Jayne voelde zich ellendiger dan ze zich ooit gevoeld had. Niet omdat vandaag gruwelijker was geweest dan sommige dagen in haar gevangenschap, maar doordat ze haar frustratie, haar boosheid en angst op geen enkele manier kon uiten. Ze kon niet huilen, niet gillen. Haar emoties zaten als klemmende handen rond haar keel en ze kon ze niet wegduwen, kon het enkel verdragen.
Ze zette haar pootjes hoog tegen de zadeltas, zodat ze net naar buiten kon kijken. De bries die daar waaide, ging langs haar heen. Hij raakte haar, maar bracht geen verkoeling, geen rust.
Ze reden door een dicht woud. Jayne had geen flauw idee waar ze waren, ze was al een paar keer ingedommeld en vanaf haar hondenperspectief zag alles er anders uit. Wat gaat hij met me doen?
Jayne was moedeloos geworden. Ze geloofde niet meer in een einde waar ze gelukkig mee kon zijn. Ja, de dood zou haar opluchten. Maar tegelijkertijd hield ze nog te veel van het leven om die stap écht te willen maken. Dan was er geen weg meer terug. Ze wilde Annatar die macht niet geven, dat hij koning en heer van haar leven was en er een punt achter kon zetten zodra hem dat goed dunkte.
Weer dwaalden haar ogen af naar de struiken die het smalle bospad flankeerden. Als ze nu vluchtte, zou ze dan ooit haar menselijke lichaam weer terugkrijgen? Zou Annatar zijn eigen magie kunnen opsporen? Het waren vreselijke onzekerheden, maar als ze hier haar lot zou afwachten, zou het ook niet best voor haar uitpakken. Als er een moment kwam dat Annatar haar niet meer nodig had, zou hij haar heus niet naar Eriador brengen. Hij zou ervoor zorgen dat ze voor altijd zweeg, dat ze de blauwe lucht nooit meer zag.
Vijf jaar lang had Jayne op redding gehoopt. En die kwam niet, dat wist ze nu. Annatars schuilplaats moest heel goed verborgen zijn als hij Elrond en Galadriel durfde te tarten, als hij er openlijk op zinspeelde dat hij haar in zijn macht had.
De tijd van passief afwachten was over. Ze haalde diep adem en dook iets in elkaar toen dat een piepend geluidje maakte. Gespannen hield ze haar adem in. Ze kon Annatar niet zien, maar het rennende paard bracht zoveel geluid voort dat hij het waarschijnlijk niet gehoord had. Jayne zette haar nagels in de zadeltas en klom omhoog. Ze treuzelde niet, bang dat Annatar over zijn schouder zou kijken, en sprong naar beneden. Het mulle zand dempte haar sprong. Schichtig blikte ze over haar schouder. Annatar keek nog steeds stug vooruit, zijn lange donkerbruine haren wapperden achter hem aan.
Jayne overbrugde de laatste meter – al was dat lastig in te schatten als je zo klein was – naar de struiken en verdween ertussen. Ze wachtte niet af, maar holde verder zolang haar pootjes haar konden dragen.
. . .
Het was donker geworden toen Jayne in een spleet tussen de rotsen kroop waar Annatar nooit bij zou kunnen. Ze hijgde luid en de wanden van steen die haar insloten versterkten dat geluid. Haar keel prikte van de dorst, maar ze moest eerst even bijkomen voordat ze op zoek kon gaan naar een beekje. Ze probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat Annatar haar niet zomaar kon vinden. Toch lukte het haar niet om zich daar echt van te overtuigen. Ze had geen flauw idee hoe zijn magie werkte en of hij die makkelijk kon opsporen.
Magie... Het bracht haar op een idee. Kon ze haar eigen magie nog gebruiken? Ze sloot haar ogen en probeerde het gehijg, de dorst en de zeurende onrust buiten te sluiten. Ze beeldde zich in hoe de wolken zich samenpakten en hoe zij hun water loslieten.
Rondom haar begon het te tikken. Steeds harder. Het lukte niet om haar concentratie vast te houden, zodat het begon te stortregenen zoals het nooit eerder had gedaan.
Ik moet het stoppen!
Het waarschuwende stemmetje klonk in haar hoofd, maar de noodzaak voelde ze niet echt vanbinnen. Het voelde alsof de hemel huilde in haar plaats. Alsof ze toch een manier gevonden had om de emoties die haar vulden en haar van binnenuit versteenden, los te laten.
JE LEEST
Bevroren watervallen ✔
FantasiAngmar en Jayne zijn een van de weinige Dunedaín die Númenor konden ontvluchten toen vloedgolven het eiland overstelpten. De tweeling bouwt in Emyn Uial een nieuw bestaan op, waar ze er als premiejagers op uit worden gestuurd om gevaren te eliminere...