Hoofdstuk 2

124 14 56
                                    

Renée zet haar fiets in de stalling en haakt haar handtas van het stuur om hem over haar schouder te hangen. De boodschappentas sjouwt ze aan de hand mee en ietwat schuldig denkt ze aan alles wat ze net gekocht heeft.
Ach ja, het is na haar confrontatie met Frits echt zo'n dag om - na een diner van junkfood - de avond te vervolgen met nog meer vulvoer, met als amusement waarschijnlijk een film of een serie.
Verder woont ze alleen en hoeft ze aan niemand verantwoording af te leggen. Gelukkig heeft ze een perfect metabolisme waardoor ze zelfs op eenendertigjarige leeftijd alles kan eten wat ze wil en toch een maatje 34 kan behouden. Haar sportieve hobby heeft daar waarschijnlijk ook wat mee te maken.

Als ze de deur van het appartementencomplex opent, ziet ze nog net de glazen deur van het trappenhuis dichtvallen. Haar galerij buurvrouw heeft overduidelijk ook net boodschappen gedaan en is vast van plan om daar alle verdiepingen mee te beklimmen, in plaats van als een normaal mens de lift te nemen.

Renée baalt, aangezien zij net datzelfde van plan was. Ze is nooit fan geweest van kleine hokjes en had de extra lichaamsbeweging goed kunnen gebruiken als voorbereiding op het komende vreetfestijn. Maar socialiseren is nog verschrikkelijker, en ze haast zich naar de lift die ongebruikelijk vol staat. Ze roept: "Houd hem even vast, wil je," want het is nog erger om met de lift te moeten als je er eerst nog heel lang op moet wachten.

Haar verzoek wordt ingewilligd en terwijl ze voelt hoe haar handen bijna gelijk beginnen te zweten, knikt ze wat ongemakkelijk naar de anderen. Twee herkent ze, het zijn de Nowak-broers die een verdieping boven haar hun appartement hebben. Ze zullen allebei in de dertig zijn. Waar Kasper groot en log is, is zijn jongere broer, Thomas, vlot en knap. Zij knikken ongeïnteresseerd terug. De anderen verwaardigen het zich niet te reageren.
Hopelijk zijn ze snel boven.

Het knopje dat haar verdieping markeert, licht al op. Daardoor laat ze haar vage plan, om eerder uit te stappen voor iets meer beweging in de vorm van trappen beklimmen, varen.
Renée staat in een hoekje gepropt en neemt haar medeliftgenoten - die ieder voor zich ongerieflijk tegen hun stukje muur staan gedrukt - stiekem in zich op.
Waar de broers hun aandacht in haar al verloren zijn, merkt ze nu dat een man van middelbare leeftijd haar met een intense blik aankijkt, misschien omdat ze zo dicht tegen elkaar aan staan. Hij schijnt zijn ogen niet van haar af te kunnen houden. Gegeneerd ontwijkt ze zijn indringende aanslag op haar privacy. Ze heeft geen idee hoe ze hier op moet reageren.
Bedeesd kijkt ze een andere kant op en ontmoet kort de blik van de enige andere vrouw hier. Zij is minimaal twee keer zo oud als Renée zelf, gezien haar ongeverfde grijze haren en uiterlijk. Ze is gekleed in wijde, kleurige kleding die haar omvangrijke gestalte ruim omhult en wend haar ogen direct daarop strak naar de vloer. Het is zonneklaar dat ze niet van plan is om nogmaals op te kijken.

Aan de andere kant van de liftdeur beweegt een adolescent onrustig. Hij is vrij breed als je zijn jonge leeftijd in ogenschouw neemt, alsof hij dagelijks in de sportschool te vinden is. Omdat hij daarbij niet heel lang is, schaart ze hem in gedachten onder het kopje 'kleerkast'.

Dan - en hij valt haar nu pas op, zo onopvallend stond hij er al die tijd bij - zegt een man met een vaag voorkomen, zijn handen bij de liftknoppen: "Jullie vragen je vast af waarom ik jullie hier heb verzameld."
En dan drukt hij op de noodstopknop.
De lift stopt abrupt en een alarm begint luid te loeien. Iedereen staat even verstart en Renée ziet haar boodschappentas kantelen. Langzaam glijdt er een zak met chocoladebolletjes uit, en ze is zich bewust van de zakken chips die duidelijk zichtbaar de rest van de inhoud domineren.

Zodra ze weer opkijkt, haar gezicht iets roder dan gebruikelijk, ziet ze nog net dat de raadselachtige man razendsnel enkele knoppen indrukt. Een klaarblijkelijke code die zij ook graag weten wil, want het indringende alarm stopt gelijk en de stilte die daarop volgt is oorverdovend.

Snel grabbelt Renée haar spulletjes bij elkaar en wil wel dat ze in de liftschacht kan verdwijnen. Als ze eenmaal opnieuw opkijkt, merkt ze dat de anderen wel wat anders aan hun hoofd hebben dan haar schaamte. En dat het eigenlijk wel tijd is dat zij haar prioriteiten ook wat beter stelt.

De man met zijn indringende blik roept met een onaangename stem, terwijl er van zijn nette kapsel niet veel meer over is: "Wat doe je? Zo kom ik te laat op mijn afspraak."

"Rustig maar, die heb je met mij. En je bent op tijd."

Het valt Renée op dat de vage man vrij humoristisch is voor zijn voorkomen en onwillekeurig voelt ze iets van een nerveuze grijns opkomen - door de schrik van de onverwachte situatie heen.
Opgewekt spreekt de man verder: "Hallo allemaal, ik ben Leander Roberts en ik ben jullie gastheer vandaag. Jullie zijn de afgelopen tijd allemaal zorgvuldig gescreend en dit kunnen jullie beschouwen als je sollicitatiegesprek. Willen jullie mij misschien volgen?"

Al luisterend ziet Renée plotseling dat de twee broers een injectiespuit in hun hand hebben die ze zonder pardon bij hun buren in de nek drukken. De vrouw en de boze man zakken zonder verder een kik te geven in elkaar. Als de paniek weer de overhand krijgt bij Renée en ze verschrikt naar Leander kijkt, ziet ze net dat hij een soortgelijke spuit uit de nek van de oudere tiener haalt.

Renée voelt haar hart bonzen van angst, maar heeft haar prioriteiten door pure overlevingsdrang snel op een rijtje. Afwerend zegt ze: "Ik weet niet wat dat is, maar ik ben er waarschijnlijk allergisch voor."

Leander knikt haar monter toe en zegt: "Dat weet ik, gelukkig is het nu drie tegen één."

Ze kan geen kant op in de kleine ruimte en er is daardoor niks wat ze kan doen als Thomas een grote zak over haar hoofd trekt.

Verborgen project [onc2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu