H10 | Stelen is verboden!

166 18 1
                                    

'Raphael, waarschuw Nathalie en de anderen! Cas, zorg dat ze veilig blijft!' Xander had het voortouw genomen en schreeuwde naar iedereen wat ze moesten doen. Ik zag Raphael knikken en wegrennen, maar voordat ik iets kon doen had Castiel me opgetild en weer over zijn schouder gelegd. Lopen kon ik niet, laat staan wegrennen onder hoge druk.
'Wat gebeurd er?' vroeg ik, een beetje gepanikeerd, aan Castiel. Hij antwoorde niet meteen, maar stopte enkele meters verderop en snoof de lucht om hem heen in.
'Gerda. Toen we zostraks in Deren waren heb ik Gerda niet gezien. Waarschijnlijk waren zij en Marc ergens anders. Maar nu ze erachter zijn gekomen dat jij weg was..'
Hij zuchtte en ging door met rennen. Ik hobbelde heen en weer over zijn schouder.

'Hoe hebben ze ons eigenlijk gevonden?' Ik stelde de vraag toen Castiel even uit stond te hijgen bij een versperring. 
'Geen flauw idee,' mompelde hij 'ik vroeg het mij net ook af, maar ik kan niet echt een oplossing tot dat vraagstuk bedenken.' Hij haalde zijn schouders op en ik werd een beetje de lucht in geveerd. Hij voelde hoe ik heen en weer ging, maar mompelde geen sorry ofzo.
'Wat nu?' Ik slikte en haalde een hand door mijn haren heen. Er zaten allemaal klitten in. 
'Nu? Nu ga ik zorgen dat ik jou uit deze rotzooi krijg. Xander kan Gerda wel aan. En anders schiet Raphael hem wel te hulp.' 
'Waar gaan we heen?'
'Thuis.' Ik wilde doorvragen maar besloot dat niet te doen. Wat bedoelde hij met thuis? Waar was thuis? Mijn thuis was weg. De plek die ik mijn thuis noemde was weg, ze hadden me verlaten. Alles dat ik had, mijn spullen, mijn kleding, het was daar. Maar ik zou er waarschijnlijk niet meer komen. 
'Is er een kans dat we langs mijn huis kunnen?' Castiel stopte en beetje abrupt met rennen en ik kwam met een zachte klap tegen zijn rug aan. Pijnlijk wreef ik over mijn neus. 
'Je bedoelt huis als in de plek waar Gerda woont!? Nou, nee. We blijven leuk uit de buurt daar.' Ik keek ongemakkelijk omhoog en zag dat hij zijn hoofd schudde. 

Na nog een tijd door gangen heen te zijn gelopen, vond ik het tijd voor opnieuw een praatje. 
'Vertel me eens wat over vampiers, feeën, weerwolven.' Ik twijfelde even. 'Demonen?'
Hij zuchtte, het bleek dat hij z'n vraag al had verwacht. 
'Weet je dat niet? Vampiers zijn snel en sterk, drinken bloed. Weerwolven worden wolf wanneer het volle maan is? Feeën hebben vleugels..'
'Dat weet ik wel ja! Maar gewoon, dingen die ik misschien niet zou weten.' Hij zuchtte en haalde zijn vrije hand door zijn haren heen. Die van hem waren zwart, echt zwart. Mijn zwart kwam uit een potje. 
'Vampiers, tsja, ze lijken op demonen. Hebben bloed nodig om te overleven, zonlicht, kunnen ze tegen, maar het doet na een tijdje wel pijn. A la minuut verbranden in de zon is een sprookje. Net zoals zilver, dat werkt alleen bij weerwolven. Ook zijn ze sterker en sneller dan mensen. Weerwolven, drie keer per maand, bij volle maan, worden ze een wolf. Feeën, eigenlijk vegetariërs, hebben vleugels, magie, ze hebben controle over een element. Zeemeerminnen, kunnen mens worden, maar dat is een gave die ze niet allemaal hebben. Prachtig zingen, bij volle maan worden ze alleen een beetje raar want dan zijn mannen de klos. Demonen, tsja, ik heb niet heel veel te vertellen over mezelf.' Hij haalde opnieuw zijn schouders op en opnieuw veerde ik de lucht in. 

'Ja, maar demonen, er zijn zo veel soorten demonen! Christelijke versie van demonen, isla..' Ik begon over demonen maar hij kapte me af. 
'Niet die soort demonen. Er is geen Satan die een gevallen engel is en....jeweetwel. Ik ben, laten we maar zeggen..' Hij stopte met lopen. 'Ik weet niet hoe ik mezelf zou omschrijven. Of andere demonen.' Zijn vrije hand ging naar zijn kind en bedachtzaam wreef hij daaroverheen. 
'Je kent films wel hé? Met dat staart en hoorns en rare kleuren huid?' Hij zette me neer op de grond en keek me even bedachtzaam aan. Ik knikte.
‘Zo iets, daar kun je een demon onder laten vallen.’ Ik knikte opnieuw.
‘Bepaalde krachten? Dieet?’ Ik keek Castiel nieuwsgierig aan terwijl hij me, een beetje verbaast, aankeek.
‘Iedere demon heeft zo zijn eigen ‘’gave’’’ Bij gave maakte hij met zijn vingers dubbele aanhalingstekens. ‘Bijvoorbeeld….?’
‘Bijvoorbeeld een gave, als in telekinese, of bijvoorbeeld een element, net zoals feeën.’
‘En wat is jouw gave?’ Ik glimlachte en keek hem, nog steeds, nieuwsgierig aan.
‘Ik h….’ Hij kon zijn zin niet afmaken. De grond onder onze voeten begon enorm te trillen en te beven.
‘Shit.’

On kings road (On-hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu