11. Verwarrende gevoelens

350 23 24
                                    

Maeve Forrest

"Calpal?" vraag ik. Ik maak langzaam de deur van zijn kamer open en kijk om de hoek.

"Wat is er?" hij draait zich om vanaf zijn bed.

"Kan ik even met je praten?" vraag ik, waarna ik de deur achter me dicht maak. Calebs kamer is zo huiselijk als hij thuis is. Altijd gezellig. Caleb haalt zijn wenkbrauwen een klein beetje op.

"Sure, bubba. Kom zitten," hij gaat rechtop zitten en klopt op het dekbed naast hem. Ik ga naast hem zitten en dan leg ik mijn handen in mijn schoot. Een diepe zucht verlaat mijn mond en ik weet niet hoe ik moet beginnen met praten. Eigenlijk heb ik geen idee wat ik uberhaupt wil zeggen. Het liefst had ik Caleb gewoon gevraagd of hij me wilde knuffelen en alle verwarring uit me wilde praten. Mijn gevoelens zijn zo vervelend en verwarrend en ik weet niet hoe ik me nu echt voel over de hele situatie. Caleb legt een hand op mijn schouder en kijkt me met een meelevende glimlach aan. "Het gaat over Harry, hè?" Ik draai met een ruk mijn hoofd naar hem toe, waardoor hij grijnst.

"Hoe weet je dat?"

"Gewoon, na het feest leek je een beetje verdrietig. Of ja, verdrietig is misschien niet het goede woord," zegt Caleb. Ik denk terug aan het feest en aan de frustratie die ik had over mijn gevoelens. Mijn vader heeft het wel door, denk ik. Niet dat ik Harry leuk vind, maar dat ik iemand leuk vind. Mijn moeder niet, behalve als mijn vader het met haar heeft besproken, maar dat zou hij niet doen. Niet als ik het nog niet eens zelf aan hem had verteld. Het laat me zo hopeloos voelen. Ik wil niet weer alleen zijn. Als ik ooit mijn gevoelens met Harry deel, zal hij me waarschijnlijk niet meer willen zien. Dan zal hij al helemaal terug gaan naar zijn echte leven en niet één keer terug kijken. Ik voel me hopeloos.

"Hopeloos," zeg ik. Mijn broer kijkt me vragend aan. "Ik zag Harry en ik realiseerde me hoe we nooit meer zullen zijn dan vrienden en opeens werd ik daar gewoon gefrustreerd door. Hopeloos is het goede woord." Caleb trekt me in een knuffel en ik moet zo ontzettend mijn best doen om niet te huilen. Ik moet zo mijn best doen om niet te huilen, maar waarom? Waarom huil ik niet gewoon? Caleb pakt mijn schouders vast en zorgt ervoor dat ik hem met ogen die bijna overlopen van de tranen aankijk. Eerlijk gezegd begrijp ik niet waarom mensen verliefd worden. Het brengt mij alleen maar ellende.

"Wil je weten hoe ik erover denk?" vraagt Caleb dan. "Ik denk dat Harry ook wel iets voor jou voelt. Of in ieder geval heeft gevoeld, ooit." Op dit moment voelt het gewoon alsof hij me wilt plagen. Waarom zou hij zoiets nou zeggen?

"Waarom denk je dat? Hij heeft Lucy gekust," zeg ik zachtjes. Lucy. Het mooie meisje, dat mij op elk gebied overtreft. Hopelijk hoef ik haar nooit te ontmoeten, want ik denk niet dat ik zonder tranen de situatie kan doorkomen waarin Harry haar aan me voorstelt als zijn vriendin. "Als hij verliefd is op iemand, is de kans niet erg groot dat ik het zal zijn."

"Misschien probeert hij maar iets met Lucy, in de hoop dat hij jou uit zijn hoofd kan zetten?" vraagt Caleb.

"Jij bent grappig," zeg ik sarcastisch. "Waarom zou hij dat doen?" Natuurlijk snap ik hem wel. Hij probeert mij gewoon te helpen, zodat ik me wat beter voel. Zijn opmerkingen laten me bijna lachen door de onlogische beredeneringen, dus ergens lukt zijn missie wel.

"Omdat hij zich hetzelfde voelt als jij. Hij wilt jullie vriendschap niet verpesten, dus probeert hij zijn gevoelens op iets anders te richten," zegt Caleb, alsof het volkomen logisch is.

"Dat slaat echt nergens op," zeg ik hoofdschuddend. Dan trilt mijn telefoon en als vanzelf kijk ik op het scherm om de enige naam te zien die me ooit een bericht stuurt, buiten Caleb.

Harry: Ma chérie

Harry: Het is vandaag een mooie dag om je te vertellen dat ik van je houd :)

11:11 [h.s]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu