De maan stond hoog aan de hemel, toen ze eindelijk de stad bereikten. Er was niemand op straat, alle huizen waren donker en nergens was leven te bekennen, alsof de hele wereld sliep. Lennon kon amper op zijn benen staan en ook de rest zag er niet veel beter uit. 'Wat nu?' fluisterde hij met een trillende stem. Zelfs het donker kon niet verbergen dat zijn ogen rood waren van het huilen.
Rynn haalde vermoeid haar schouders op. Alles in haar lichaam deed pijn, maar vooral haar hart. 'Misschien moeten we een brug zoeken om onder te slapen, of zo,' zei ze. De woorden kwamen er sloom uit. Ze wist ook wel dat dat een slecht plan was, maar ze kon niet meer nadenken. Ze wilde gewoon dat deze dag eindigde.
'Ik weet een betere plek.' Amora keek hen aarzelend aan. Haar ogen gleden door de lege straat. 'Maar ik weet niet of het er fijn is.'
'Dat maakt niks uit, alles is beter dan niks.' Lennon ging met zijn hand naar zijn tas en krabbelde Kiwi even onder zijn kopje. De heler zag er uit als een geest.
'We kunnen naar mijn ouders. Ze zijn bang voor magie, maar ze zullen ons nooit verraden.' Haar ogen waren op de grond gericht, alsof ze bang was voor het antwoord. Ook zij was helemaal gesloopt.
'Ik vind het prima,' zei Rynn. 'Alles is beter dan deze ongure straat.' Een koude bries deed een rilling over haar rug glijden. Haar dunne kleding beschermde haar amper. Dit kon niet waar zijn. Het voelde niet echt, alsof ze elk moment wakker kon worden uit de nare droom. Dan lag ze in het stapelbed met Penny in het enkele bed en Amora boven haar. Dan zouden ze weer grappen maken over dat het zo klein was en dat het stonk naar natuur. En toch wist ze dat dat niet ging gebeuren. Het zware gevoel van de pijn die op haar drukte was te echt om een nachtmerrie te zijn.
Ze had wat moeten doen, beschuldigde ze zichzelf. Waarom was ze zo schijterig geweest? Declan was iemand die ze niet konden verliezen en nu was hij weg.
Lennon knikte instemmend, alsof hij haar gedachten bevestigen. Pas toen hij zijn mond opendeed, besefte Rynn dat de heler op Amora reageerde. 'Hier zijn we niet veilig.' De vraag waar ze nog wel veilig waren, bleef in de lucht hangen. Hij leek hem niet te durven stellen.
'Goed, laten we gaan.' Amora liep voor hen uit, door de schimmige straten waar elke schaduw op een Rever leek. De takken van de eiken die door de stad waren geplant dansden boven hun hoofden, het maanlicht opbrekend in kleine bundels die zich door de mistige nachtlucht boorden.
Rynn haalde diep adem en dwong zichzelf te lopen. Alles was beter dan stilstaan en nadenken. Na drie tergend lang durende minuten lopen stonden ze voor een hoog rijtjeshuis. Amora liep aarzelend naar de voordeur en drukte op de glanzende bel. Het gering verstoorde de nacht wreed. Het bleef akelig stil. Nogmaals drukte Amora op de bel. Haar vingers waren bleek. 'Alsjeblieft pa,' fluisterde ze zacht.
Het duurde even voordat er geluiden uit het huis ontstonden. Een lamp in de hal ging aan en de deur werd een heel klein beetje geopend. 'Wie is daar?' klonk een zware, wantrouwende stem. Zijn gezicht was verborgen achter het hout van de deur.
JE LEEST
Het monster in jouw ogen
FantasyMonsters bestaan. Net als magie. Het is geen sprookje dat je ouders je vertellen waar alles goed eindigt. Nee, monsters zijn echt, magie is echt en het is gevaarlijk. Dat beseft een groep magie gebruikers goed. Vanwege hun kracht moeten deze Vantra...