit op de bank met de krant.

"Harry."

"Je moet eerst even naar de bakkerij, Maeve. Daarna mag je de hele dag doen wat je wilt," zegt mijn moeder, waarna ze me een paar geldbiljetten geeft om mee te betalen. Dan duwt ze me nog een verfrommeld briefje in de handen, waar op staat wat we nodig hebben. De bakker? Meent ze dit nou? Ik moet naar Harry toe.

"Mam, please! Dit komt nu echt niet goed uit," smeek ik.

"Maeve, ga nou maar snel. Dan kan je zometeen naar Harry," zegt mijn vader geruststellend. Hij kijkt op van zijn krant en glimlacht. "Waarom heb je eigelijk zoveel haast?"

"Niks, laat maar," ik loop snel de deur uit en gris de fiets die bijna nooit gebruikt wordt uit de schuur. Normaal ben ik altijd vrij om te doen wat ik wil. Waarom moet ik nou per se vandaag naar de bakkerij? Ongemakkelijk spring ik op de fiets. Het jurkje wappert omhoog bij mijn benen en ik houd het met een hand tegen, terwijl ik met de andere hand het stuur zo recht mogelijk houd. Ik kan niet eens zo goed fietsen, dus het gaat niet zo snel als ik had gewild, maar het gaat in ieder geval sneller dan lopen. Er zit nog amper haar in mijn knot, want de wind zorgt ervoor dat er allemaal plukken los in mijn gezicht vallen.

Vijf minuten later gooi ik de fiets tegen de muur van de bakkerij en haast ik me naar binnen. Ik probeer mijn haar uit mijn bezwete gezicht te vegen, maar ik word aangesproken.

"Maeve!" de stem klinkt verrast door de zaak als het belletje aan de deur klingelt. Ik kijk op en zie mijn beste vriend achter de balie staan. Natuurlijk. Nu pas realiseer ik het me. 'I work in a bakery on saturdays'. In de vier jaar dat hij weg is geweest, ben ik er gewend aan geraakt dat hij niet de jongen is die bij de bakkerij werkt. Ik loop snel naar de balie.

"Harry! Harry, o mijn god. Ik was vergeten dat je hier werkte op zaterdagen," zeg ik hijgend. Ik steun op mijn handen, die plat op de toonbank liggen. "Ik ben zo blij dat je er bent."

"Wat is er?" vraagt Harry. Shit. Ik kan hem echt niet vertellen over gisterenavond. Hij heeft een wenkbrauw opgetrokken en kijkt me vragend aan.

"Hoe was het gisteren? Met Lucy?" vraag ik, om het onderwerp af te leiden. Harry schudt zijn hoofd.

11:11 [h.s]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu