14 | Een land vol Feeën

91 11 0
                                    

De enorme deur opende recht voor hun neuzen. Binnen bevond zich een grote hal, versierd met verschillende stenen, kleuren, vormen en mensen. Of mensen, wezens.

Raphael zuchtte en keek schuin naar Xander toe, die verstrooid stond te kijken naar de puinzooi die zich voor hem bevond. Het koninklijke paleis was in rep en roer.

'Wat zou er aan de hand zijn?' vroeg Raphael aan zijn vriend. Xander schudde zijn hoofd en begon naar voren te lopen.

'Ik heb geen flauw idee. Maar ik denk dat we maar eens moeten opsplitsen, want verward hier rondlopen heeft ook geen zin. Als jij eens op zoek gaat naar de generaal met de vraag wat hier aan de hand is, loop ik naar Zijne Majesteit met de mededeling dat zijn dochter er bijna klaar voor is. Hij zal vast niet blij zijn dat we haar niet hebben meegesleurd, hij wilde haar zo graag zien.' Xander liet zijn hoofd zakken en zuchtte.

'Oké, is goed. Ik zie je straks wel weer!' Raphael gooide zijn hand omhoog en zwaaide naar Xander terwijl hij weg liep, op zoek naar de generaal. De generaal, hij had de man al een hele lange tijd niet gezien. Niet dat hij zin had om de man opnieuw te zien. Hij was te streng, had een eng gezicht en schreeuwde naar je wanneer je niet precies deed wat hij wilde. Dan pakte hij je kin vast en keek hij je aan met zijn groene ogen, die vuur spuwde, dat je het in je broek deed. Gelukkig was hem dat nog nooit overkomen.

Raphael zuchtte en liep door de gangen. Overal liepen wezens heen en weer, hier en daar was een dier te zien. Dingen lagen overhoop, vazen waren kapotgemaakt, ruiten waren doorbroken. In de tuin was dezelfde razernij geweest. Alle planten waren kapot, het gras bedekte de grond niet langer en de bloemen lagen er maar zielig bij.

‘Raphael!’ Iemand riep zijn naam en nieuwsgierig keek hij naar achteren om te kijken wie geroepen had. Het was iemand die hij een lange tijd al niet meer had gezien. In tegentelling tot de generaal was hij wel blij om deze man te zien. Man, jongen. Een fee om precies te zijn. Zijn halflange blode haren zwierden heen en weer terwijl hij enthousiast Raphaels kant op rende.

‘Wat leuk je weer te zien! Hoe gaat het met je? Waarom ben je hier? Waar is Xander? En Cas? Moet je niet bij de prinses zijn? Oh en de koning wilde je zien. Waar ben je naar op weg?’ De jongen glimlachte en keek hem vragend aan.

‘Ook leuk om jou weer te zien Roy.’ Raphael lachte en bekeek de opgewekte fee eens goed. ‘Ik ben eigenlijk op zoek naar de generaal, heb je hem gezien?’
De fee knikte met zijn hoofd en wees naar het einde van de gang. ‘In zijn gebruikelijke kamer.’

‘Wat is hier eig….’ Raphael wilde vragen wat er gebeurd was dat het paleis z’n bende was, maar de fee was al weer uit zijn zicht verdwenen. Moeizaam zuchtte hij en liep hij naar de kamer waarvan Roy zei dat de generaal was.

Achterin de gang was het ‘’kantoor’’ van de generaal. De man met alle macht over het leger. De rillingen liepen over Raphaels rug heen toen hij de kamer binnen stapte en meteen alle ogen op hem gericht waren.

De wezens rondom hem fluisterde. Hij kon ze horen, maar probeerde er geen aandacht aan te besteden.
‘Dat is Raphael, een van de drie wezens die met de prinses mee is gegaan. Waarom is hij hier?’
‘En waar is de prinses? En die andere twee wezens?’
‘Zie je hem, dat is zijn zoon. Ik vraag me af of de generaal blij is om hem te zien. Ik hoorde dat ze niet z’n goede band hebben.’
‘Echt?’

Hij stopte voor het grote bureau en keek de generaal aan.
‘Wat is er gebeurd?’ Hij besloot meteen de allesbeslissende vraag te stellen. Maar de generaal bestede er weinig aandacht aan.
‘Na al die tijd weg te zijn zeg je niet eens hallo tegen je eigen vader?’

On kings road (On-hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu